Dark
Light

Golenhofen, een ‘Duits modeldorp’ in Pools gebied (1901-1918)

10 minuten leestijd
Vestigingsdorp Golenhofen bij Posen
‘Vestigingsdorp Golenhofen bij Posen. (…) De boerenstand is de schoonste in gans het land.’ Duitse postkaart uit 1912 met scholieren voor de school en de protestantse kerk van het dorp. Dergelijke ansichtkaarten dienden om het vestigingsproject in de provincie Posen te promoten onder de Duitse publieke opinie. Bron: Wiejskie cmentarze ewangelckie województwa łódzkiego

Golęczewo is een rustig dorpje op een twintigtal kilometer ten noorden van de stad Poznań ‒ Posen in het Duits‒ in het westen van Polen. In de beginjaren van de twintigste eeuw, toen dit stuk Polen deel uitmaakte van de Duitse provincie Posen, diende het echter als een soort ‘proeftuin’ en vitrine voor de verduitsingspolitiek die het Duitse keizerrijk in zijn oostelijke provincies doorvoerde. Het verhaal van Golenhofen.

‘Duitse Oostmark’, Poolse meerderheid

Posen was een oostelijke grensprovincie ‒ een ‘Oostmark’, in het discours van de Duitse nationalisten ‒ van het Duitse keizerrijk die aan het Russische rijk grensde. De provincie, die met haar grondgebied van 29.000 vierkante kilometer ongeveer zo groot als België was, werd in 1848 gevormd uit Poolse gebieden die bij de opdelingen van 1795 en 1815 door het koninkrijk Pruisen waren geannexeerd. In de Duitse eenwording van 1815 tot 1871 ging de provincie samen met Pruisen op in de Duitse bond en uiteindelijk het Duitse keizerrijk.

Duitse kaart uit 1905 van de provincie Posen, die bestond van 1848 tot 1919. In zandkleur staan de overwegend Poolstalige gebieden. In 1910 bestond bijna 61 procent van de bevolking van zo’n 2,1 miljoen uit (veelal katholieke) Polen, en 38 procent uit Duitsers. Bron: Bibliothek allgemeinen und praktischen Wissens für Militäranwärter.
Duitse kaart uit 1905 van de provincie Posen, die bestond van 1848 tot 1919. In zandkleur staan de overwegend Poolstalige gebieden. In 1910 bestond bijna 61 procent van de bevolking van zo’n 2,1 miljoen uit (veelal katholieke) Polen, en 38 procent uit Duitsers. Bron: Bibliothek allgemeinen und praktischen Wissens für Militäranwärter.
Sinds de middeleeuwse Ostsiedlung of oost-kolonisatie vanuit het Heilige Roomse Rijk leefden al Duitsers in dit gebied, vooral in de westelijke delen en in de steden. In 1815 maakten hun afstammelingen en die van latere Duitse inwijkelingen ongeveer een derde van de bevolking uit. Talrijke plaatsen en rivieren droegen lang zowel een Poolse als Duitse naam. De meerderheid van de bevolking in de regio bestond evenwel uit Polen.

Onder de lokale Poolse burgerij en middenstand leefde niet alleen sterk de idee om de in 1795-1815 verloren Poolse soevereiniteit te herstellen. De gebieden die de provincie Posen waren geworden gelden in de Poolse nationale idee immers als de wieg van de Poolse staat en in maart 1848 en januari 1864 waren er Poolse opstanden tegen de Duitse overheersing geweest. Het Poolse volk stond ook nog eens onder sterke invloed van het ultramontaanse katholicisme waarmee Duitslands protestants-Pruisische elites vooral in de jaren 1870 in ware ‘cultuuroorlogen’ verwikkeld waren.

‘Interne kolonisering’

In het laatste kwart van de negentiende eeuw maakten ook nog eens talrijke Duitsers uit Posen – wiens economie vooral stoelde op landbouw en lichte industrie − en andere oostelijke provincies een omgekeerde migratiebeweging naar de snel groeiende industriegebieden in meer westelijke provincies van het Duitse keizerrijk. Anderen trokken, vaak via Hamburg, naar de VS of andere overzeese bestemmingen. Het was vooral die uittocht van Duitsers uit oostelijke gewesten ‒ de Ostflucht ‒ die in bepaalde kringen een soort paniek teweegbracht dat Duitsland de controle over zijn ‘Posense Oostmark’ aan het verliezen was.

Om het tij te keren, zo redeneerde men, moest het gebied via een politiek van ‘interne kolonisering’ in versneld tempo worden gegermaniseerd. Concreet betekende dit het aantrekken van nieuwe Duitse kolonisten ‒ die met veel bombast ‘een menselijke dijk tegen de Slavische vloed’ werden genoemd ‒, infrastructuurwerken en landbouwverbetering, en het actief propageren van de Duitse taal, cultuur en levenswijze onder de niet-Duitse populatie. Tussen 1886 en 1911 trokken in het kader van interne koloniseringsprogramma’s van de Duitse imperiale overheid meer dan 21.000 Duitse gezinnen – zo’n 128.000 mensen in totaal – uit diverse regio’s en vanuit het buitenland naar de provincies Posen en West-Pruisen.

Opkopen van land

In oktober 1901 kocht de Königlich Preußische Ansiedlungskommission für Westpreußen und Posen in Golęczewo ten noorden van Posen een landgoed van zo’n 620 hectaren van een Poolse adellijke familie. Die koninklijke Pruisische vestigingscommissie voor West-Pruisen en Posen was een overheidsstichting die in april 1886 was opgericht om grond van verschuldigde Poolse landedelen en boeren op te kopen om er vervolgens Duitse kolonisten te vestigen. Voor de aankoop en de voorbereidende werkzaamheden in Golęczewo legde ze meer dan een half miljoen mark neer. De bedoeling was om op de plek van het vervallen landgoed en het bijhorende gehucht Golęczewo een ​​‘Duits modelkolonistendorp’ te creëren.

Niet dat er voordien in dit stuk Polen geen Duitse dorpen waren. Die waren er natuurlijk wel. Wat de opzet in Golęczewo, dat in 1906 de verduitste naam Golenhofen kreeg, apart maakt, is, dat het een soort van ‘sociaalpolitieke proeftuin’ en ‘vitrine’ moest worden van de ‘ideale’ Groot-Duitse identiteit en -levenswijze die men wilde propageren, niet alleen naar de Polen maar ook naar oudere Duitse populaties en de nieuwe kolonisten toe. Daar waar de inwoners van oudere Duitse dorpsgemeenschappen in Posen die waren voortgekomen uit eerdere en meer spontane immigratie zelf hun hoven en dorpen hadden gebouwd en geleidelijk uitgebreid, werd in Golenhofen alles kant-en-klaar neergepoot door architecten en aannemers die waren ingehuurd door de vestigingscommissie.

Oude Duitse huizen uit de Golenhofen-tijd
Oude Duitse huizen uit de Golenhofen-tijd. © Bruno De Cordier

Optrek in zwart-wit-rood

Het moest een degelijk, zelfvoorzienend protestants dorp worden met een rechtlijnig stratenpatroon en een veertigtal boerderijen, waarvan de helft met een landareaal van 15 tot 20 hectaren elk. Er kwam een centraal dorpscomplex waarin het gemeentehuis, de kerk en de school samen waren ondergebracht en waar vandaag de dag nog steeds de lokale dorpsschool zit. Ook een marktplaats, sportfaciliteiten, een bad- en bakhuis en een eigen brandweerpost werden voorzien, naast een autonome watervoorziening met een waterwindmolen waarvan de sokkel en de wateropslagtank er nog steeds staan.

De Posense architect Paul Fischer, die het ganse project leidde, ontwikkelde voor het dorp een stijl waarin hij verschillende regionale bouwstijlen en -tradities die hij in Duitsland en onder Duitse gemeenschappen in andere landen had gezien met elkaar combineerde. Het resultaat was het amalgaam van bouwstijlen die men vandaag nog in het dorp kan zien. Een deel van de opgeleverde huizen en hoven werden zelfs in de kleuren van de toenmalige Duitse vlag gezet: rode dakpannen op het dak, wit gekalkte muren en zwart geschilderd houtwerk.

Voorstelling van het Golenhofen-project in een vakblad van de bouwsector uit 1906
Voorstelling van het Golenhofen-project in een vakblad van de bouwsector uit 1906. Bron: Golęczewo – Niezwykła historia zwykłej wsi
De commissie, de bouwheer van het hele project, spaarde kosten nog moeite voor zijn ‘ideale Duitse dorpsgemeenschap’. Er moest zelfs en modern rioleringssysteem, telefoon en elektriciteit komen − ongeziene luxe in een klein dorp in die tijd. Bovenop de aankoop van het land kostte de bouw van woningen en infrastructuur nog eens 443.000 mark.

In 1903 was de modelnederzetting klaar en werd ze na plechtige inwijding opengesteld voor kolonisten. Die waren in diverse regio’s van Duitsland en onder etnische Duitsers in het buitenland actief gerekruteerd met advertenties en voorlichtingsdagen in kroegen en gemeentehuizen. De gezinnen die zich in Golenhofen vestigden kwamen vooral uit Zwaben, uit het wijde ommeland van Hannover en uit Silezië. Een aantal families waren zogenaamde ‘remigranten’, etnische Duisters van de Krim en uit Hongarije wiens voorouders generaties eerder uit de Duitse gebieden waren geëmigreerd en die om uiteenlopende redenen naar Duitsland terugkeerden.

Het station van Golęczewo, dat op ongeveer twintig kilometer van Poznań ligt en vandaag een duizendtal inwoners telt. Het stationsgebouwtje in Duitse stijl dateert van de zomer van 1904.
Het station van Golęczewo, dat op ongeveer twintig kilometer van Poznań ligt en vandaag een duizendtal inwoners telt. Het stationsgebouwtje in Duitse stijl dateert van de zomer van 1904. © Bruno De Cordier

Spoorverbinding

Een modeldorp had model-Duitsers nodig. Wie in Golenofen wilde wonen en aan voordelige voorwaarden een kwaliteitsvolle hoeve en land wilde pachten van de vestigingscommissie, moest aantonen het waard te zijn. Havelozen, klaplopers en figuren met een strafblad of die op de loop waren voor schuldeisers kwamen er niet in. Protestantse gezinnen genoten de voorkeur. Eerder was immers gebleken dat katholieke Duitse immigranten door het katholieke geloof dat zij gemeenschappelijk hadden met de meeste Polen, cultureel meer beïnvloed waren geraakt door hun Poolse buren dan omgekeerd.

Stafkaartuittreksel van omstreeks 1910 met Golenhofen en onmiddellijke omgeving, en met de spoorweg Posen-Schneidemühl (Poznań-Piła) erop. Bron: Golęczewo – Niezwykła historia zwykłej wsi
Stafkaartuittreksel van omstreeks 1910 met Golenhofen en onmiddellijke omgeving, en met de spoorweg Posen-Schneidemühl (Poznań-Piła) erop. Bron: Golęczewo – Niezwykła historia zwykłej wsi
De bewoners maakten zeker werk van hun nieuwe leven, en in de meer dan vijftien jaar dat het experiment liep werden wel degelijk resultaten geboekt. Heinrich Arwa, een Duitser uit Hongarije, werd bijvoorbeeld een erg succesvolle landbouwondernemer en de feitelijke leider van het dorp. Met andere groepen liep het dan weer niet van een leien dakje. Zo werden vooral Krim-Duitsers in Golenhofen en omgeving door de andere Duitsers vaak aangezien als ‘halve Russen’ en ‘raar, onbetrouwbaar volk’ waar maar moeilijk mee te werken viel.

In 1904 kreeg het dorp ook een eigen stopplaats en stationnetje ‒ dat nog steeds bestaat ‒ langs de spoorlijn tussen Posen en Schneidemühl, het huidige Piła. De bedoeling was niet alleen om de komst van kolonisten te vergemakkelijken maar ook die van soldaten. Defensie was in deze grensprovincie immers een belangrijke werkgever én een kanaal van verduitsing. Datzelfde jaar legde het Duitse keizerlijke leger op het oude domein Biedrusko (Weißenburg) vlak naast Golenhofen het militaire opleidingskamp en oefenterrein Warthelager aan waar dorpelingen soms gebruik mochten maken van de medische faciliteiten.

Warthelager Golenhofen
Beeld uit 1917 van de Duitse militaire oefenplaats Warthelager die vlak naast Golenhofen aan de Warta-rivier lag. Het gebied is vandaag deels natuurgebied, deels nog een oefenterrein van de Poolse strijdkrachten. Bron: Cyryl ‒ Wirtualne muzeum historii Poznania

Prestaties tonen

Om de prestaties van de Duitse kolonisten te demonstreren, werden studie- en inleefreizen naar Golęczewo georganiseerd voor parlementariërs van verschillende politieke strekkingen en voor zowel Duitse als buitenlandse journalisten. “De trein stopte aan de halte (… Golenhofen…. ) in het midden van de velden”, schreef de Franse journalist Jules Huret toe hij in 1906 de provincie Posen bezocht.

De overheid wilde hier een modeldorp bouwen. Haar architecten bouwden daarom kleine, vrolijke hoeven die er allemaal anders uitzien en omringd zijn door bloementuinen. Elke Duitse regionale architectuurstijl is hier vertegenwoordigd. (…) Kosten noch moeite werden gespaard om hier een modelgemeenschap van te maken. Over het algemeen heeft het iets van een uitvergrote versie van de maquettes die men op architectuurtentoonstellingen kan zien. Ook het interieur van de huizen zou daar lof en prijzen oogsten van de strengste jury.

Voor de omwonende Poolse bevolking kwamen er communicatiecampagnes waarin benadrukt werd hoe sjofel en armetierig het allemaal was geweest onder de oude Poolse landadel en hoeveel beter het geworden was dankzij Duitse vlijt en discipline. Begin jaren 1910 kwam er van Duitse beleids- en opiniemakers echter steeds meer kritiek op de kolonisatiepolitiek in de ‘Oostmark’. Hoewel er lof was voor de vele infrastructuurwerken stond het forse prijskaartje van 955 miljoen mark na vijfentwintig jaar niet in verhouding met de geboekte resultaten: de installatie van ongeveer 128.000 kolonisten, niet meteen de beoogde radicale ommekeer van de demografische balans.

Het net gerenoveerde voormalige gebouw van Golenhofen’s taverne met gastenkamers Gasthaus zum goldenen Stern. Rechts een deel van de boerderij die bij de herberg hoorde.
Het net gerenoveerde voormalige gebouw van Golenhofen’s taverne met gastenkamers Gasthaus zum goldenen Stern. Rechts een deel van de boerderij die bij de herberg hoorde. © Bruno De Cordier.

Terug naar Polen

Het Golenhofen-experiment eindigde na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en de abdicatie van de Duitse keizer, toen in de provincie Posen eind december 1918 een gewapende Poolse opstand uitbrak tegen de sterk verzwakte Duitse overheersing. Krachtens het verdrag van Versailles van juni 1919 gaf Duitsland uiteindelijk de provincie Posen, die intussen voor een groot deel in handen van de opstandelingen was, terug aan het pas heropgerichte Polen. In het dorp, dat zijn oude naam Golęczewo terugkreeg, kwam een Pools gemeentebestuur.

Op een tiental gezinnen na trokken de Duitse bewoners terug naar Duitsland. Ze waren bang gemaakt door aangedikte gruwelverhalen in de Duitse media en het geruchtencircuit over de Poolse opstandelingen, bezorgd dat men na de onteigening van Posens Duitse grootgrondbezitters ook de kleinere Duitse neringdoeners land, huis en haard ging afpakken, of vertikten het om te moeten leven onder Pools bestuur. Ze vestigden zich meestal in Silezië of rond Frankfurt aan de Oder. In hun plaats kwamen zowel Polen uit de omgeving als uit andere streken van het land. Het sociaal leven werd Pools. De verhoudingen met de Duitse gezinnen die gebleven waren varieerden van afstandelijk tot correct.

Gasthaus zum goldenen Stern
Gasthaus zum goldenen Stern omstreeks 1910. Golenhofen was voor de Duitstalige stadsburgerij van Posen een populaire bestemming voor plattelandsuitstappen. Bron: Państwo na 600 hektarach. Witamy w małych Prusach, tvn24.pl

Stille getuigen

Twintig jaar later, na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog met de nazi-Duitse inval en bezetting in Polen in september 1939, zouden Golęczewo en het westen van Polen opnieuw door een Duits kolonisatieproject gaan. De rijksgouw Wartheland, zoals dit stuk van bezet Polen onder nazi-heerschappij ging heten, werd opnieuw een Duits vestigingsgebied dat moest dienen als ‘blauwdruk’ voor de geplande nazikolonisatie van Oost-Europa. Sommige kolonisten die tijdens de nazibezetting naar Golęczewo kwamen behoorden tot families die twintig jaar eerder vertrokken waren.

De gekende afloop van de Tweede Wereldoorlog in Europa en de massale verdrijving van de etnische Duitsers uit het naoorlogse Polen trokken definitief een streep onder de aanwezigheid van Duitsers in de streek. Nogal wat van Duitse woningen staan er nog. Ook hun overleden dierbaren zijn er nog, op de lommerrijke protestantste begraafplaats. De meeste zerken en kruisen zijn weggehaald of overwoekerd door klimop. Er staat wel een groot houten kruis met kaarsen rond, waarop een geplastificeerd A4-tje is vastgemaakt met een honderdtal namen van Golenhofen-Duisters die hier, als ultieme blijvers en stille getuigen, hun laatste rustplaats kregen.

Bronnen

– Kenny Cupers, “The invention of indigenous architecture”, in: Irene Cheng, Charles L. Davis II and Mabel O. Wilson, Race and modern architecture: a critical history from the Enlightenment to the present, University of Pittsburgh Press, 2020, pp. 187-200.
– Grzegorz Grupiński’s heemkundig portaal “Golęczewo – Niezwykła historia zwykłej wsi” (De buitengewone geschiedenis van een gewoon dorp), https://goleczewo.com/ (in het Pools, hier en daar stukken in het Duits)
– Verena Jakobi, “Heimatschutz und Bauerndorf: zum planmäßigen Dorfbau im Deutschen Reich zu Beginn des 20. Jahrhunderts”, Fakultät VII Architektur, Umwelt und Gesellschaft der Technischen Universität Berlin, 2003, 538 p.
– Beata Mache, “Die Auswanderung der Deutschen aus der Provinz Posen (1918-1925)”. Posener Heimat deutscher Juden, oktober 2016, https://doi.org/10.58079/stfe
– Martin Sprungala, “Die Königlich Preussische Ansiedlungskommission für Westpreussen und Posen”, Kulturstiftung der deutschen Vertriebenen, 2011, https://kulturstiftung.org/zeitstrahl/die-koeniglich-preussische-ansiedlungskommission-fuer-westpreussen-und-posen
– Anna Rylukowska, “Wzorcowa wieś niemiecka – Golenhofen”, Renowacje i Zabytki, IV, 2016, pp. 42-49.
– Daniel Benedikt Stienen, “Das Ansiedlungsdorf als nationaler Schmelztiegel?: Regionale Binnendifferenzierungen eines ethnodemografischen Projekts um 1900”, Geschichte und Gesellschaft, 47 (4), 2021, pp. 563-588.
×