De Russen die New York innemen… Het zou zo uit Red Dawn kunnen komen, de politieke fictiefilm uit 1984 over een sovjet-invasie in de VS. In de Oekraïense provincie Donetsk beweren de Russische invallers nochtans dat dit recent gebeurd is. Een blik op de herkomst van een in deze contreien opvallende plaatsnaam.
Heeft het bestaan van een New York in de huidige provincie Donetsk wat te maken met de aanwezigheid van Britse ondernemers en kapitaal in de industrialisatie van Donbas? Een begrijpelijke aanname. Het heeft echter meer te maken met de achttiende- en negentiende-eeuwse migratie van Duitsers naar het tsarenrijk, onder meer naar gebieden die vandaag Oekraïne vormen.
Een specifieke groep Duitse en Nederduitse migranten waar het verhaal van het New York van de Donbas mee verbonden is, zijn de mennonieten of doopsgezinden, aanhangers van een pacifistisch-protestantse strekking die in de jaren 1530 in de Nederlanden is ontstaan.
Mennonieten van Hortitsa
Veel mennonieten die naar het tsarenrijk trokken vestigden zich in het zuiden van Oekraïne, meer bepaald in de provincies Cherson, Taurië en rond Alexandrovsk, het huidige Zaporizjia (kaart). De nijvere mennonieten, vaak handwerkers, boeren en ambachtslieden, werden ingeschakeld in het bevolken en ontwikkelen van gebieden die gedurende de heerschappij van Catharina II de Grote (1762-1796) waren ingenomen op de Krim-Tataren en de Ottomanen. Een mennonitische kolonie die vanaf de jaren 1870 een grote rol zou spelen in het tot stand komen van het New York van de Donbas was die van Hortitsa, een eiland in de Dnjepr dat vandaag bij de stad Zaporizja hoort.
De kolonie, die in 1789-1790 was gesticht door binnenkomende mennonieten uit West-Pruisen en Nederland en een twintigtal dorpen telde, kwam in negentiende eeuw tot bloei en kende een sterke bevolkingstoename. Er werden dus onder meer in de omgeving van wat later Donetsk werd dochterkolonies opgericht. In de jaren 1870 kocht de gemeenschap van Hortitsa 35.000 hectaren land langs de Torets-rivier van erfgenamen van een lokale grootgrondbezitter. Dra trokken 244 Duitse gezinnen naar het gebied. Vlakbij een winterpost van Zaporirzja-kozakken stichtten ze het dorp dat New York werd, of… misschien al was. Want over de oorsprong van de naam doen verschillende versies de ronde, die allemaal verbonden zijn met de aanwezigheid van Duitsers.
Volgens een eerste versie werd het stadje omstreeks 1890 genoemd naar het ‘echte’, Amerikaanse, New York door de lokale mennonitische industrieel Jakob Unger. Volgens de overlevering was deze Unger, die later steenbakkerijen stichtte, tijdens een bezoek aan de VS in de jaren 1880 danig onder de indruk geraakt van de nijverheid in New York dat hij de ambitie ging koesterden om een eigen, klein ‘New York’ in de steppe te creëren. Er is ook een populair en romantischer maar sterk betwist verhaal: Jakob Niebur, een andere belangrijke lokale ondernemer, zou omstreeks dezelfde tijd de plek zo hebben genoemd ter ere van zijn uit de Amerikaanse staat New York afkomstige echtgenote.
‘Duitse kolonie №4’
In een plaatsenregister van de provinciale overheid dat werd uitgeven in 1863 staat Njoe-Iork evenwel al vermeld als gehucht met vijfentachtig inwoners en één manufactuur. Dat sterkt een andere en erg plausibele versie over de herkomst van de naam: dat die komt van het Duitse Neu-Jork (‘nieuw Jork’), naar het stadje Jork in de buurt van Hamburg. De Duitse migrantengemeenschappen noemden hun vestigingen in hun nieuwe thuisland immers vaak naar hun plaats van herkomst. Later raakte de naam, al dan niet met een knipoog naar het ‘echte’ New York, verbasterd tot Njoe-Jork.
Het betekent ook dat er al voor de komst van de mennonitische kolonisten uit Hortitsa Duisters ‒ mennonieten of andere ‒ leefden. Hoe dan ook, Njoe-Jork werd pas de officiële naam van het stadje in 1891. Tot dan heette het officieel Nemetskaya koloniya №4 , Duitse kolonie №4. In 1897 telde het bijna 4.600 inwoners. Het was het centrum van een Duitse gemeenschap die ook nog de dorpen Kronstadt, Leonidovka, Romanovka en Katerinovka omvatte.
Naftalinefabriek
Door de sterke industrialisatiedynamiek in zuidoostelijk Oekraïne en Donbas in de late negentiende eeuw én de zelforganisatie en ondernemende aard van de Duitse mennonieten, ontwikkelde New York zich tot een klein maar actief industrieel centrum. Eén van de eerste industrieën was bijvoorbeeld een maalderij op stoomkracht die in 1893 opende. Datzelfde jaar richtte de Duitse industrieel Peter Dick een industriële steenbakkerij op. In 1894 begon de eerder vermelde Jakob Niebur een fabriek voor landbouwmachines. Er kwamen ook een wagonherstelplaats, een ijzergieterij en een naftalinefabriek.
In de nazomer van 1941, na de nazi-Duitse inval in de Sovjet-Unie, werd de bijna-voltallige Duits-mennonitische bevolking van Njoe-York gedeporteerd naar het Amoergebied in het verre oosten van de Sovjet-Unie. Dat was meteen het einde van de Duitse aanwezigheid in de streek. Om de herinnering uit te wissen én omdat met de Koude Oorlog een ‘kapitalistisch-imperialistische’ plaatsnaam niet hoorde in een provincie die toen naar Stalin was genoemd, werd het stadje tien jaar later hernoemd tot Novgorodskoje. Na een petitiecampagne van heemkundigen, lokale inwoners en historici die het Duits-mennonitische verleden en dus de band van Donbas met Centraal- en West-Europa in de verf wilden zetten kreeg het stadje in juli 2021 haar oude naam terug.