IJslandse vrouwen waren in vroege middeleeuwen opmerkelijk trots en onafhankelijk

Moeders, mystici en maîtresses
8 minuten leestijd
Watervallen op IJsland
Watervallen op IJsland (CC0 - Pixabay)
In alle periodes van de geschiedenis wordt de rol van de vrouw onderschat en onderbelicht. Dit geldt misschien nog het meest voor de vroege middeleeuwen. En dat is erg spijtig, zo betoogt Luit van der Tuuk in zijn nieuwste boek Moeders, mystici en maîtresses. Vrouwen in de vroege middeleeuwen. Door te kijken naar de positie van de vrouw in de samenleving, hun identiteit en de kenmerken die aan hen werden toegeschreven wordt duidelijk dat het stereotiepe denkbeeld over deze periode allesbehalve correct is. Ja, mannen legden vrouwen talloze en uiteenlopende restricties op, maar daar is nog niet mee gezegd dat vrouwen zich daaraan hielden. Op Historiek plaatsen we een fragment uit Van der Tuuk’s boek over de rol die vrouwen in de IJslandse tribale samenleving speelden.

Vrouwen in de tribale samenleving

Vroegmiddeleeuwse bronnen wekken bij ons vaak de indruk dat mannen en vrouwen in twee werelden leefden. Mannen bevonden zich in de buitenwereld waar zij het land bewerkten, handeldreven, strijd leverden, politiek en rechtspraak beoefenden. Vrouwen waren te vinden in het besloten milieu van hun huishouden. Deze hedendaagse en ook wat simpele kijk op de toenmalige samenleving weerspiegelt de veronderstelde polariteit tussen de seksen.

Daarmee komen we op het actuele vraagstuk rond de sociaal-culturele identiteit van vrouwen en mannen, een onderwerp dat tegenwoordig meestal met het modieuze, uit het Engels overgewaaide begrip gender wordt aangeduid. Daarbij is het uitgangspunt dat de verschillen tussen de seksen eerder maatschappelijk dan biologisch bepaald zijn. Het menselijk lichaam is een gegeven, maar het is onduidelijk waar het biologische aspect eindigt en het sociaal-culturele bepalend wordt. Het moderne begrip gender is dan ook onbestendig. Als het eerder in een maatschappelijke dan in een lichamelijke zin wordt begrepen, dan is gender arbitrair. Het is niet absoluut en universeel, zoals ook het patriarchaat op conventies berust in plaats van op een onbetwistbaar biologisch gegeven.

De Codex Regius (de koninklijke codex), IJslands perkamenten handschrift waarin de Poëtische Edda bewaard is gebleven.
De Codex Regius (de koninklijke codex), IJslands perkamenten handschrift waarin de Poëtische Edda bewaard is gebleven.

Tegenwoordig is de gedachte dat de cultuur in hoge mate polariserend werkt en dat vroeger dus ook deed. Toch wringt die culturele identificatie van gender, zoals historici ook al een tijd met het begrip etniciteit worstelen. Etniciteit is, net als gender, eerder een culturele dan een biologische constructie. Het etnische ‘geheugen’ kan als traditie van een volk omschreven worden, en dat zouden we ook met gender kunnen doen.

Als we normatieve geschriften, zoals wetsteksten en boeteboeken, waarin de positie van de vrouw aan de orde komt, vergelijken met andere, meest verhalende bronnen, dan blijkt de norm lang niet altijd aan te sluiten bij de beschreven samenleving. Er waren voor vrouwen, afhankelijk van hun sociale positie, meer mogelijkheden om actief te handelen dan we uit de regelgeving kunnen opmaken. Van die verhalende bronnen trekken vooral IJslandse saga’s de aandacht, omdat daarin het veronderstelde gepolariseerde genderconcept nogal eens doorbroken wordt. Ze verhalen opvallend vaak over vrouwen die zich opmerkelijk trots en onafhankelijk opstelden. Op IJsland konden vrijgeboren vrouwen zelf goederen bezitten en hadden zij een behoorlijke mate van zelfbeschikkingsrecht. Alleenstaande vrouwen moesten tienden afstaan ‘op dezelfde manier als mannen’. Steeds weer blijkt de onafhankelijkheid van deze vrouwen die als mondig en zelfstandig worden beschreven.

Afbeelding bij een negentiende-eeuwe uitgave van de Laxdæla saga (ca. 1245) - Andreas Bloch
Afbeelding bij een negentiende-eeuwe uitgave van de Laxdæla saga (ca. 1245) – Andreas Bloch
De IJslandse saga’s zijn late bronnen over een perifere, heidense wereld. Ze zijn doorspekt met anachronistische elementen, waaronder christelijke waarden die pas vanaf het begin van de elfde eeuw tot de bevolking doordrongen. Hoe zelfstandig IJslandse vrouwen ook lijken te opereren, de auteurs die de oude verhalen op schrift stelden, vergaten niet te vermelden dat de bedoelingen van hun mannelijke voogden nooit veronachtzaamd werden. Dat geldt ook voor de uitzonderlijke vrouwen die volledig buiten de opgelegde normen traden.

Het publiek van deze saga’s moest er steeds van doordrongen zijn dat vrouwen maar beperkte rechten hadden en vooral gewaardeerd werden als zij de belangen van hun familie op de juiste manier behartigden. De laatmiddeleeuwse auteurs van deze vertellingen meenden dat vrouwen in de vroege IJslandse samenleving juridisch niet aan mannen gelijkgeschakeld waren en vrijwel geen politieke rol speelden. Ze stelden ten onrechte dat alleen mannen hun conflicten in de volksvergadering konden beslechten, terwijl vrouwen die mogelijkheid niet gehad zouden hebben. Ze meenden dat die alleen op de achtergrond invloed konden uitoefenen.

Zelfverzekerde vrouwen

Ondanks deze tekortkomingen vinden we in de IJslandse saga’s de laatste rudimenten van de Germaanse stammensamenleving tot in detail beschreven. Wanneer we deze verhalen terugbrengen tot hun vroegmiddeleeuwse kern, dan vormen ze de sleutel tot een denkwereld uit voorbije tijden. Ze onthullen ons een verrassende kijk op de vroege maatschappelijke positie van vrouwen, die niet worden voorgesteld als nietszeggende personages die alleen maar figureren in een mannenwereld als het verhaal daarom vraagt. In werkelijkheid komen bij hen juist alle denkbare emoties voorbij, van haat tot liefde, van jaloezie tot verdriet. Daarbij is het geslacht van ondergeschikt belang. Ze worden niet zozeer als vrouw, maar eerder als individu met een eigen persoonlijkheid beschreven.

In deze IJslandse vertellingen komen we overal zelfverzekerde vrouwen tegen.

Fragment uit de Njala saga uit 1350
Fragment uit de Njala saga uit 1350
In De saga van Njal liet de vrouw van de protagonist zich niet koeioneren en vond dat zij het net zo voor het zeggen had met het in dienst nemen van knechten als haar man. Het overwicht van sommige vrouwen op hun echtgenoot is soms ondubbelzinnig.

In De Saga van Gisli weigerde Gisli’s broer Thorkell met zijn overspelige vrouw Asgerd te slapen. Zij dreigde dat zij dan van hem zou scheiden en voegde er nog fijntjes aan toe dat zij dan ook de bruidsschat zou terugeisen. Thorkell haalde bakzeil en stond alsnog toe dat Asgerd bij hem in bed kroop. Vrouwen traden adviserend op en hadden ook daadwerkelijk invloed.

Olaf volgde in De Saga van het dal van de Zalmrivier het advies van zijn grootmoeder Unn op, toen zij hem aanraadde dat hij zich moest vestigen en trouwen.

In De Saga van Finnbogi de Sterke moest Asbjorn met tegenzin toelaten dat zijn dochter Thorny met toestemming van haar moeder met een Noor huwde.

Gisli, Aud en pleegdochter Gudrid.— Illustratie door C. E. St. John Mildmay
Gisli, Aud en pleegdochter Gudrid.— Illustratie door C. E. St. John Mildmay, 1866
Vrouwen hadden in de noordelijke wereld meer bewegingsvrijheid dan op het Europese vasteland, maar moesten zich wel in een gewelddadige maatschappij staande houden. Ze namen deel aan drinkwedstrijden en soms raakten ze betrokken bij gewelddadigheden.

In De Saga van Gisli sloeg Aud – in sommige saga’s wordt ze Unn genoemd – tijdens een ruzie de opdringerige Eyjolf een bloedneus en voegde hem toe dat het hem nog lang zou heugen dat hij door een vrouw geslagen was. Woedend gaf hij zijn mannen opdracht haar te doden:

Grijp dat loeder en dood dat mens.

Blijkbaar kwalificeerde haar mannelijke optreden haar niet meer als een vrouw die geen geweld mocht worden aangedaan. Maar de metgezellen van Eyjolf wilden zich niet aan zo’n verachtelijke daad schuldig maken en lieten haar ongemoeid.

Aud was een van de dertien vrouwen die tot de ‘founding fathers’, de eerste kolonisten van IJsland gerekend worden. In de late negende eeuw voer zij naar IJsland om er land te claimen en er een dynastie van grondbezitters te stichten. Toen Aud hoorde dat zij weduwe was geworden, liet zij een handelsschip bouwen. Daarmee voer zij aan het hoofd van een twintigkoppige bemanning naar de Orkney-eilanden. Later nam zij op IJsland land in bezit en begon er haar eigen boerenbedrijf. Blijkbaar werden haar als vrouw bij deze activiteiten geen beperkingen opgelegd. Aud was niet de enige. Er waren onder de kolonisten meer vrouwelijke grootgrondbezitters, en dat waren bepaald geen huiselijke types die bij de haard zaten te borduren.

Ingólfur Arnarson, die zich samen met zijn vrouw Hallveig Fróðadóttir en enkele stamgenoten in IJsland zou vestigen
Ingólfur Arnarson, die zich samen met zijn vrouw Hallveig Fróðadóttir en enkele stamgenoten in IJsland zou vestigen

Het zijn slechts enkele voorbeelden van het kranige optreden van vrouwen ter illustratie uit het rijke corpus van vele tientallen IJslandse saga’s. Het voorkomen van al deze daadkrachtige en onafhankelijk opererende vrouwen lijkt de gebruiken en soms de wetten tegen te spreken. Historici constateren dat er binnen het door hen gehanteerde bipolaire man-vrouwmodel nogal wat vrouwen waren die een uitzonderingspositie innamen. Het is aannemelijk dat vrouwen die buitensporig te werk gingen, beter in de collectieve herinnering bleven hangen en daardoor eerder te boek gesteld werden. Maar waren deze vrouwen wel zo uitzonderlijk?

“Vrouwen hadden in de noordelijke wereld meer bewegingsvrijheid dan op het Europese vasteland.”

Net als Aud vestigde de weduwe Asgerd, dochter van Ask de Zwijger, zich zelfstandig met haar kinderen op IJsland. Bovendien gaf zij haar halfbroer toestemming om er land in gebruik te nemen. Ook de ondernemende vrouwen Hildir en Hallgeir voeren naar IJsland en namen er land in bezit. Aud, Hildir en Hallgeir kwamen van de Britse eilanden, Asgerd kwam uit Noorwegen. Al deze reislustige vrouwen ontpopten zich op IJsland als kolonisten. Er waren er ook die zich als handelaren en handelspartners manifesteerden, anderen traden bijvoorbeeld op als skalden, een professie die buiten de Scandinavische wereld uitsluitend aan mannen was voorbehouden.

In 992 werden vrouwen op IJsland formeel van rechtshandelingen uitgesloten, maar voor die tijd konden zij tot vervolging overgaan of zelf vervolgd worden. Voor ernstige misdrijven konden zij zelfs ter dood veroordeeld of vogelvrij verklaard worden. Soms traden vrouwen op als getuige en in een enkel geval als bemiddelaar tussen twee strijdende partijen. Ze bemoeiden zich in de praktijk met de rechtspraak en met elk niveau van het bestuur, ook al was dat vanouds formeel aan mannen voorbehouden.

Een geromantiseerde weergave van een zitting van wetgevende afdeling van de Althing (IJslandse middeleeuwse algemene vergadering in de jaren 930–1262) die werd gehouden aan de voet van de rots genaamd Lögberg ("Wetrots")
Een geromantiseerde weergave van een zitting van wetgevende afdeling van de Althing (IJslandse middeleeuwse algemene vergadering in de jaren 930–1262) die werd gehouden aan de voet van de rots genaamd Lögberg (“Wetrots”)

Als het op geweld aankwam, werden vrouwen meestal door mannen overtroffen, maar ze konden mannen succesvol manipuleren, en een enkele keer bereikten ze hun doel met tranen. Als ze niet in staat waren zelf geweld te gebruiken, dan konden ze altijd nog mannen tot gewelddadige actie bewegen. Vooral binnen het Frankische Rijk zijn verschillende vrouwen te vinden die opdracht gaven om geweld te gebruiken. De Merovingische koninginnen Fredegunde en Brunichilde zijn daar uitgesproken voorbeelden van.

De Deense edelvrouw Gotvara ‘streed met woorden’ en kon iedereen met haar eloquentie bedwingen. Haar gebiedende manier van optreden viel slecht bij de geestelijkheid.

Hoewel zij nooit de wapenen opnam, kon niemand deze vrouw verslaan. Met haar tong schoot zij haar pijlen af. Sommigen versloeg zij met haar niet-aflatende brutale betoog, anderen verstrikte zij in een ironisch netwerk. Zij smoorde hen in een wurggreep van drogredenen.

Moeders, mystici en maîtresses - Luit van der Tuuk
 
Die spreekwoordelijke scherpe tong maakte dat het woord van een vrouw gewantrouwd werd. Vandaar de wijze raad in het spreukenvers Hávamál:

Vertrouw nooit wat een meid zegt, noch het woord van een vrouw. Vertrouw nooit wat zij in bed zegt.

Strikt genomen stond de man aan het hoofd van de familie, maar uit de saga’s blijkt dat het ook heel vaak de vrouw was die zeggenschap had over de gang van zaken. Vrouwen wisten menigmaal hun doel te bereiken door hun verwanten tot actie aan te zetten en met pure overtuigingskracht hun haat aan te wakkeren. Ze konden hen zelfs tot een bloedvete aanzetten, bijvoorbeeld door het bebloede kledingstuk van een gedode man voor de voeten van hun familieleden te werpen. Uit de rol die vrouwen soms bij vetes speelden, vloeide voort dat zij zelf doelwit van een wraakactie konden zijn.

Luit van der Tuuk (1954) houdt zich bezig met de vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Noordwest Europa. Hij is conservator van Museum Dorestad en publiceerde onder meer over de rol die de Noormannen in de Lage Landen hebben gespeeld. Daarnaast onderhoudt hij een website met datzelfde onderwerp: www.gjallar.nl. Bekijk hier een overzicht van boeken van Luit van der Tuuk.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×