In de eerste helft van de twintigste eeuw werd België zwaar getroffen door oorlogsgeweld. Onze zuiderburen werden ongewild meegesleurd in twee wereldoorlogen. Vele gezinnen werden getroffen door het verlies van vaders en zoons op de slagvelden van de Grote Oorlog of door de naziterreur gedurende de bezetting van 1940-1944. De grote lijnen van de geschiedenis en de rol van de hoofdrolspelers stellen de levens van gewone mensen wel eens in de schaduw. Zoals de titel aangeeft, is dat in de historische roman “Kleine mensen, grote oorlogen” andersom. De schrijver, Jan Reyniers, was hoofdredacteur van het magazine VOX en vertaalde verschillende boeken voor uitgeverij EPO.
Het was in 1968 toen Fien Reyniers overleed als gevolg van een beroerte. Ze liet een schriftje na waarin ze haar levensverhaal had neergekrabbeld. Het was haar bedoeling om ook de lotgevallen van andere familieleden in te beschrijven. Ze was echter pas in haar laatste levensjaar begonnen met schrijven en door haar vroege overlijden kwam haar schrijfwerk niet af. Het schriftje werd bij het opruimen van haar nalatenschap gevonden door haar zoon Jan, die het voor het eerst en meteen voor het laatst las. Het erfstuk raakte verloren tijdens zijn latere verhuizingen. Vergeten zou hij wat zijn moeders bijdrage aan de geschiedschrijving had moeten worden echter niet. Toen hij zelf zeventig werd, besloot hij haar werk voort te zetten en – in zijn woorden – een geschiedenis te schrijven…
“…van gewone mensen zoals moeder, vader, mijn grootouders, haar Jack. Hoe zij allemaal hun oorlogen en die van anderen uitvochten”.
Grootvaders aan het front
De grootvaders van Jan Reyniers maakten tijdens de Eerste Wereldoorlog kennis met elkaar aan het front aan de IJzer in Vlaanderen, waar zestigduizend Belgische soldaten een frontlijn van nog geen twintig kilometer bezetten. Korporaal Camiel, de vader van Jans moeder, had er al anderhalf jaar aan het front op zitten, toen hij met nieuweling Louis, de vader van Jans vader, een ‘uitstapje’ maakte naar het niemandsland tussen het front. Hier moest een loopplankje over het modderige terrein geschilderd worden. Een Duitse korporaal en zijn assistent hadden tegelijkertijd dezelfde opdracht. Reyniers beschrijft de ontmoeting tussen de Belgen en de Duitsers met verbazing voor de bizarre situatie aan dit front van de Eerste Wereldoorlog, waar vele dagen voorbij gingen zonder dat er een schot werd gelost. “Om de held uit te hangen moest ge niet aan dit front zijn”, aldus de schrijver.
De twee veteranen ontmoetten elkaar pas weer in 1937 in Heist-aan-Zee, de woonplaats van Camiel en zijn echtgenote Emilie. Het echtpaar nodigde de als metaalarbeider werkzame Louis toen uit om met zijn gezin de vakantie bij hen aan zee door te brengen in een kamer die ze tijdens het seizoen wilden gaan verhuren aan vakantiegangers. De wat schuchtere zoon Frans ging mee. Hoewel de jongeman onder de indruk was van de knappe dochter van zijn vaders vriend, Simonne, sprong de vonk niet over. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte visser Camiel met zijn gezin naar Engeland aan boord van vissersboot Virginie. Hij en de andere mannen aan boord werden na aankomst door de Britten gedwongen om met hun schip geallieerde militairen vanuit Duinkerke over te brengen naar Engeland. Na de verloren strijd tegen de Duitsers werden de leden van het Britse Expeditieleger en hun bondgenoten van 26 mei tot 4 juni 1940 over het Kanaal geëvacueerd in het kader van operatie Dynamo. Dochter Simonne raakte in Engeland verliefd op de Canadese piloot Jack, die echter in 1943 vermist raakte tijdens een missie boven België. Ze ging werken als verpleegster bij het Royal Medical Corps.
Verhalen
Frans maakte onderdeel uit van het Belgische leger tijdens de Duitse invasie in het voorjaar van 1940. Niet vijandelijk vuur maar een acute blindedarmontsteking betekende bijna zijn dood. Gedurende de Duitse bezetting van België was hij als politieman in zijn woonplaats Hemiksen actief in het verzet. Met in het geniep op een scheepswerf gemaakte foto’s van Duitse kanonneerschepen werd hij op een gegeven moment betrapt door een Duitse soldaat. De afloop van deze ontmaskering was ook voor hem zelf onverwacht. Hij overleefde in elk geval. Het was na de oorlog dat Simonne Frans opzocht en dat de twee trouwden. Ze kregen één kind, Jan, de schrijver van dit boek. Met speciale aandacht voor de Vlaamse taal en met kennis van het verleden beschrijft hij de levens van zijn ouders en grootouders. Dit doet hij in romanvorm, waarbij het niet duidelijk is wat zijn bronnen zijn. Het schriftje van zijn moeder ging verloren, dus vermoedelijk baseerde hij zich op de verhalen die hem vroeger verteld werden.
Hoewel het boek aan overtuigingskracht had gewonnen als de auteur zijn bronnen had genoemd, is “Kleine mensen, grote oorlogen” een interessante publicatie. Deze microgeschiedenis schetst een treffend beeld van hoe grote gebeurtenissen het leven van “kleine mensen” beïnvloeden. Alledaagse zaken, zoals verliefdheden, huwelijken en vriendschappen, worden verweven met belevenissen die slechts in oorlogstijd ervaren kunnen worden, zoals deelname aan het verzet of als soldaat je land moeten verdedigen. De inzet van vissersboot Virginie bij de evacuatie in Duinkerke en hoe Frans door een Duitser betrapt wordt als spion zijn spannend beschreven. Een fascinerende familiegeschiedenis als deze mag niet in de vergetelheid raken en daarom is het een verdienstelijke prestatie dat het Jan Reyniers gelukt is wat zijn moeder jammerlijk niet lukte, het publiceren van dit persoonlijke maar tegelijkertijd grootse familieverhaal.
Boek: Kleine mensen, grote oorlogen