Dark
Light

Zenobia – Koningin van Palmyra

Vijanden van Rome – Philip Matyszak
11 minuten leestijd
Zenobia's laatste blik op Palmyra
Zenobia's laatste blik op Palmyra, door Herbert Gustave Schmalz (1856–1935) (Publiek domein/wiki)
Bij uitgeverij Omniboek verschijnt deze week het boek Vijanden van Rome. Historicus Philip Matyszak heeft voor dit boek een eregalerij gemaakt van alle ‘vijanden van Rome’: de barbaren die tegen de Romeinen in opstand kwamen. Tot voor kort werd de Romeinse beschaving per definitie als ‘iets goeds’ gezien. Rome verlichtte met de fakkel van de beschaving de barbaarse duisternis. De Romeinen verspreidden onder meer hun wetten, architectuur en literatuur tot in alle uithoeken van hun rijk. Maar dat ging ten koste van andere culturen. Op Historiek een fragment over één van die vijanden, Zenobia, koningin van Palmyra. Na de mysterieuze dood van haar man Odaenathus eist zij de troon op voor haar zoon, Vallabathus en noemt zichzelf Koningin van het Oosten, naar haar voorbeeld Cleopatra.


Zenobia,
de ontrouwe koningin van het Oosten

In Palmyra eiste Zenobia, Odaenathus’ vrouw, de troon op voor haar zoon Vallabathus (al zou Vallabathus volgens sommige bronnen kortstondig zijn voorafgegaan door zijn broer Herodianus). Zenobia handelde als regent en liet Maeonius oppakken. Ter ere van de nagedachtenis van haar echtgenoot stuurde ze hem naar het hiernamaals.

‘Tot aan diens dood was het onwaarschijnlijk dat een van Zenobia’s kinderen ooit de troon zou bestijgen’

De vraag is vaak opgeworpen of Maeonius misschien de kastanjes uit het vuur haalde voor een van de grootmachten in de streek. Misschien hadden de Perzen aangeboden de nieuwe koning met sympathie te behandelen zodra de formidabele Odaenathus van het toneel was verwijderd. Of misschien oordeelde de Romeinse gouverneur van Syria, Cocceius Rufinus, wel (terecht) dat de Palmyrese macht zo groot was geworden dat die een dreiging voor Rome betekende.

De hardnekkigste verdenking viel echter op Zenobia zelf. De vermoorde erfgenaam van Odaenathus, Septimius Herodes, was namelijk een zoon uit een ander huwelijk. Tot aan diens dood was het onwaarschijnlijk dat een van Zenobia’s kinderen ooit de troon zou bestijgen. Maar nu heerste Zenobia, via haar zoon, over een rijk dat zich uitstrekte van het Taurusgebergte in het noorden tot de Perzische Golf in het zuiden en waartoe ook Cilicië, Mesopotamië, Arabië en delen van Syria behoorden.

Zenobia, koningin van Palmyra door Sir Edward Poynter (1878) (Publiek domein/wiki)
Zenobia, koningin van Palmyra door Sir Edward Poynter (1878) (Publiek domein/wiki)
Vrijwel vanaf het moment dat ze aan de macht kwam, vormde Zenobia een bron van fascinatie voor historici. Oosterse koninginnen waren zeldzaam, maar ze waren er al wel geweest. Zenobia’s tijdgenoten zullen zich Semiramis hebben herinnerd, de legendarische koningin van Assyrië, evenals Artemisia, de koningin van Halicarnassus uit de vijfde eeuw v.Chr. Zenobia cultiveerde opzettelijk haar exotische imago en noemde zichzelf de ‘Koningin van het Oosten’. Ze modelleerde zichzelf naar die andere beroemde koningin, Cleopatra, die ze als verre voorouder claimde. (Wat zeer onwaarschijnlijk maar niet onmogelijk was; Cleopatra was een hellenistische koningin en Palmyra had onderdeel uitgemaakt van een hellenistisch diadochenrijk, al was dat dan Seleucië en niet Egypte.)

Bij sommige gelegenheden verscheen Zenobia in volle wapenuitrusting voor haar troepen en sprak ze hen toe in een luide en (volgens sommigen niet erg vleiende berichten) ‘onvrouwelijke’ stem. Maar diezelfde koningin bracht aan haar hof een groep vooraanstaande neoplatoonse filosofen samen en stelde een van hen, Longinus, aan als haar belangrijkste adviseur.

Het Palmyreense Rijk (geel) onder koningin Zenobia in 271 n.Chr. (CC BY-SA 3.0 – wiki)

In de eerste anderhalf jaar van haar bewind lijkt Zenobia kalm haar invloed binnen de Palmyrese gebieden te hebben bestendigd. Ze hoorde in 268 van de dood van Gallienus, die werd vermoord terwijl hij was verwikkeld in een machtsstrijd met de usurpator Aureolus in Milaan. Gallienus’ opvolger, Claudius Gothicus, had zijn handen vol aan de Gotische invasie die wijlen haar echtgenoot had moeten stuiten. Aangezien de Romeinse aandacht was afgeleid, besloot Zenobia dat de tijd rijp was voor expansie. Begin 270 kwam haar leger in beweging. De eerste gevechten waren bedoeld om het zuidelijke Bostra te veroveren, waarbij de tempel van Jupiter Hammon werd verwoest.

‘Zenobia maakte gebruik van al deze verwarring door koningin van Egypte te worden – niet door beroep te doen op een afstammingslijn, maar gewoon door verovering.’

Algauw daarna nam Palmyra de macht over in Antiochië, de stad die door Zenobia brutaal als Vallabathus’ ‘voorouderlijke stad’ werd aangeduid. Aangezien Antiochië door de hellenisten was gesticht, kon je deze uitspraak niet los zien van Zenobia’s bewering dat ze van Macedonische afkomst was. Om die claim extra kracht bij te zetten, helleniseerde ze haar vaders naam tot Antiochus, de naam die werd gevoerd door de Seleucidische koningen van Syria. Ook probeerden de Palmyrezen hun gebied uit te breiden tot aan de Zwarte Zee. Die manoeuvre zorgde voor irritatie en verwarring onder de Romeinse officieren, die niet wisten hoe ze met hun assertieve bondgenoot moesten omgaan.

Koningin van Egypte

Claudius Gothicus bracht de Goten een verpletterende nederlaag toe en stabiliseerde de Romeinse noordoostelijke grens. Wat hij vervolgens van plan was, weten we niet, want hij stierf snel daarna aan de pest. Quintillus, zijn opvolger, zat amper op de troon of hij werd alweer afgezet door Aurelianus, een van Gothicus’ generaals. Zenobia maakte gebruik van al deze verwarring door koningin van Egypte te worden – niet door beroep te doen op een afstammingslijn, maar gewoon door verovering. Dit markeerde de definitieve breuk met Rome. Gallienus had Palmyra aangemoedigd en Gothicus had Palmyra getolereerd, maar alleen omdat de stad ogenschijnlijk handelde in het Romeinse belang. Door onrust op te poken en troepen Egypte in te sturen, schatte Zenobia Romes nieuwe keizer verkeerd in. Die taxatiefout zou haar fataal worden.

Zenobia, door Gilles Rousselet (CC0 – Gilles Rousselet – wiki)
Zenobia wilde nog altijd doen voorkomen dat ze een loyaal dienaar van het Rijk was. In de door haar geregeerde gebieden werden munten uitgegeven waarop het hoofd van de keizer stond, met dat van Vallabathus aan de keerzijde. Bovendien draagt Vallabathus daarop de Romeinse lauwerkrans, niet de diadeem van een oosterse machthebber. Zulke loyaliteitsverklaringen wogen echter niet op tegen de Palmyrese militaire aanval op een onderworpen provincie. Dat was een affront dat Rome niet door de vingers kon zien.

In het toenmalige Egypte broeide het. Een grote, door ene Timagenes aangevoerde factie schaarde zich enthousiast aan Palmyrese zijde. De geschiedenis van de strijd om Egypte is een verwarde. De beste bron die we hebben, is de Historia nova van de historicus Zosimus. Die kunnen we leggen naast de Historia Augusta, alhoewel dat werk het niveau van roddels en speculaties vaak niet overstijgt. Ook bestaat er nog een Arabische overlevering, die is neergelegd in de Kroniek van Tabari (839-933), waarin de daden worden beschreven van ene Zebba, van wie wordt vermoed dat het Zenobia is. Maar die kroniek is te verbeeldingsrijk om echt van nut te zijn. Tot slot zijn er nog een paar papyri, van twijfelachtig waarheidsgehalte, die verschillende – en tegenstrijdige – versies van de gebeurtenissen geven.

Het lijkt erop dat de gouverneur van Egypte, Probus, krachtdadig reageerde op de Palmyrese inval. Hij was bezig met de bestrijding van Gotische piraten, maar keerde direct terug naar Egypte en wist de Palmyrezen geheel en al te verdrijven. Volgens de Historia Augusta achtervolgde Probus de rebellen tot in Gaza, waar hun grotere lokale kennis hun de gelegenheid bood Probus in een hinderlaag te lokken en te doden. Maar volgens andere bronnen werd dezelfde Probus later de gelijknamige keizer. Kortom: we weten het niet precies.

Vijand van Rome

Munt van Zenobia. Deze munt werd geslagen in de periode dat Zenobia het openlijk opnam tegen Rome. Want het ‘aug’ na haar naam geeft aan dat ze zichzelf als een ‘Augusta’ beschouwde, oftewel als een moeder van de keizer (de titel die ze voor haar zoon claimde). Uit: Vijanden van Rome
Munt van Zenobia. Deze munt werd geslagen in de periode dat Zenobia het openlijk opnam tegen Rome. Want het ‘aug’ na haar naam geeft aan dat ze zichzelf als een ‘Augusta’ beschouwde, oftewel als een moeder van de keizer (de titel die ze voor haar zoon claimde). Uit: Vijanden van Rome
Wel duidelijk is de reactie van keizer Aurelianus. Hij was een van de kordate heersers afkomstig uit de Balkan die het onzekere Romeinse schip van de staat weer een duidelijke koers gaven – zij werden de ‘Illyrische keizers’ genoemd. Zoals blijkt uit zijn bijnaam Manu ad ferrum (‘hand aan het zwaard’) blonk Aurelianus niet uit in geduld of diplomatieke vaardigheden. Nadat hij de Donaugrens had gestabiliseerd, besloot hij voorgoed af te rekenen met Palmyra’s machtsaanspraak op Egypte.

Nadat hij de verdediging van Rome op orde had gebracht (door onder meer de Aureliaanse Muur te bouwen, die er nog altijd staat), begaf Aurelianus zich in 272 naar het oosten. Terwijl hij door de Balkan trok, verzamelde hij zijn troepen. Er bestond nu geen twijfel meer dat Palmyra als vijand van Rome gold. De contemporaine Palmyrese munten weerspiegelen dit feit. Want daarop prijkte niet langer het hoofd van Aurelianus, maar werd Vallabathus Imperator genoemd, en Zenoba Augusta, moeder van de keizer.

We weten niet precies waar Aurelianus’ leger de Palmyrezen voor het eerst trof. Zosimus suggereert dat er drie slagen plaatsvonden, al was de tweede misschien een voortzetting van de eerste. Volgens deze interpretatie raakten de twee kampen slaags bij Immae, een dorp op de vlakte in de buurt van Antiochië. Zenobia had een groot leger op de been gebracht. Als legeraanvoerder wees ze haar beste generaal aan, Zabdas. Om te zegevieren, rekenden de Palmyrezen op hun zware cavalerie, die een stuk sterker leek dan de lichtbewapende Dalmatische ruiterij waarover Aurelianus beschikte. Maar Aurelianus wist dat een tactiek van toeslaan en weer terugtrekken de Palmyrese ruiters, die in hun pantsers langzaam smolten onder de woestijnzon, algauw zou vermoeien. Toen de vijandelijke katafrakten ontmoedigd en uitgeput waren, liet Aurelianus zijn leger massaal aanvallen. De Palmyrezen deinsden terug en vluchtten naar Antiochië.

In Antiochië won Zabdas tijd voor een ordelijke terugtocht door een man door de straten te voeren die, zo beweerde hij, Aurelianus was. Daarnaast liet Zabdas een achterhoede achter in de heuvelige voorstad Daphne, teneinde de opmars van de echte Aurelianus te vertragen. Aurelianus reageerde hierop door de voorstad binnen te marcheren in de beroemde testudo-slagorde – waarbij de soldaten in het centrum van de eenheid de hoofden van hun kameraden beschermden, zodat de oprukkende troepen de indruk wekten van een enorme schildpad en onkwetsbaar waren voor de projectielen die van bovenaf werden geworpen. Daphne werd ingenomen, de achterhoede vernietigd. Maar omdat Aurelianus andere steden wilde overhalen zich aan zijn zijde te voegen, liet hij Antiochië níét plunderen. Hij opende er zelfs enige tempels.

Gouden munt met Aurelianus (wiki)
Nadat ze hadden gezien hoe het er in Antiochië was toegegaan, gaven Apamea, Larissa en Arethusa zich snel over. Buiten Emesa stuitte Aurelianus echter op fel Palmyrees verzet. Dit keer kreeg de Palmyrese cavalerie wel greep op de Romeinse ruiterij en wist het die ronduit te verslaan. Maar voordat de zegevierende cavalerie zich opnieuw kon formeren, liet Aurelianus een speciaal korps van Palestijnse krijgers aanvallen. Deze soldaten waren bewapend met enorme, met ijzer beklede knuppels die dwars door de flexibele maliënkolder van de katafrakten heen sloegen. De katafrakten leden ernstige verliezen en het Palmyrese leger moest zich opnieuw terugtrekken. Deze nederlaag betekende een bijzonder zware dreun voor Zenobia, want met Emesa verloor ze haar schatkamer aan Aurelianus. En dus kon ze haar steeds duurder wordende campagne niet meer voortzetten.

Terugtrekking

Ze had geen andere keus dan zich terug te trekken naar Palmyra en de hulp in te roepen van de vroegere vijanden van haar echtgenoot, de Perzen. Van Sjapoer kreeg ze niet direct nee op het rekest. De hoop op Perzische inmenging gaf haar moreel terwijl ze zich een weg terug door de woestijn vocht. Volgens de Historia Augusta zou Aurelianus zelf gevaar hebben gelopen in schermutselingen met boogschutters en de lichte ruiterij. Dezelfde bron wil dat zijn tegenstanders ‘Syrische bandieten’ waren, al valt moeilijk voor te stellen dat bandieten het lef hadden om het tegen een Romeins leger op veldtocht op te nemen. Hoe dan ook waren zowel Aurelianus als zijn leger de woestijnoorlog goed zat tegen de tijd dat ze bij de stadsmuren van Palmyra aankwamen.

Misschien deed Aurelianus daarom Zenobia een voorstel dat hijzelf als enorm grootmoedig moet hebben beschouwd. Vopiscus, degene die de geschiedenis van deze campagne in de Historia Augusta zou hebben opgetekend, geeft deze versie van het eerste deel van Aurelianus’ voorstel:

‘Aurelianus, keizer van de Romeinse wereld en heroveraar van de Oriënt, aan Zenobia en de anderen die voor de strijd een verbond hebben gesloten. U had uit eigen beweging moeten doen wat ik u nu in mijn brief opdraag. Geef u over, zo beveel ik u, en ik ben bereid u in leven te laten, op voorwaarde dat u, Zenobia, met de uwen verder leeft waar ik u volgens het besluit van de zeer gerespecteerde senaat zal laten wonen. U dient uw edelstenen, goud, zilver, zijde, paarden en kamelen af te staan aan de Romeinse schatkist. Ik zal de rechten van de bevolking van Palmyra respecteren.’ Vopiscus, ‘Het leven van Aurelianus’, Historia Augusta 26 (vert. J. Nagelkerken en J. Lendering)

Mocht Aurelianus hebben gehoopt dat Zenobia gretig op zijn voorstel zou ingaan, dan wachtte hem een teleurstelling. Hij kreeg niet eens beleefd antwoord. In plaats daarvan reageerde Zenobia vurig:

‘Zenobia, koningin van het Oosten, aan Aurelianus Augustus. Nog niemand anders heeft mij ooit gevraagd wat u in uw brief eist. Alles wat in oorlogskwesties tot stand gebracht moet worden, dient gedaan te worden met dapperheid. U vraagt mijn overgave, alsof u niet weet dat koningin Cleopatra liever de dood koos dan te leven in wat voor waardige omstandigheden ook. Wij krijgen nog hulptroepen uit Perzië tot onze beschikking, waarop we al enige tijd wachten; aan onze kant staan de Saracenen, aan onze kant de Armeniërs. Syrische bendes hebben uw leger, Aurelianus, overwonnen. Wat dan als die legermacht komt, die we vanuit alle richtingen verwachten: dan zult u zeker die arrogant opgetrokken wenkbrauwen laten zakken waarmee u mij nu de overgave opdraagt, alsof u overal en eeuwig de overwinnaar bent.’ Vopiscus, ‘Het leven van Aurelianus’, Historia Augusta 27 (vert. J. Nagelkerken en J. Lendering)

Impasse

En toen gebeurde er even niets. De Romeinen waren niet klaar om de stad te bestormen, en de Palmyrezen ontbeerden de stootkracht om een uitval te wagen. Er waren enkele schermutselingen met boogschutters, maar in feite wachtten beide partijen af totdat de ander door zijn voorraden of vastberadenheid heen raakte.

Aurelianus had zichzelf neergezet als ‘degene die orde op zaken in het Oosten stelt’. Dus als hij Palmyra niet zou innemen, zou zijn reputatie daar ernstig onder lijden. Hij besefte terdege dat aangezien hij zelf een usurpator was, alleen successen hem de legitimiteit verschaften waarmee hij andere usurpatoren op afstand kon houden. Daarom is het nauwelijks overdreven te stellen dat dit beleg voor hem een zaak van leven of dood was.

Vijanden van Rome. Van Hannibal tot Attila de Hun
Vijanden van Rome. Van Hannibal tot Attila de Hun
Voor de Palmyrezen was de hamvraag hoe de Romeinen zouden reageren als hun geduld werkelijk op de proef werd gesteld. In deze tijd voordat het ethos van ridderlijkheid zijn intrede deed, ontving een stad eerder genade wanneer ze zich onmiddellijk overgaf dan wanneer ze dapper weerstand bood. Aurelianus had genade beloofd, maar hoe langer hij moest wachten om die genade te tonen, hoe onzekerder het werd of dat wel echt ging gebeuren. In die context zag Zenobia zich gedwongen tot een volgende manoeuvre. Ze kon niet meer wachten op Perzische versterkingen, glipte de stad uit en haastte zich naar de Perzische gebieden aan de andere kant van de Eufraat.

Die wanhoopspoging mislukte. Met haar gezelschap te kameel had ze bijna de rivier bereikt toen ze door Romeinse ruiters werd onderschept. Zenobia werd gevangengenomen. Toen dat nieuws Palmyra bereikte, gooide de stad haar deuren open voor de Romeinen. Aurelianus hield zijn woord en de stad bleef gespaard van plunderen en onnodig bloedvergieten. Hoewel hij de schatkamer van de stad in beslag nam, werd hij desondanks overladen met giften van rijke Palmyrezen die enorm opgelucht waren dat hun opstand met zo’n sisser afliep.

Boek: Vijanden van Rome – Philip Matyszak
Ook interessant: Het Palmyra van Paul Veyne

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

×