Dark
Light

Walburga – Beschermheilige uit de Middeleeuwen

De middeleeuwers. Mannen en vrouwen uit de Lage Landen
5 minuten leestijd
Beeld van de Heilige Walburga in de kerk van Konter, Luxemburg
Beeld van de Heilige Walburga in de kerk van Konter, Luxemburg (CC BY-SA 3.0 - Johnny Chicago - wiki)
Bij uitgeverij Omniboek verschijnt komende week het boek De middeleeuwers. Mannen en vrouwen uit de Lage Landen, 450-900. Het boek werpt nieuw licht op de mensen uit de Middeleeuwen. Op basis van historische bronnen en archeologische kennis schilderen Luit van der Tuuk en Leon Mijderwijk een divers en complex beeld van priesters, barden, herbergiers, reizigers en krijgslieden uit het huidige België en Nederland. Op Historiek een fragment van één van die mensen, de beschermheilige Walburg (Walburga, Walburgis).


Walburg. Beschermheilige

Walburg was een Angelsaksische non die halverwege de achtste eeuw op verzoek van Bonifatius naar het continent kwam. Zij werd abdis van het klooster Heidenheim in Beieren, maar genoot in onze streken vooral in de late middeleeuwen bijzondere verering. Walburg is beschermheilige van verschillende steden, waaronder Tiel, Groningen, Zutphen en Antwerpen. Op verschillende plaatsen wijzen toponiemen op haar allure.

Vrouwenzaken

Bonifatius zocht versterking voor het groeiende netwerk van kloosters in het Germaanse missiegebied. Daarvoor rekruteerde hij meer dan eens in zijn thuisland Engeland, zoals hij ook voor boeken en advies zijn oude contacten regelmatig inschakelde. Zijn verzoek aan Walburg om de missie te versterken was dus niet uitzonderlijk. Dat zij een vrouw was, was voor Bonifatius van ondergeschikt belang. Hij was ervan overtuigd dat zij nuttig werk kon verrichten, en meer dan op het continent namen Angelsaksische nonnen een vooraanstaande rol in binnen de kerk. In verschillende kloosters stonden abdissen aan het hoofd van de kloostergemeenschap, ook in de zogenaamde dubbelkloosters waar zowel vrouwen als mannen leefden.

Walburg op een altaarstuk door de Meester van Messkirch, eerste helft zestiende eeuw.
Walburg op een altaarstuk door de Meester van Messkirch, eerste helft zestiende eeuw.
Walburg werd op elfjarige leeftijd door haar ouders Richard en Wina als oblaat aan het Zuid-Engelse convent Wimborne overgedragen. Zij verbleef al zesentwintig jaar in het vrouwenklooster voordat Bonifatius een beroep op haar deed. Hij benaderde ook anderen uit dat klooster, onder wie Leoba. Bonifatius wees laatstgenoemde aan als abdis van Tauberbischofsheim, een van de monastieke gemeenschappen die hij had gesticht in het Frankenland. Walburg vergezelde haar naar dit klooster.

In Tauberbischofsheim plukten ze er de vruchten van dat Wimborne een instelling was waar de nonnen een goede opleiding genoten. Leoba ontpopte zich namelijk tot een standvastige leidsvrouw voor haar spirituele dochters in de kloostergemeenschap. Zij had bovendien oog voor de dorpelingen buiten de muren. Toen op een dag brand uitbrak in een deel van het dorp, nam zij kordaat de leiding op zich om de vlammen in toom te houden, waardoor de brand niet verder uitsloeg.

Het is de vraag of Walburg bij deze gebeurtenis aanwezig was, want na een tweejarig verblijf vertrok zij uit Tauberbischofsheim en reisde af naar Heidenheim, het klooster dat haar broer Wynnebald had gesticht. Walburg en Wynnebald waren niet de enigen uit het gezin die thuisland Engeland hadden verlaten. Ook hun broer Willibald was actief in het Germaanse missiegebied, als bisschop van Eichstätt. Na Wynnebalds dood werd Walburg abdis van Heidenheim en maakte er een dubbelklooster van. Zij stierf op 25 februari 779. Haar stoffelijke resten werden een kleine eeuw later verplaatst naar Eichstätt.

Een wonderwoman als schutspatrones

Het kan moeilijk ontkend worden dat Walburgs leven zich grotendeels afspeelde in de schaduw van degenen die haar omringden: van Bonifatius, Leoba en haar broers Wynnebald en Willibald. Van haar eigen activiteiten zijn we slecht op de hoogte. Zelfs van de achttien jaar waarin zij zelf het klooster Heidenheim leidde, is bijna niets bekend. Ook Wolfhard von Herrieden wist weinig over Walburgs leven te melden in het heiligenleven dat hij rond 895 schreef. Hij had meer aandacht voor de wonderen die na haar dood rond haar tombe plaatsvonden. En inderdaad, op basis van de toenemende aandacht voor Walburg zou je kunnen concluderen dat zij in de eeuwen na haar dood haar finest hour beleefde.

‘Dankzij invloedrijke heren breidde de populariteit zich zienderogen uit, in intensiteit en in geografisch opzicht’

Het is ook in deze periode dat de verbondenheid van Walburg met onze streken aanving. Tijdens haar leven had zij het rivierenland ongetwijfeld aangedaan op haar reis naar het Germaanse achterland. Mogelijk ging zij aan het einde van een lange reisdag van het schip en overnachtte in een herberg bij een van de collega’s van norse Robert, maar van die tocht zijn geen bronnen overgeleverd. Hoe kwam de link tussen Walburg en de Lage Landen dan tot stand? Na de verplaatsing van haar lichaam naar Eichstätt bloeide haar cultus op. Dankzij invloedrijke heren breidde de populariteit zich zienderogen uit, in intensiteit en in geografisch opzicht. Het zijn vooral bisschoppen en hoge edelen die haar naam uitdroegen.

De Karolingische koning Karel de Eenvoudige toonde een buitengewone verering voor Walburg. Hij liet enkele paltskapellen bouwen die hij aan Walburg wijdde. Aan zijn getrouwen schonk hij relieken van deze heilige om de innige band die hij met zijn vazallen had, te bevestigen. Dit voorrecht trof waarschijnlijk de Vlaamse graaf Arnulf de Grote in Brugge. Een andere begunstigde was mogelijk Waldger, de zoon van Gerulf II, die eveneens relieken van Walburg kreeg. Waldger was graaf in het rivierengebied waar Tiel was uitgegroeid tot de belangrijkste plaats. De opkomst had de havenplaats aan de Waal voornamelijk te danken aan de achteruitgang van het nabijgelegen Dorestad in de negende eeuw. Waldger bracht de relieken – eventueel dus een koninklijke gift – onder in de munsterkerk die hij zelf had gesticht.

Het scheepswonder van Walburg, schilderij van Pieter Paul Rubens, 1610
Het scheepswonder van Walburg, schilderij van Pieter Paul Rubens, 1610. (CC BY-SA 4.0 – Pieter Paul Rubens – wiki)

Walburg werd schutspatroon van Tiel, en de wonderen in de nabijheid van haar overblijfselen zetten pelgrims aan om de plaats te bezoeken. Het kreeg enige bekendheid als bedevaartsplaats, waar ook De mirakelen van de heilige Walburga in Tiel uit het begin van de elfde eeuw van getuigen. In deze tekst staat een aantal wondergenezingen beschreven die zich in de Sint-Walburgkerk zouden hebben afgespeeld. Zoals het een goede heilige betaamt, trad er daadwerkelijk een recuperatie op nadat een zieke hierom had gesmeekt. Een man uit Wiesbaden die over zijn hele lichaam trilde, was al na een week de rust zelve.

Een andere man was er eveneens slecht aan toe voordat hij onder de hoede van Walburg kwam. Hij werd door zijn kompanen in een dwangbuis de kerk binnengedragen. Bijzonder aan dit verhaal is dat deze Engelse schipper pas klachten kreeg nadat hij in Tiel aankwam. Wat heet, hij raakte door de duivel bezeten. Gelukkig was de redding nabij. Na zijn gedwongen tocht naar de Sint-Walburgkerk nam de razernij aanvankelijk toe, maar de man kwam langzaamaan weer tot zijn zinnen. Een wonder als dit zal hebben bijgedragen aan de bijzondere verering die Walburg genoot onder scheepslieden.

Walburg door Anton Cebej (Publiek domein/wiki)

In de schaduw van de kerk

Waren er aanvankelijk slechts enkele plaatsen waar relieken van Walburg rustten, dit veranderde gedurende de middeleeuwen. Met haar (in steeds kleine eenheden opgedeelde) overblijfselen verspreidde zich haar faam als beschermheilige over het land. Zo brachten kanunniken die Tiel hadden verlaten, in de veertiende eeuw haar relieken over naar Arnhem. Ook in andere plaatsen koesterden ze kleine stukjes van de heilige en werden er kerken aan haar gewijd, waaronder in Groningen, Antwerpen en Oudenaarde.

De middeleeuwers
De middeleeuwers
Haar verering maakte in de late middeleeuwen een krachtige ontwikkeling door. Van geliefde heilige van hooggeplaatsten werd zij een populaire volksheilige die een helpende hand bood in nood en bij ziekten. Niet alleen schippers, maar ook boeren en kraamvrouwen richtten zich tot Walburg.

In Zutphen was de verering van Walburg zelfs intens te noemen. Zutphenaren vierden vier feestdagen ter ere van haar: haar sterfdag 25 februari, haar algemene feestdag op 1 mei, de datum van haar oversteek uit Engeland op 4 augustus, en 24 september, de dag dat haar gebeente was overgebracht naar Eichstätt. Walburg is nog steeds de patrones van deze Hanzestad. Een standbeeld met het eenvoudige onderschrift ‘Walburgis’ symboliseert de band van de plaats met de heilige. Het beeld staat in de schaduw van de kerk die haar naam draagt.

~ Luit van der Tuuk & Leon Mijderwijk

Boek: De middeleeuwers. Mannen en vrouwen uit de Lage Landen
Ook interessant: Heilige Bonifatius – In 754 vermoord bij Dokkum

Bekijk dit boek bij:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×