Het hoofd van de Katholieke Kerk is de paus, in het Latijn papa genoemd. De paus wordt gezien als de plaatsbekleder van Jezus Christus en de opvolger van Petrus, de apostel die volgens de overlevering van Christus de sleutels van de hemel kreeg. De pausen worden daarom, als opvolgers van de heilige Petrus, ook wel ‘sleutelbewaarders’ genoemd.
De bisschoppen van Rome noemden zichzelf vroeger vaak paus. De eerste die dit deed was Siricius (ca. 334-26 november 399). Ook zijn voorgangers worden echter, met terugwerkende kracht, gezien als paus waardoor Siricius officieel de achtendertigste paus is. Sinds Siricus zijn er een groot aantal pausen geweest. De huidige paus, Benedictus XVI, is al de 265e paus van de Katholieke Kerk.
Pausen zijn niet altijd op dezelfde manier gekozen. Aanvankelijk werden ze gekozen door de clerus (geestelijkheid) en het volk van Rome. Dit in het bijzijn van de bisschoppen uit naburige steden die, nadat de keus gemaakt was, de nieuwe paus gelijk de bisschopswijding toedienden. Vanaf de vierde eeuw gingen de keizers zich steeds meer met de benoeming bemoeien en had het ‘gewone volk’ steeds minder in te brengen.
Ook kwam het wel eens voor dat een paus zijn eigen opvolger benoemde. Paus Felix III deed dat bijvoorbeeld. Deze paus voelde in het jaar 530 zijn einde naderen en riep toen zijn hele gevolg bijeen. Waarschijnlijk om te voorkomen dat er na zijn dood onenigheid zou ontstaan, bepaalde hij dat hij dat aartsdiaken Bonifatius na zijn dood de nieuwe paus moest worden.
In de periode hierna grepen keizers en koningen weer vaak in.
In 1059 bepaalde paus Nicolaas II dat voortaan alleen kardinaal-bisschoppen nog een nieuwe paus mochten kiezen. Ruim honderd jaar later, tijdens het Derde Lateraans Concilie (1179), kregen alle kardinalen het uitsluitend keuzerecht. Er was echter nog wel zoiets als een vetorecht dat door koningen en keizers kon worden opgeëist. Begin twintigste eeuw werd dit recht voor het laatst aangewend. De keizer van Oostenrijk, Frans Jozef I, maakte toen gebruik van het zogenaamde Ius Exclusivae (Recht van uitsluiting), een oud recht van koningen om aan te geven tegen welke personen zij grote bezwaren hadden. Aanvankelijk leek het er in 1903 op dat kardinaal Mariano Rampolla tijdens het conclaaf tot paus zou worden gekozen, maar Frans Jozef I had bezwaren, onder meer omdat Rampolla te Fransgezind zou zijn. Uiteindelijk werd hierdoor niet Rampollo maar de patriarch van Venetië, Giuseppe Melchiorre Sarto, gekozen tot nieuwe paus: Pius X.
Deze nieuwe paus schafte het Ius Exclusivae na zijn aantreden direct af en introduceerde bovendien een geheel nieuwe regeling voor de pauskeuze. Deze nieuwe regeling is, op hoofdlijnen, vandaag de dag nog altijd gangbaar.
Pauskeuze
Nadat het ambt van paus vacant is geworden, meestal door het overlijden van de paus, komen de kardinalen bijeen in de Sixtijnse Kapel in Rome. Meestal gebeurt dit vijftien dagen na de dood van de vorige paus. Alleen de kardinalen die in Rome aanwezig zijn hebben het recht om te stemmen. Sinds 1971 mogen kardinalen die ouder zijn dan tachtig niet meer deelnemen.
In de Sixtijnse Kapel bespreken de kardinalen de potentiële kandidaten en vervolgens wordt er gestemd. Meestal is deze stemming geheim. Er wordt net zo lang gestemd tot er een kandidaat is die twee derde van de stemmen heeft gehaald. Na elke stemming worden de stembriefjes verbrand. Aan de kleur van de rook kunnen de gelovigen op het Sint Pietersplein als het goed is zien of er een nieuwe paus is gekozen. Als de rook (sfumata) wit is dan is er een nieuwe paus gekozen en als dit niet het geval is dan is de rook een stuk zwarter. De kardinalen zorgen dan dat de rook zwarter is door nat stro aan de stembriefjes toe te voegen.
Mochten de kardinalen na vier dagen stemmen nog geen nieuwe paus hebben gekozen, dan wordt er een rustdag ingelast. Deze rustdag is bedoeld om de kardinalen met elkaar te laten overleggen en om tijd te hebben voor gebed. Daarna volgen telkens zeven stemmingen en een rustdag totdat na veertien dagen een nieuwe kiessleutel wordt gehanteerd. Wie vanaf dat moment meer dan de helft van de kiezers heeft, wordt paus. Zover komt het echter meestal niet. Doorgaans worden de pausen binnen enkele dagen gekozen.
In principe kan iedere mannelijke katholiek tot paus gekozen worden. In de praktijk zijn echter eigenlijk alleen kardinalen serieuze kandidaten.
Etymologie
Het woord conclaaf is overigens ook afkomstig uit Vaticaanstad. Het zogenaamde conclaaf is de ruimte waar de kardinalen bij elkaar komen om een nieuwe paus te kiezen. Conclaaf is afgeleid van con clave. Dit betekent letterlijk ‘met de sleutel’.