Een Bivak voor de kwartiermakers van Almere

8 minuten leestijd
De aankondiging van de bouw van de eerste woonkern in Almere Haven (Foto J.U. Potuyt, collectie RIJP)
De aankondiging van de bouw van de eerste woonkern in Almere Haven (Foto J.U. Potuyt, collectie RIJP)

Dit jaar bestaat het Bivak in Almere 45 jaar. Op 1 december 1975 overhandigde de landdrost W. M. Otto de sleutel van zijn stacaravan aan Wim Leeman, in dienst bij de Rijkspolitie. De stacaravan maakte deel uit van een serie van acht, waarin de kwartiermakers van de nieuw te bouwen stad Almere tijdelijk werden gehuisvest. De tijdelijke behuizing was bedoeld voor een jaar, maar zou uiteindelijk blijven bestaan tot juli 1978. Nu is Bivak een officiële straatnaam en de naam van een appartementencomplex in Almere.

De plannen voor de nieuwe stad Almere werden concreet aangepakt in 1973. Voor het plannen van deze stad was in Lelystad een Projektburo (spelling van de jaren zeventig – JB) opgericht met een groep jonge stedenbouwkundigen, planologen, sociologen en architecten. Deze mensen worden ook wel de peetvaders van Almere genoemd. Toezicht op onder andere de bouwactiviteiten, de veiligheid op de dijk en het toezicht op flora en fauna werden toegewezen aan de Rijkspolitie.

De eerste paal

Tjerk Westerterp in 1974
Tjerk Westerterp in 1974 (CC0 – Anefo – wiki)
Vanaf 1973 vond de eerste opspuiting plaats voor de eerste woonkern Almere Haven. Toen de bouwplannen voor Almere vastere vorm kregen, stelde de landdrost in Lelystad als eis dat er politie ter plekke vertegenwoordigd moest zijn, als de eerste paal in september 1975 de grond in zou gaan. Deze eerste paalslag voor de bouw van de eerste woningen in Almere Haven vond plaats op 30 september 1975 en werd verricht door minister van Verkeer en Waterstaat Tjerk Westerterp. Oplevering van de eerste woningen stond gepland voor het najaar van 1976.

Onderhandelingen over woongelegenheid voor onder andere politiemensen werden hierna opgestart. Wim Leeman zag het wonen in de woestenij wel zitten, al was het maar voor tijdelijk. Maar de onderhandelingen tussen de Rijksdienst IJsselmeerpolders (RIJP) en Wim verliepen nogal stroef. Intussen was er wel sprake van acht tijdelijke woningen, alleen was nog niet duidelijk wat voor een soort huisvesting: woonboot, appartementen, Finse bungalows en betonnen noodwoningen. Uiteindelijk werden het riante, dubbele chalets

De plaats van de stacaravans werd gesitueerd aan de tijdelijke ontsluitingsweg. Aan de overkant daarvan stonden reeds barakken met kantoorruimte voor de mensen van de RIJP, maar ook het politiebureau en de dokterspost voor de GGD-broeders en de huisarts. Tevens was er een kantine.

Naamgeving

In een memo van de RIJP van 15 oktober 1975 is er overeenstemming over de plaatsing van acht ‘snelle’ woningen en wordt een plan voor bestrating en afwerking van het terrein geleverd. Ook werd gevraagd: “Heeft U suggesties voor de naam van het hofje?” Het antwoord van Wim liet niet lang op zich wachten:

“Als ik de omgeving en de huisjes bekijk en de tekening bestudeer, dan lijkt het hofje op een bivak, een soort kampement zoals in militaire dienst.”

De naam Bivak werd werd op 5 november 1975 aanvaard als tijdelijke straatnaam door de Dagelijks Advies Collge (DAC), de voorloper van B&W.Een dag later plaatste Het Parool het bericht over over de naamgeving:

“De kwartiermakers ontvingen op 28 november een brief over de inpassing van de nederzetting, waarin de naam Bivak als straatnaam werd aangemerkt. Ook werd op de plantekening van Almere-Have Fase 1 de naam Bivak en de plaats van de stacaravans aangebracht.”

Het allereerste officiële document waarin de naam Bivak en de plaats van het hofje staan ingetekend (Illustratie RIJP)
Het allereerste officiële document waarin de naam Bivak en de plaats van het hofje staan ingetekend (Illustratie RIJP)

Op 1 december werd het Bivak in gebruik genomen. Na de ondertekening van het huurcontract, zei de landdrost in zijn toespraak:

“Dit gebied is nog geen tien jaar oud en U hebt zich allemaal vrijwillig beschikbaar gesteld om Uw comfortabele omgeving te ruilen voor een tijdelijk verblijf in deze onbeschutte wildernis. Ik vind het moedig dat U, dertien volwassenen en negen kinderen, in een isolement gaat wonen, van waaruit U pas met de komst van de eerste bewoners van de stenen huizen verlost wordt”.

De behuizing was duidelijk bedoeld voor een jaar. Daarna zouden voor de tijdelijke woningen andere bestemmingen worden gezocht. Maar nog vóór het eerste jaar om was, werd duidelijk dat het Bivak een langer leven was beschoren.

Einde van het Bivak

Han Lammers in 1965
Han Lammers in 1965 (CC0 – Ron Kroon / Anefo- wiki)
Eind 1976 werd al over het einde van het Bivak gesproken. Aanleiding was het abonnement voor de Bivakbewoners op het Centrale Antenne Systeem. Vanaf de opening van het Bivak was er voor de Bivakbewoners een gratis pakket met de beperkte ontvangst van Nederland 1 en Nederland 2, plus een Vlaamse zender. Maar eind 1976 werd duidelijk dat de RIJP het abonnement op het CAS niet wilde verlengen met als reden de verhuizing van de bewoners van het Bivak naar vaste woningen. Maar aangezien een spoedig vertrek nog niet vaststond wensten de Bivakbewoners dezelfde faciliteiten als de nieuwe bewoners, die een uitgebreid pakket hadden. De Bivakkers werden in hun verzoek gesteund door de nieuwe landdrost Han Lammers. Deze was van mening dat gezien de weinige uitgaansmogelijkheden, de Bivakbewoners ook recht hadden op een uitgebreid pakket zenders met drie Duitse zenders, naast de twee Nederlandse zenders. Bovendien waren de Bivakbewoners bereid om 10 gulden te betalen voor dit luxe pakket. Wim Leeman verklaarde tegenover de Almere Post van 3 februari 1977:

“Ik kan bij wijze van spreken de kabel zo pakken, het kan dus niet moeilijk zijn om er een kastje tussen te bouwen ten behoeve van de Bivakbewoners. Wij zijn hier vanaf het begin mee bezig geweest en waren al erg blij met het gesprek dat wij mochten hebben met de landdrost, waaruit voor ons bleek dat hij niet onwelwillend tegenover onze verlangens stond.

Wij hebben dit ook schriftelijk meegedeeld en het is natuurlijk vanzelfsprekend dat we nu erg blij zijn met de actie van de landdrost, zodat wij nu binnen korte tijd ook meer kunnen ontvangen dan alleen maar Nederland 1 en 2.”

Maar op de achtergrond van deze kwestie speelde al de ontruiming van het Bivak door de RIJP. Deze dienst had het stuk grond, waarop de stacaravans stonden, al in 1972 opgenomen in het structuurplan. Hierop zouden eventueel bouwketen van de aannemers van een woningcomplex en eventueel van een kantoorgebouw kunnen komen te staan, volgens de RIJP. In de Almere Post van 3 februari 1976 stelde een woordvoerder van de RIJP:

“De bivakhuisjes zijn werkelijk zeer fraaie stacaravans, en het is ook niet zo, dat we de bewoners niet dankbaar zijn, dat ze zich in de toen nog kale polder hebben willen vestigen. Het was alleen te voorzien dat de bewoners op een gegeven moment de huisjes moesten verlaten, omdat de grond nodig is voor de bouw van woningen.

De bewoners hebben altijd geweten dat het maar tijdelijk was, hooguit voor twee jaar. Op de plaats van het Bivak is nieuwbouw gepland.”

Almere: in 30 jaar van nul tot 200.000 inwoners:

De Bivakbewoners moesten echter uit de krant vernemen dat zij de langste tijd in hun caravan hadden doorgebracht. Tot een actie ‘Het Bivak moet blijven’ kwam het niet en het merendeel van de Bivakbewoners zou uiteindelijk akkoord gaan met de aanbieding van een vaste woning in Almere Haven, maar de plannen van de RIJP waren niet duidelijk. Bovendien hadden de bewoners van het Bivak geen haast om hun goedkope huurcaravans te verlaten.

Tijdens een bijeenkomst met de Bivakkers over de ontruiming suggereerde landdrost Han Lammers dat het Bivak niet zou misstaan als ‘monument’ in Almere. Het Bivak zou een oase kunnen worden tussen de nieuwbouw. Wim Leeman was het hier helemaal mee eens.

Het was duidelijk dat de Bivakbewoners niet zomaar gingen verhuizen. En de communicatie met huisbaas de RIJP verliep moeizaam. De contacten werden onderhouden door de huismeester van de RIJP en mede-Bivakbewoner Willemse. De RIJP probeerde om de bewoners te verleiden tot verhuizing en bood verschillende woongelegenheden aan: een woonboot, een Finse bungalow, twee woningen bij de silo Hagevoort aan de Tjalkweg, stenen Holbornwoningen (genoemd naar de firma die intussen op de fles ging) en tenslotte woningwetwoningen. Als de Bivakbewoners maar uiterlijk op 1 juli 1977 het Bivak verlaten hadden.

Dat zou niet gaan lukken, want in mei 1977 verwachtte het DAC al dat de ontruiming van het Bivak enige vertraging zou gaan ondervinden. Het DAC pleitte er dan ook voor om de Bivakhuisjes aan te sluiten op het centrale antennesysteem van Almere.

Het nieuwe jaar 1978, het jaar van de ontruiming van het Bivak zette dreigend in. De bewoners hebben van de RIJP te horen gekregen dat zij uiterlijk 30 juni hun eerste (tijdelijke) woningen moeten verlaten. Bij mede-Bivakbewoner C. Marcusse werd zelfs een dwangsom geëist wanneer hij op de gestelde datum zijn stacaravan niet had verlaten. Bij overschrijding van de datum zou hij een dwangsom van ƒ 100,- per dag moeten betalen. Marcusse was bezig een eigen huis te laten bouwen, waar de opleverdatum nog niet van vaststond. De RIJP had de harde datum gesteld in verband met de geplande bouw van een Rijksscholengemeenschap, die deels het terrein van het Bivak zou overlappen. Na vragen in het DAC en overleg tussen de RIJP en het Zuidelijke IJsselmeerpolder werd de dwangsom ingetrokken.

Eind april begon de leegloop van het Bivak. Het uit vijf leden bestaande gezin van GGD-chauffeur/hoofdverpleger Van den Bos ruilde de stacaravan in voor een Mastenbroekwoning aan de Stadswerf. Zij zouden het Bivak gaan missen vanwege het prachtige, ruime uitzicht, de indrukwekkende zandstormen, die de lucht roodbruin kleurden, de fazanten, konijnen en reeën, die om de stacaravans heen liepen en bovenal de rust in het eerste jaar. Het gezin Stormbroek kocht een woning aan de Groenhof en kon per 1 juli de woning betrekken.

Op zaterdag 6 juli 1978 verhuisden Wim en Don als laatste bewoners van het Bivak naar een huurwoning aan de Rozenwerf, in afwachting van de oplevering van hun bungalow aan de Hofmark.

Op 3 november 1978 werd de laatste pionierswoning weggesleept uit het Bivak. Beetje voor beetje waren de huisjes gedemonteerd en weggevoerd naar andere bestemmingen.

Daarmee verdween een stukje echte Almeerse geschiedenis van de allereerste, niet officiële bewoners van Almere. Ook het straatnaambord Bivak verdween en hangt nu in het kleinste museum van Almere, de kleinste kamer ten huize van Wim Leeman. De Almare van 9 november 1978 meldde onder de kop Bivak weg:

“Vrijdagmiddag (3 november) is in opdracht van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders de laatste van de acht Bivak-woningen weggehaald. Daarbij is een pertinent einde gekomen aan deze allereerste pioniersnederzetting van Almere Haven.”

Voormalig politiebureau - Almere-Haven
Voormalig politiebureau – Almere-Haven (CC BY-SA 4.0 – RCE – wiki)

De naam leeft voort

Een paar dagen na de ontruiming van het Bivak werd duidelijk dat de naam Bivak niet in de vergetelheid moest verdwijnen. Prins Carnaval Willem de Eerste kwam ter voorbereiding van het nieuwe carnavalsseizoen op de 11e van 11e langs in zijn oranje automobiel om het lot van het fameuze Bivak te bezegelen, maar de naam te bewaren. Op de plaats van het Bivak stratenbord bracht hij een blauw geschilderd bord aan met ‘Bivakweg’.

Nu wordt de Almeerder nog herinnert aan het hofje met de straatnaam Bivak en de naam Bivakbrug. Sinds 1985 is het ook de naam van het appartementencomplex gelegen aan Bivak. De straat Bivak herbergt ook het eerste gemeentelijke monument van Almere, het politiebureau, het eerste gerealiseerde ontwerp van het nu wereldberoemde architectenbureau OMA.

~ Jak Boumans
Samensteller van De Allereerste Almeerder: Wim Leeman (Humanitas Project Levensboek)

Boek: Adolescent Almere – Hoe Een Stad Wordt Gemaakt

0
Reageren?x
×