Dat de stad Den Bosch tijdens carnaval enkele dagen ‘Oeteldonk’ heet is algemeen bekend. Veel minder mensen weten dat de stad nog een andere bijnaam heeft: Moerasdraak. Dit monster werd in 1629 echter getemd.
De bijzondere bijnaam verwijst naar de ligging van de stad en de riviertjes die er vroeger doorheen liepen. Deze waterstromen werden bij een belegering vroeger afgedamd, zodat het gebied rondom de stad gedeeltelijk onder water kwam te staan en een ontoegankelijk moerasgebied ontstond. De stad innemen was daardoor tamelijk ingewikkeld. Den Bosch verwierf zo nóg een bijnaam: Bolduc la Pucelle (Bossche Maagd), een verwijzing naar het feit dat de stad in het verleden al zeker tien keer tevergeefs was bestormd. Den Bosch werd beschouwd als een onneembare stad.
In de Tachtigjarige Oorlog hadden de Staten-Generaal er echter veel voor over de belangrijke stad op de Spanjaarden te veroveren. Deze gebruikten Den Bosch namelijk als noordelijke basis van waaruit aanvallen op de Republiek konden worden uitgevoerd. Daarnaast speelde een rol dat Den Bosch een belangrijk bolwerk van de katholieke kerk was. Wanneer de stad ingenomen werd, bracht men de Spanjaarden dus ook moreel een zware klap toe.
Prins Maurits deed twee vergeefse pogingen om de belangrijke Brabantse stad in te nemen. Zijn halfbroer Frederik Hendrik, die niet voor niets de bijnaam ‘de stedendwinger’ verwierf, slaagde er in 1629 na een beleg van ruim vier maanden op een bijzondere manier in de stad alsnog in te nemen. De kostbare operatie was goed voorbereid en mede mogelijk geworden dankzij de verovering van de zilvervloot, een jaar eerder door Piet Hein.
Molens
De opperbevelhebber van het Staatse leger kende de bijnaam van Den Bosch en wist dus dat de graslanden rondom de stad bij een belegering zouden veranderen in een drassig moeraslandschap. Frederik Hendrik liet een leger van circa 1400 boeren twee linies om de stad graven. Toen deze linies met een totale lengte van maar liefst vijfenvijftig kilometer gereed waren, hadden de inwoners van de stad de dijken inmiddels doorgestoken. De stadhouder was hier echter op voorbereid en maakte gebruik van de kennis en kunde van de Nederlandse molenmaker en waterbouwkundige Jan Adriaanszoon Leeghwater, die onder meer faam verwierf door de inpoldering van de Beemster.
Dankzij de linies die om de stad waren aangelegd lag Den Bosch als het ware in het midden van kunstmatige polder. En Leeghwater wist precies hoe hij polders droog moest leggen. Met drieëntwintig door wind- en paardenkracht aangedreven watermolens maalde hij de polder rondom Den Bosch droog en temde zo de Moerasdraak.
Afleidingsmanoeuvre
Met behulp van de Habsburgse keizer probeerden de Spanjaarden het Staatse leger nog weg te lokken, door over de IJssel Nederlands gebied binnen te vallen. Gehoopt werd dat in deze gebieden dusdanig veel paniek gezaaid kon worden dat Frederik Hendrik zich genoodzaakt zag terug te trekken. De keizerlijke troepen rukten zelfs op tot Amersfoort. Frederik Hendrik liet zich echter niet weglokken en toen troepen van de Staten van Holland erin slaagden ver in de vijandelijke achterhoede de belangrijke Spaanse aanvalsbasis Wezel in te nemen, was het gedaan met de Habsburgse aanval. De aanvoerlijnen van de vijand waren afgesneden en de Spaanse en keizerlijke legers zagen zich gedwongen Utrecht en Gelderland te verlaten.
Frederik Hendrik bevond zich in de tussentijd nog steeds met zijn leger voor Den Bosch. Na een maandenlang beleg slaagden zijn mannen er op 11 september met mineurs in een mijn te leggen onder het belangrijke Vughterpoortbastion. Deze mijn bracht de stad dusdanig veel schade toe dat een bestorming mogelijk werd. Om dat te voorkomen besloten de Bosschenaren tot onderhandelen over te gaan. Dat de voltallige Staten-Generaal voor deze onderhandelingen naar Brabant afreisde, maakt wel duidelijk hoeveel belang er aan de verovering van de stad werd gehecht.
Uittocht
Frederik Hendrik wilde de katholieke stedelingen aanvankelijk nog vrijheid van eredienst verlenen, maar mede onder druk van de rechtzinnige predikant Gisbertus Voetius werd dit voornemen door de Staten-Generaal gedwarsboomd. Kort na de capitulatie moesten alle katholieke geestelijken, waaronder ook de belangrijke bisschop Michael Ophovius, de stad verlaten.
De uittocht werd een waar spektakel waarvoor speciaal tribunes werden gebouwd, zodat iedereen kon zien hoe de verslagen katholieken én Spaanse soldaten de stad achter zich lieten. Onder de toeschouwers bevonden zich talloze prominenten, waaronder een groot aantal leden van de Staten-Generaal, de Winterkoning en -koningin, de Deense kroonprins Frederik en prinses Amalia van Solms.
Draken in Den Bosch
Na de verovering van de stad verloor Den Bosch haar bijnaam Moerasdraak. Dat betekent echter niet dat de draak helemaal verdween uit de Brabantse stad. Op het Stationsplein is vandaag de dag bijvoorbeeld nog een grote fontein te vinden met een groot verguld beeld van een draak. En ook het logo van voetbalclub FC Den Bosch toont een draak.
Bronnen â–¼
-https://www.bossche-encyclopedie.nl/straten/leeghwaterlaan.htm
-De overmeestering van Klein Rome en de Moerasdraak – Roelof van Gelder (NRC Handelsblad, 29-06-1979) Delpher (https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027333:mpeg21:a0183)
-Kroniek van Nederland – Aart Aarsbergen red. (Agon) p.393
-Prins bedwong Moerasdraak – Stan Huygens (De Telegraaf, 16-03-1979) Delpher (https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011200467:mpeg21:a0219)