Een Atlantische oversteek met de Lusitiana was zo veilig als een tramritje door New York, zo was aan een passagier verzekerd voor vertrek op 1 mei 1915. Die dag begon het snelste en meest luxueuze passagiersschip van die tijd aan een reis naar Liverpool. Diezelfde dag was in Amerikaanse kranten een bericht van de Duitse ambassade gepubliceerd waarin gewaarschuwd werd dat alle vaartuigen die onder de vlag van Groot-Brittannië of zijn bondgenoten voeren kans hadden vernietigd te worden. Maar niemand geloofde dat de Duitsers werkelijk het lef hadden een passagiersschip tot zinken te brengen. En zelfs als een U-boot het schip torpedeerde dan was het, zo dacht men, te groot en degelijk gebouwd om te zinken.

In het boek ‘De Lusitania’ vertelt de Amerikaanse journalist en non-fictieauteur Erik Larson het verhaal van deze overtocht over de Atlantische Oceaan, die op 7 mei noodlottig eindigde toen de oceaanstomer ten prooi viel aan de U-20 van commandant Walther Schwieger. Eerdere boeken van de auteur die in het Nederlands werden uitgegeven zijn: Liefde & spionage in Hitlers Berlijn, over de Amerikaanse ambassadeursdochter Martha Dodd en haar spionagediensten voor de Russische geheime dienst, en De meteoroloog en de Storm, over meteoroloog Isaac Cline en een catastrofale orkaan in Texas in 1900. Voor zijn nieuwste boek deed hij uitvoerig onderzoek in Amerikaanse en Britse archieven en putte hij rijkelijk uit de verslagen van overlevenden en andere betrokkenen bij de ramp.
Eerste Wereldoorlog
Larson begint zijn verslag met een beschrijving van het internationale toneel in de tijd voordat de Lusitania de haven van New York verliet. In 1914 was in Europa de Eerste Wereldoorlog uitgebroken. De Amerikaanse president Woodrow Wilson verloor dat jaar zijn vrouw en was erg geraakt door zijn verlies. De gebeurtenissen op het wereldtoneel lieten hem evenmin koud, maar hij weigerde Amerikaanse jongens naar de loopgraven in Europa sturen. Behalve op het Europese continent woedde er in 1915 ook een strijd op de zee rond de Britse eilanden. Duitse onderzeeërs loerden vanonder de zeebodem naar hun prooi en maakten daarbij geen onderscheid tussen koopvaardij- en oorlogsschepen. Vele tonnages aan scheepsvracht waren al naar de zeebodem geschoten in een poging om de bevoorrading van het Verenigd Koninkrijk ernstig te hinderen. Ook schepen van neutrale landen liepen een risico, omdat de Duitsers de Britten ervan verdachten onder neutrale vlag te varen. Nog op dezelfde dag dat de Lusitania uitvoer, werd de Amerikaanse olietanker Gulflight getorpedeerd voor de kust van Cornwall.

Geofferd?
Toen de Lusitania in Britse wateren aankwam, wist men in Room 40 dat de U-20 zich in de buurt ophield en een bedreiging vormde. Kapitein Turner ontving echter slechts tegenstrijdige waarschuwingen en kreeg geen escorte, waardoor je haast zou denken dat zijn schip bewust werd opgeofferd. Aan boord bevonden zich 189 Amerikaanse passagiers, waarvan veel uit de upperclass, dus door het tot zinken te brengen riskeerden de Duitsers een Amerikaanse oorlogsverklaring, iets waar de Britten baat bij hadden. Om deze theorie kracht bij te zijn citeert Larson een opmerking die Churchill maakte toen hij merkte dat het scheepsvaartverkeer vanuit Amerika sterk was teruggelopen als gevolg van de aanwezigheid van Duitse onderzeeërs. “Van onze kant willen wij scheepvaart – hoe meer hoe beter”, zo had de latere premier zich laten ontvallen.
“En mochten er een paar schepen in moeilijkheden raken, des te beter.”

De auteur laat het echter bij deze speculatie, waarover hij zelf geen uitspraak doet. De nadruk legt hij veel meer op de ramp als menselijk drama. Aan de hand van getuigenverklaringen geeft hij van minuut-tot-minuut een indringende indruk van wat aan boord en elders gebeurde op het moment dat de torpedo werd afgevuurd op de Lusitania. Passagiers zagen de torpedo naderen en het water van de bellenbaan groen kleuren, wat volgens een overlevende een prachtig schouwspel was. Na de inslag volgde een explosie en binnen achttien minuten zou de Lusitania vergaan voor de Ierse kust. Aan boord bleef een uitbraak van massale paniek uit, maar verder ging er van alles mis. Water liep massaal openstaande patrijspoorten binnen, met opvarenden gevulde reddingsloepen vielen te pletter en passagiers wisten hun nieuwe reddingsvesten niet goed om te doen met als gevolg dat ze na de ramp met hun benen naar boven in het water ronddobberden.

Anders dan de ondertitel op de kaft suggereert, leidde de ondergang van de Lusitania niet tot de Amerikaanse oorlogsdeelname. Die liet op zich wachten tot 1917, toen president Wilson overigens hertrouwd was met de vrouw waarop hij na het overlijden van zijn eerste vrouw hopeloos verliefd was geworden. Het is knap hoe Erik Larson ogenschijnlijke futiliteiten, zoals de verliefdheid van de president, weet te verbinden met een ramp van enorme proporties. Zijn boek is met bijzonder veel vaart geschreven, uitstekend onderbouwd, en roept veel associaties op met de recent door menselijk geweld veroorzaakte vliegramp met de MH17. Door zich niet enkel te richten op de ontwikkelingen op het schip, maar ook op de internationale situatie voor en na de ramp, de activiteiten van Room 40 en de gebeurtenissen aan boord van de U-20 geeft hij een zeer veelzijdige kijk op de historische scheepsramp. Maar bovenal slaagt hij erin om deze gebeurtenis terug te brengen tot menselijke proporties door het menselijke leed, en niet de historische achtergronden, centraal te stellen.
Boek: De Lusitania. Het ware verhaal van de scheepsramp die Amerika bij de Eerste Wereldoorlog betrok
Lees ook: Duitsland, Amerika en de onbeperkte duikbotentoorlog
Meer Eerste Wereldoorlog