Het hoofd van de Katholieke Kerk is de paus, in het Latijn papa genoemd. De paus wordt gezien als de plaatsbekleder van Jezus Christus en de opvolger van Petrus, de apostel die volgens de overlevering van Christus de sleutels van de hemel kreeg. De pausen worden daarom, als opvolgers van de heilige Petrus, ook wel ‘sleutelbewaarders’ genoemd.


Ook kwam het wel eens voor dat een paus zijn eigen opvolger benoemde. Paus Felix III deed dat bijvoorbeeld. Deze paus voelde in het jaar 530 zijn einde naderen en riep toen zijn hele gevolg bijeen. Waarschijnlijk om te voorkomen dat er na zijn dood onenigheid zou ontstaan, bepaalde hij dat hij dat aartsdiaken Bonifatius na zijn dood de nieuwe paus moest worden. In de periode hierna grepen keizers en koningen weer vaak in.
In 1059 bepaalde paus Nicolaas II dat voortaan alleen kardinaal-bisschoppen nog een nieuwe paus mochten kiezen. Ruim honderd jaar later, tijdens het Derde Lateraans Concilie (1179), kregen alle kardinalen het uitsluitend keuzerecht. Er was echter nog wel zoiets als een vetorecht dat door koningen en keizers kon worden opgeëist. Zij konden een benoeming van een ongewenste kandidaat hierdoor dus blokkeren.

Deze nieuwe paus schafte het Ius Exclusivae na zijn aantreden overigens direct af en introduceerde bovendien een geheel nieuwe regeling voor de pauskeuze. Deze nieuwe regeling is, op hoofdlijnen, vandaag de dag nog altijd gangbaar.
Pauskeuze
Nadat het ambt van paus vacant is geworden, meestal door het overlijden van de paus, komen de kardinalen bijeen in de Sixtijnse Kapel in Rome. Meestal gebeurt dit vijftien dagen na de dood van de vorige paus. Alleen de kardinalen die in Rome aanwezig zijn hebben het recht om te stemmen. Sinds 1971 mogen kardinalen die ouder zijn dan tachtig niet meer deelnemen.

Mochten de kardinalen na vier dagen stemmen nog geen nieuwe paus hebben gekozen, dan wordt er een rustdag ingelast. Deze rustdag is bedoeld om de kardinalen met elkaar te laten overleggen en om tijd te hebben voor extra gebed. Daarna volgen telkens zeven stemmingen en een rustdag totdat na veertien dagen een nieuwe kiessleutel wordt gehanteerd. Wie vanaf dat moment meer dan de helft van de kiezers heeft, wordt paus. Zover komt het echter meestal niet. Doorgaans worden de pausen binnen enkele dagen gekozen.
In theorie kan iedere mannelijke katholiek tot paus worden gekozen, maar in de praktijk behoren vrijwel alleen kardinalen tot de serieuze kandidaten.
Etymologie
Het woord conclaaf is afgeleid van het Latijnse con clave, wat letterlijk ‘met de sleutel’ betekent. Het woord verwijst naar het hierboven beschreven proces, waarbij kardinalen zich na het overlijden van een paus in een ruimte afzonderen om in beslotenheid een nieuwe paus te kiezen.
Film
Het pauselijke conclaaf staat ook centraal in de film Conclave (2024), gebaseerd op een roman van Robert Harris. In dit fictieve verhaal worden vooral de politieke spanningen, persoonlijke ambities en geheimen binnen het kardinalencollege belicht. Bekijk hieronder de trailer van deze film: