In 2021 promoveerde Wendy Wauters tot doctor in de kunstwetenschappen met haar proefschrift De beroering van de religieuze ruimte; de belevingswereld van de kerkganger in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk, ca. 1450-1566. In haar proefschrift werpt zij via uitgebreid bronnenonderzoek een licht op de betekenis die de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk – in 1559 werd Antwerpen een bisdom en werd de kerk tot kathedraal verheven – had voor de laatmiddeleeuwse stedeling.
Met haar boek De geuren van de kathedraal, de overweldigende 16de eeuw in Antwerpen, zorgt de auteur in 2023 voor een make-over van haar proefschrift. Met deze bewerking wil Wendy Wauters een breed lezerspubliek op een toegankelijke en onderhoudende manier kennis laten maken met een brok (Antwerpse) geschiedenis, waarvan vandaag slechts weinigen zich bewust zijn. Veel ligt immers toegedekt onder het puin en het stof van de tijd of is door de eeuwen heen gecontamineerd geraakt.
Boek en titel De geuren van de kathedraal trokken meteen mijn aandacht en maakten nieuwsgierig. In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, heeft Wendy Wauters het niet uitsluitend over wat de kerkbezoeker via zijn reukzintuig in de Onze-Lieve-Vrouwekerk kon waarnemen. Bij het lezen bleek al snel dat de geur van wierook, een geurwaarneming die ik spontaan associeer met een kerkinterieur, lang niet het enige aroma was dat tussen de pilaren en onder het gewelf van het godshuis rond wolkte. De auteur schetst een veel ruimer beeld van wat er voor de laatmiddeleeuwse kerkganger in deze kerk te beleven viel aan geuren, klanken en kleuren. De kerk was voor hem méér dan een gebedshuis waar hij aan zijn godsdienstige en spirituele behoeften kon voldoen.
Doorheen het boek krijgt de lezer een verrassende kijk op een kerk waar het er bij momenten chaotisch ‘Babyloons’ aan toeging, in weinig of niets vergelijkbaar met de geborgen, sacrale en serene sfeer die de kerkganger vandaag de dag in de kathedraal zoekt en ook vindt op de momenten waarop de toeristen geen toegang hebben.
Ontmoetingsplaats
In een inleidend hoofdstuk beschrijft de auteur de historische gebeurtenissen die ertoe hebben geleid dat Brugge, in de tweede helft van de vijftiende eeuw als commercieel zwaartepunt in Noordwest- Europa aan belang inboette, en dat Antwerpen, dankzij een samenloop van geografische, economische, politieke omstandigheden vanaf halverwege de vijftiende eeuw kon uitgroeien tot een commerciële grootmacht.
Amper een eeuw later zou Antwerpen het welvarendste handelscentrum van West-Europa zijn. Maar de metropool ontsnapte niet aan de religieuze onlusten die in de zestiende eeuw de Nederlanden en West-Europa teisterden. Het is in dit decor van economische welvaart en godsdienstige turbulentie dat in Antwerpen de Onze-Lieve-Vrouwkerk als parochiekerk uitgroeide tot een kathedraal (1559) als een “vingerafdruk van de stad”.
Gelovig, bijgelovig of ongelovig, iedereen had zo zijn reden om in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te zijn. Ze was in de vijftiende en zestiende eeuw meer dan alleen een plaats waar men zich via de geëigende rituelen met elkaar verbonden voelde. Ze was zoveel meer dan een plaats om in devoot gebed te verzinken of om in beate adoratie het heilig sacrament te aanschouwen; ze was meer dan een plaats waar gelovigen hun smeekbeden richtten tot de heiligenbeelden en relieken (zoals de heilige voorhuid), of hun dankbetuigingen uitten voor een bekomen genezing of voor een andere verkregen gunst.
De kerk was ook een ontmoetingsplaats waar roddels te rapen vielen, waar men zonder gêne met krijsende kinderen, met de trouwe viervoeter of de afgerichte valk… kon rond flaneren. Een place m’as-tu vu, als het ware, waar zelfs straathonden en zwerfkatten een onderkomen vonden.
Ook de ambachten, gilden en broederschappen waren er thuis en hadden er hun eigen altaar (in de zestiende eeuw waren er in de Onze-Lieve-Vrouwekerk tot meer dan zeventig altaren waaraan meer dan honderd missen per dag werden gevierd). Het altaar was eigendom van de vereniging en de aankleding ervan straalde haar prestige uit, onder meer via kleurrijke doeken en triptieken met gebeeldhouwde of geschilderde taferelen. De altaren waren voor de ambachten vergaderplaatsen en werden vóór en na de diensten gebruikt als ‘meeting point’ voor het ronselen van werk of het afsluiten van contracten.
Een kakofonie van geluiden
Van de ingetogen stilte die vandaag in een kerk wordt verwacht, was in de vijftiende en zestiende eeuw geen sprake. Aan de verschillende altaren liepen dagelijks elkaar overlappende misvieringen, met op hetzelfde moment hier een koorzang, daar een vurige preek, aan het altaar wat verder een in het Latijn murmelende kapelaan of het verheven en uitnodigend belgerinkel bij de elevatie van de hostie… Dat alles in een kerk/kathedraal waar permanent uitbreidings- verbouwingswerken aan de gang waren en steenkappers er duchtig op los beitelden.
Samen met kattengejank en kindergekrijs, hondengeblaf en hanengekraai, rondwandelende en discussiërende kerkgangers – het ontbreken van stoelen of banken als kerkmeubilair gaf hiertoe alle gelegenheid – …resulteerde dit in een kakofonie van geluiden. Uit heel wat bronnen blijkt dat deze praktijk algemeen was en dat de lokale geestelijkheid zich bij herhaling geërgerd uitliet over het gebrek aan eerbied en zich hierbij beriep op het gezag van Rome, waar de situatie in de kerken, zoals ook elders in Europa, al niet veel beter was. In de vele herhaalde verordeningen vond de auteur het bewijs dat de kerkgebruiker in de vijftiende en zestiende eeuw wat dit aangaat niet of moeilijk te bekeren was.
Geuren, klanken en kleuren… de kerkganger vond ze in alle aroma’s, toonaarden en tinten in het kerkgebouw terug. De kerk bood eenieder een totaalervaring aan zintuiglijke en emotionele prikkels.
De kunstwerken en rijkelijk gedecoreerde altaren nodigden uit om in het gebouw op ontdekking te gaan.
Diepe devotie en dronken vreugde, ze gingen in Antwerpen hand in hand. De ommegangen die de stad jaarlijks doorkruisten volgden elkaar in snel tempo op: de Sint-Jorisommegang, de besnijdenisommegang, de sacramentsommegang, de Onze-Lieve-Vrouwommegang. Daarnaast vierden de gilden, ambachten en broederschappen doorheen het jaar ook hun eigen patroonsfeest waarbij het heiligenbeeld of de reliek in processie door de straten werd gedragen en belangrijke momenten uit het leven van de patroonheilige op praalwagens of in de klein toneelstukjes werden uitgebeeld.
Alle ambachten, gilden en broederschappen gaven hierin niet enkel uiting van hun eigen vroomheid maar ook van hun prestige. Religieus en politiek gedachtegoed gingen in de processies en optochten hand in hand en strekten tot lering (vaak meer dan een preek) en vermaak van het breed en massaal publiek dat van de Scheldestad een ‘feeststad van formaat’ maakte.
Stinkende kerkgangers
Tijdens de jaarmarkten en de ommegangen bevonden zich In deze constante mensenmassa ook vele pelgrims, die zich in Antwerpen bijvoorbeeld kwamen vergapen aan belangrijke delen van de Heilige Voorhuid, of op doortocht waren naar een of ander bedevaartsoord (waaronder Compostella), op zoek naar verlichting van de geest of genezing van het lichaam. Deze massa drukte haar stinkende stempel op het geurpalet van de slecht geventileerde kathedraal…
Wierook diende, naast zijn symbolische functie, als een welkom desinfecterings- en beschermingsmiddel tegen de ranzige geur van kerkgangers. De penetrante lijfgeur was nog maar één probleem, want wie hulpbehoevende bedevaarders zegt, zegt ook stinkende wonden, ontstekingen en etterende abcessen. Daarbovenop droegen de ingrediënten die in sommige medicinale oliën, zelfgebrouwen zalfjes, pomanders en balsems werden gedraaid, bij aan het lugubere aroma.
Wierook, bloemblaadjes en allerlei ander geurig strooisel boden slechts weinig soelaas tegen de weeë lijkgeur die opsteeg uit de grafputten onder de vloer van de kerk/kathedraal. Er kwamen ook geuren van buiten de kathedraal aangewaaid waardoor het nog moeilijker werd om binnen de kerk in de juiste ‘mood’ te komen.
Niet enkel het kostelijk, overdadig en kleurrijk kerkinterieur, een lappendeken van stijlen en smaken, liet de kerkganger een totaalervaring beleven. Ook vanuit haar hogere regionen, haar majestueuze toren, bood de kathedraal de Scheldestad haar diensten aan: de Onze-Lieve-Vrouwetoren fungeerde ook als belfort. Via de klokken (tegen eind vijftiende eeuw hingen er twaalf tot vijftien in de toren) werd met de bevolking gecommuniceerd. Elke klok ‘luidde’ met haar eigen toonhoogte en timbre een andere boodschap: brand, storm, oproer, het openen en sluiten van de stadspoorten, het begin van de markt… Vanaf 1480 ‘beyaerden’ de klokken als nieuw muziekinstrument over de stad en zetten de vele feesten nog meer luister bij.
Niet uniek
In zeventien hoofdstukken biedt de auteur de lezer deze onverwachte en rijk gevarieerde kijk op kerk, religie en cultuur van het laatmiddeleeuwse Antwerpen en hoe in en rond de Onze-Lieve-Vrouwkerk en -kathedraal het kerkgebeuren in deze metropool uitgroeide tot een complex amalgaam van gelovig, sociaal, economisch en cultureel dagelijks leven. De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen vormde hierin geen unicum. De auteur verwijst geregeld naar bronnen waaruit blijkt dat in andere Zuid-Nederlandse kerken (zoals in de St.-Janskerk – later de St.-Baafskathedraal – van Gent, de St.-Hermeskerk van Ronse…) de sfeer eveneens meer op een duiventil geleek.
Aan de hand van manuscripten, archieven, reisverslagen, dagboeknotities, brieven, verordeningen, besluiten, jaarrekeningen, stichtingsdocumenten… en van heel wat iconografisch materiaal, schetst Wendy Wauters het beeld van…
…een kathedraal als een levendige plek, waar grafdelvers, marskramers, hondenslagers, nieuwsgierige reizigers, armlastigen naar lichaam en ziel, vaste bezoekers op weg naar hun favoriete altaar en viering… elkaars pad kruisten.
Wie vandaag bij een bezoek aan de kathedraal door de blanke soberheid van haar interieur overweldigd wordt, kan zich moeilijk voorstellen hoe het er eeuwen geleden aan toeging.
De grafische vormgeving van het boek kreeg heel wat aandacht, niet onbelangrijk als je een wetenschappelijk doctoraatsproefschrift toegankelijk wil maken voor een ruim lezerspubliek. Zo is aan de lay-out van het titelblad van elk hoofdstuk grote zorg besteed. Onder elke titel staat een medaillon (in zwart-wit) met daarin telkens een ander detail van De strijd tussen de vasten en Vastenavond, een schilderij van Pieter Bruegel. Dit schilderij doet ook dienst als cover, rug en achterzijde van het boek. Meermaals verwijst de auteur naar details op dit schilderij, ter illustratie van de levendige en volkse sfeer in en om een kerk uit die periode.
In het midden van het boek zijn 46 bladzijden met 65 historische afbeeldingen te vinden, afgedrukt op matglanzend papier. Deze afbeeldingen (van gravures, tekeningen, houtsneden, miniaturen uit handschriften, schilderijen, beeldhouwwerken…) zijn nauwkeurig geselecteerd, functioneel en verhelderend bij de tekst. Als lezer maak je hiervan ter verduidelijking van de beschreven situaties dankbaar gebruik.
Een tijdlijn (1400-1571) met personen en gebeurtenissen die een voor Antwerpen en voor de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal relevante rol hebben gespeeld, biedt een beknopt overzicht van haar geschiedenis. Een jaarkalender met de dagen van het jaar waarop ommegangen en markten werden gehouden, kerkelijke feesten werden gevierd… laat zien dat het in Antwerpen, de parel aan de Schelde, inderdaad vaak feest was.
Het boek sluit af met per hoofdstuk een bronverwijzing die bewust beknopter werd gehouden dan in de wetenschappelijke publicatie, een bibliografie en een kort register.
Geslaagde ‘make-over’
Niet alleen het door de auteur gebruikte taalregister en de schrijfstijl maar ook de structuurelementen (de indeling in hoofdstukken en paragrafen met titel), de eigentijdse paginaopmaak, de illustraties en de algemene grafische vormgeving dragen bij tot een toegankelijk en leesbaar boek. Een geslaagde ‘make-over’ dus van een wetenschappelijke publicatie. Zelfs een lezer die niet meteen spontaan grijpt naar historisch non-fictie, zal met De geuren van de kathedraal toch enkele leerrijke uren doormaken en er bovendien ook leesplezier aan beleven. Wordt in het boek de stad Antwerpen “parel aan de Schelde” genoemd, Wendy Wauters en uitgeverij Lannoo hebben met dit boek alvast aan mijn boekenkast een parel toegevoegd.
In het verleden is door brandstichtingen en vernielingen tijdens de godsdienstoorlogen (zestiende eeuw), de Franse Revolutie, de beide wereldoorlogen en andere calamiteiten heel wat materieel en immaterieel cultureel/religieus erfgoed voorgoed verdwenen. Dank zij haar uitgebreid bronnenonderzoek heeft Wendy Wauters toch een gedetailleerde en samenhangende reconstructie opgebouwd van de belevings- en ideeënwereld van de laatmiddeleeuwse kerkganger in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Wie dit boek vandaag leest – in een tijd waarin steeds minder mensen de behoefte hebben om hun (katholiek) geloof in kerkverband (en daarbuiten) te beleven en kerkbesturen of religieuze gemeenschappen noodgedwongen op zoek moeten naar passende herbestemming van hun kerken en kapellen – zal zich verbazen over hoe de microkosmos van een kerk en de hele godsdienstige sfeer die ermee samenhing, van invloed was op het dagelijks laatmiddeleeuwse stadsleven.
Door sluiting en herbestemming van kerken en kapellen dreigt vandaag opnieuw heel wat lokaal materieel cultureel/religieus erfgoed te verdwijnen. Alleen door nauwkeurige inventarisatie van het materieel patrimonium en het nemen van bewarende maatregelen kan een ‘nieuwe beeldenstorm’ worden voorkomen. Gelukkig wordt in de zoektocht naar een kwalitatieve en respectvolle andere invulling van de kerkelijke infrastructuur aan lokale kerkbesturen een belangrijke rol toebedeeld en blijft zo het behoud van het cultureel/religieus en historisch patrimonium voor de toekomst gevrijwaard.