Of het echt komt tot een Russische invasie van de Oekraïne weet niemand, maar de ontwikkelingen zijn onheilspellend. Van drie kanten sluiten Russische troepen het oude broedervolk in. Er is crisisoverleg tussen de VS en Rusland, een Duitse minister vliegt naar Moskou, de Franse president Macron roept op tot een nieuwe vredesordening voor Europa. De NAVO wil troepenversterkingen naar Oost-Europa sturen.1 Behalve Oekraïne zullen ook Polen en de Baltische staten zo langzamerhand bloednerveus worden.
In de media verschijnen landkaarten met rode pijlen die dwars door Oekraïne snijden. Zo volgden onze (groot)ouders met hun illegale radio tachtig jaar terug de ontwikkelingen aan het Oostfront. Wordt het oorlog of vrede, om Ruslands grootse schrijver Leo Tolstoj maar eens – met een kleine variant – aan te halen.
Het boek dat ik voor me heb liggen, NAVO. Hersendood of klaar voor de toekomst?, komt dus op een goed moment en stelt een goede vraag: is het Noord-Atlantisch Bondgenootschap berekend op zijn taak of is de alliantie ‘hersendood’, zoals Macron in 2019 beweerde? Hoe versleten is de NAVO, hoe bij de tijd? Een drietal relatief jonge Belgische politici nam het initiatief voor een stevig Nederlandstalig boek over deze vragen. In ruim vierhonderd pagina’s passeren belangrijke kwesties de revue. Een geschiedenisboek is het misschien niet, maar veiligheidsproblemen hebben vaak – zie de opmars van de Russen – een lange baard.
Is het boek de moeite waard?
Ja, de bijdragen zijn over het algemeen pittig, taboes worden niet geschuwd (zeggen de redacteuren, daar valt wel op af te dingen) en de lezer krijgt een fraai ‘tableau de la troupe’. Het boek mikt primair op de Vlaamse lezer, het wemelt van de afkortingen en jargon, en naast veel NAVO-Engels steekt ook de Franse taal af en toe de kop op. Regelmatig zit je als lezer op het puntje van je stoel. Maar het boek had aan kracht gewonnen als er ook critici voor een bijdrage waren uitgenodigd en als er veel serieuzer over alternatieven werd nagedacht.
NAVO
Even recapituleren: de Noord-Atlantische samenwerking kwam eind jaren veertig tot stand in reactie op de Russische dreiging. Was 1945 nog het jaar van euforie, in ‘46 heerste onzekerheid, terwijl in ’47/’48 twee blokken zichtbaar werden. In 1949 kreeg de westerse alliantie gestalte in het verdrag van Washington, waarvan artikel 5 de kern vormde: een aanval op één zou worden beschouwd als een aanval op allen. Toen West-Duitse herbewapening in een Europees kader, de Europese Defensiegemeenschap (EDG), in 1954 mislukte, werd de Bondsrepubliek een jaar later lid van de NAVO. Nucleair en conventioneel bewapenden beide blokken tegen elkaar op, al waren er ook perioden van ontspanning en wapenbeheersing. Aan de Europese deling kwam pas in 1989/90 een einde met de val van de Berlijnse muur.
Was er een alternatief? In het boek blijven die alternatieven onbenoemd. De beroemd/beruchte nota waarin Moskou in maart 1952 voorstelde om Duitsland te herenigen op de voorwaarde dat het land daarna neutraal zou zijn, werd door de NAVO-landen unaniem verworpen. In 1955 lukte dat wel voor Oostenrijk, de Russische troepen trokken zich terug. Zweden bleef neutraal, ook om het nabije Rusland niet te provoceren. Nederland maakte lang dezelfde keuze, wat in 1914 wel, maar in 1940 niet succesvol was. Het huidige Noorwegen is weliswaar NAVO-bondgenoot maar legt zichzelf beperkingen op, zo blijkt uit dit boek.
De NAVO deed tot 1989 waarvoor zij werd opgericht namelijk…
‘…de Amerikanen in Europa houden, de Russen erbuiten en de Duitsers onder de duim’
…zoals de eerste NAVO-secretaris, Lord Ismay het stelde. Lastiger was het om alle NAVO-schapen in het hok te houden. Zo ruzieden NAVO-leden Turkije en Griekenland heel wat af, terwijl Frankrijk in de jaren ’60 de NAVO verzocht zijn biezen te pakken. Het bondgenootschap streek in België neer. Een ander probleem was dat de alliantie er een was tussen ongelijke partners, wat ondanks consultatiemechanismen en een diep gevoelde saamhorigheid tot irritaties leidde. Enerzijds gaat het om Amerikaanse ergernis over ‘niet-performante’ Europese partners die te weinig investeren in defensie, anderzijds tot irritatie over te assertief of te unilateraal optreden van de VS. De NAVO is dus een typisch gevalletje van, niet met elkaar, maar zeker niet zonder elkaar kunnen. Hoe moet het verder?
Problemen
In het boek dus aandacht voor een nieuwe koers. Thema’s zijn de relatie met China, terrorisme en Afghanistan, een bijdrage heet van de naald. Die missie was niet alleen de langstdurende missie van de NAVO ooit, maar ook de enige die werd uitgevoerd in het kader van artikel 5 van de NAVO, aldus de Duitse christendemocraat Karl Lamers. Andere auteurs onderzoeken het ‘strategische ballenspel’ van het lid Turkije dat afwisselend pan-Turkse dromen najaagt, lonkt naar Moskou en dan weer terugvalt op het Westen. Spijkerhard is de bijdrage van het Belgische Kamerlid Darya Safai over de relatie met Iran, waar de ayatollahs nu al decennia aan de macht zijn. De Iraniërs zijn het zo zat, zegt Safai, dat zelfs de islam er op de tocht staat. Ze verwijst naar de Economist.2
Bedaagder is het artikel over de ‘uitdagingen in het arctische noorden’, waar grondstoffen en potentiële nieuwe transportroutes over de Noordpool de rivalen zenuwachtig maken. De bijdrage over de ‘slagvelden van de toekomst’ is teleurstellend. Behalve talloze nieuwe militaria, gaat het om ‘nieuwe disruptieve technologieën’, zoals onder meer ‘data, kunstmatige intelligentie en geavanceerde nieuwe materialen’. De vooruitblik ademt te veel bravoure en veel te weinig zorg over de beheersbaarheid ervan. Ook andere auteurs hameren op de noodzaak van technologische superioriteit in plaats van op pogingen om nieuwe wedlopen te voorkomen.
Enkele auteurs gaan in op het fundament van het veiligheidsbeleid: afschrikking. Alexander Mattelaer laat zien dat dat concept op twee benen staat, het ene betreft de militaire mogelijkheden, het andere de bereidheid/wil de hele machinerie te durven inzetten. De opmerking dat die strategie van ‘wederzijds verzekerde vernietiging’ (veel gebruikt in de jaren ’80), ik citeer, ‘hoogstwaarschijnlijk’ (128) oorlogsvoorkomend werkt, roept oude angsten op. Europa is veertig jaar verder maar kampt opnieuw met de zorgen van toen: hoe houden we dit continent (en de andere) vrij en veilig? Het ‘allen voor een en een voor allen’ van de NAVO mocht de musketiers dan wel inspireren, als dat collectieve zelfmoord betekent, dan moeten we alternatieven verzinnen.
Geen alternatieven?
Dat is de grote makke van dit boek. Er is amper aandacht voor wapenbeheersing, nieuwe akkoorden en als het even kan, ontwapening, geen aandacht voor het alternatief van neutraliteit, wat voor Oekraïne een optie zou moeten zijn. De grote belofte van 1990/1, namelijk het einde van de Koude Oorlog en wapenwedloop, loopt nu verdorie wellicht uit op oorlog om Oekraïne. Wijzen met de vinger naar Poetin is te makkelijk. Ook diverse auteurs uit dit boek wijzen erop dat het Westen de eigen belofte om niet naar het Oosten uit te breiden, heeft gebroken. Je hoeft geen ‘Poetin-versteher’ te zijn om te eisen dat de NAVO zich in tegenstanders verdiept en andere oplossingen weet te verzinnen dan de stokoude reflex van meer, beter en sneller bewapenen. Dat ontbreekt in dit boek.
In die zin is dit boek teleurstellend en leidt lezing ervan tot onrustige nachten. Dat laatste vooral vanwege die Russische tanks aan de grenzen van Oekraïne, maar ook omdat de auteurs van dit boek geen nieuwe routes (willen) wijzen met oog voor legitieme belangen van tegenstanders, zo nodig een stap in hun richting zet en inziet dat spierballentaal en -gedrag de burgers voor wie de NAVO uiteindelijk werkt, juist verontrust. Dat de NAVO zeker niet hersendood is blijkt wel uit dit boek, maar of er echt over duurzame vrede wordt nagedacht, dat lees ik onvoldoende terug.
Boek: NAVO. Hersendood of klaar voor de toekomst?
Bekijk dit boek bij:
Bronnen ▼
2 – The not-so-Shia state – Disenchanted Iranians are turning to other faiths, Economist, jan 21st 2021