Hideki Tojo, Japanse militair. Was van 1941 tot 1944 premier van Japan.
Hideki Tojo werd op 30 december 1884 geboren in Tokio als de derde zoon van Hidenori ToĀjoĀ, een luitenant-generaal in het Japanse leger. Toen Hideki Tojo geboren werd, waren zijn twee oudere broers al overleden. Tojo trouwde in 1909 met Katsuko Ito met wie hij drie zonen en vier dochters had.
Hideki Tojo maakte een succesvolle carriĆØre door in het Japanse Keizerlijke Leger. In 1933 werd hij generaal-majoor en in 1935 stond hij aan het hoofd van de Kempeitai van het in Mantsjoerije gelegerde Kanto-leger. Later promoveerde hij nog tot luitenant-generaal en stafchef van het Kanto-leger.
Tijdens de laatste kabinetten van de Japanse premier Fumimaro Konoe was Hideki Tojo minister van oorlog. Oktober 1941 werd hij premier. Hij bekleedde zowel de posten van minister van Binnenlandse als van Buitenlandse Zaken, behield zijn ministerschap van Oorlog en kreeg hierdoor ontzettend veel macht.
December dat jaar steunde hij de Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor. Na een aantal militaire nederlagen trad Tojo op 18 juli 1944 af.
Nadat de Amerikaanse luchtmacht in 1945 atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki had afgeworpen, capituleerden de Japanners. Tojo jon dit niet verkroppen en besloot een einde aan zijn leven te maken. JHij schoot zichzelf in de borst maar overleefde de zelfmoordpoging. Kort hierna werd hij door de geallieerden gearresteerd.
Tijdens het Proces van Tokio, dat was ingesteld om Japanse oorlogsmisdadigers te berechten, werd Hideki Tojo op 12 november 1948 schuldig bevonden aan het starten van oorlogen tegen verschillende landen en het onmenselijk behandelen van krijgsgevangen. Daarnaast werd hij verantwoordelijk gehouden voor de dood van bijna vier miljoen Chinezen, en het goedkeuren van biologische experimenten op krijgsgevangenen. Op 23 december 1948 werd hij in Tokio opgehangen.
In 2008 meldde de Chinese krant Nikkei dat Hideki Tojo in 1945 wilde dat zijn land zou doorvechten nadat de Amerikanen twee atoombommen op Japanse steden hadden afgeworpen. De krant citeerde uit een gevonden dagboek van de oud-premier van Japan. Overgeven, zo schreef hij in zijn dagboek, was een schanda. Enkele dagen voor het eind van de Tweede Wereldoorlog schrijft hij: “Zonder zich op het laatste moment maximaal in te zetten geeft de keizerlijke natie zich gewonnen aan de propaganda van de vijanden”.