De foto hiernaast was vergeeld en al beschadigd toen ik haar inscande. Het geeft niet dat het geen goede foto is, want het moment zelf staat me scherp voor de geest. Het was januari 1989, een kwart eeuw geleden. Een groep jonge mensen, vrijwel alleen en eigenlijk wat doelloos, in Berlijn, bij de Muur. En het is koud.
Er bestond tijdens de Koude Oorlog een bepaald “Berlijngevoel”. Het is moeilijk te definiëren, maar ik kan het aanwijzen. Het was het cynisme van The Spy Who Came in from the Cold, waarin alle menselijke waarden ondergeschikt waren gemaakt aan het politieke spel. Het was M. Het was de LP Berlin van Lou Reed, over al het verschrikkelijke wat mensen elkaar kunnen aandoen.
Het was de Luchtbrug, de Muur en Kennedy. Het was de B-kant van David Bowies’ Heroes, met Sense of Doubt, Moss Garden en Neuköln. Het was Wir Kindern vom Bahnhof Zoo. Het was kou, eenzaamheid, regen en doorgaan met wat je doet in de hoop dat het beter wordt. Kortom, het was een belegerde stad.
Maar het was niet alleen een deprimerend soort melancholie. Het was ook Bowie’s “Heroes”: het lied over de geliefden die bij de Muur even de cynische kilte kunnen overwinnen, just for one day. Wim Wenders verfilmde hetzelfde thema in Der Himmel über Berlin. Of Nina Hagen, die bezong hoe het was om vanuit de DDR te zijn wat er in West-Berlijn op TV was en aan wie het wel was toevertrouwd daar iets vrolijks en stapelgeks van te maken.
Het was toen, in januari 1989, niet voor het eerst dat ik bij Checkpoint Charlie langs de douane moest. Er was iets veranderd. Het jaar ervoor hadden de Vopo’s nog geprobeerd ons te intimideren, nu waren ze vriendelijk, zelfs behulpzaam. Er hing al in januari 1989, maanden voordat Gorbachev de gebeurtenissen in een stroomversnelling deed raken, iets in de Berliner Luft.
Jona Lendering is historicus, webmaster van Livius.org en docent bij Livius Onderwijs. Hij publiceerde verschillende boeken en verzorgt een nieuwsbrief over de Oudheid. Zie ook zijn blog: mainzerbeobachter.com