James ‘Paraffin’ Young, de oliebaron van Schotland

5 minuten leestijd
Foto van gegranuleerde paraffinewas
Foto van gegranuleerde paraffinewas (CC BY 4.0 - Riverton Bath and Candle LLC - wiki)

De regio West-Lothian in Schotland ziet er op het eerste gezicht niet uit als een aardolie-eldorado of als de wieg van een lucratieve industrie. Vrijwel niets herinnert nog aan de tijd dat een Schotse ondernemer hier het nieuwe zwarte goud ontdekte: James ‘Paraffin’ Young (1811-1883).

James ‘Paraffin’ Young
James ‘Paraffin’ Young
Hij was opgegroeid in het oosten van Glasgow, waar zijn vader meubelmaker was. Zijn afkomst mocht dan bescheiden zijn, toch ontwikkelde hij tijdens zijn jeugd een belangstelling voor de wetenschappen en de uitvindingen die elkaar destijds in het Verenigd Koninkrijk in hoog tempo opvolgden. In 1848 ging hij werken in de steenkoolmijnen en deed tijdens een inspectieronde een belangrijke ontdekking. Een kennis van hem die aan de universiteit van Manchester werkte had hem ooit eens een monster aardolie getoond en het was deze substantie die hij uit het plafond van de mijngang naar beneden zag druppelen.

Young was vindingrijk, ambitieus en ervan overtuigd de brandstof van de toekomst ontdekt te hebben. Hij had namelijk steenkool met een bijzonder hoog aardoliegehalte gevonden en stelde experimenteel vast dat deze bij een specifieke temperatuur en druk daaruit vrij te maken was. Boven deze temperatuur ontweek het in gasvorm. Het patent dat hij hierop aanvroeg liet hij opzettelijk een beetje ‘vaag’ om later nog nieuwe winnings- en toepassingsmogelijkheden te kunnen claimen.

Eerste commerciële olieraffinaderij

In de omgeving van Bathgate liet de Schot de eerste commerciële olieraffinaderij ter wereld bouwen en dat was acht jaar voor de olieboringen in de Verenigde Staten begonnen. Op de eerste wereld-tentoonstelling in Londen van 1851 presenteerde Young grote blokken was en kleine flesjes lampolie die hij ‘paraffine’ noemde. Het woord paraffine was destijds nog nauwelijks bekend en Young ging het gebruiken als merknaam voor de olieproducten die hem rijk maakten en de bijnaam ‘Paraffin’ Young opleverde.

Karl von Reichenbach
Karl von Reichenbach
De Duitse chemicus Karl von Reichenbach (1788-1869) had paraffine in 1830 ontdekt, waarna het aanvankelijk tot kaarsen werd verwerkt. Young ontdekte het min of meer opnieuw, maar dan als brandstof voor petroleumlampen. Voorheen gebruikten de Britten plantaardige olie of visolie om hun lampen te laten branden, wat een onaangename geur veroorzaakte. Dat ze nu goedkope, reukloze olie voor het verlichten van hun woningen konden kopen betekende een ingrijpende verbetering van hun dagelijks bestaan. Voor veel armen was tot dan toe de vlam van een kaars of het schijnsel van het haardvuur de enige lichtbron geweest. De nieuwe brandstof bracht daarom voor veel mensen letterlijk licht in de duisternis.

James Young was niet alleen een technisch-, maar ook een commercieel genie.
James Young was niet alleen een technisch-, maar ook een commercieel genie.
Rond 1865 beleefde Young het hoogtepunt van zijn succes. Hij bouwde een nieuwe fabriek, stichtte de Young’s Paraffin Light & Mineral Oil Company en werd het boegbeeld van de internationale petrochemische industrie. Wereldwijd liet hij zijn invloed gelden en opende filialen in Frankrijk, Duitsland en Spanje. Ook de Britse koloniën kochten zijn producten. James Young en zijn ontdekking waren het gesprek van de dag. De Schot liet reclamecampagnes in de kranten verschijnen en ontpopte zich als commercieel talent.

Concurrentie

Door de uitvinding van de gloeilamp raakte zijn olie na 1880 echter op de achtergrond. Het gemak waarmee deze nieuwe lichtbron ontstoken kon worden, door enkel een schakelaar om te draaien, was ronduit superieur. Daarom ging de aardolie-industrie zich toeleggen op nieuwe toepassingen zoals benzine en diesel voor motorvoertuigen. Het werd voor de schalieolie-industrie van West-Lothian daarentegen wel steeds moeilijker om te concurreren met de winning door boring zoals deze elders grootschalig toegepast werd. De regering ging financiële steun verlenen om massawerkeloosheid te voorkomen en zo kon de sector de economische depressie van de jaren dertig doorstaan. Vanwege het strategische belang werd er tijdens de Tweede Wereldoorlog zelfs nog in geïnvesteerd, hoewel het daarna snel bergafwaarts ging. In 1962 sloot de laatste fabriek in Addiewell haar poorten.

De ‘Five Sisters’ in West-Calder
De ‘Five Sisters’ in West-Calder bestaan uit afvalgesteente van de schalieoliewinning. (CC BY-SA 3.0 – Kim Traynor – wiki)

Aardolieproducent

Young’s erfenis drukt nog altijd haar stempel op het landschap van West-Lothian. De ‘bings’ zijn de heuvels van rood gesteente die het afval waren van de distillatie van schalieolie. Zo bestaan de Five Sisters uit het restgesteente van de laatste fase uit de schalieoliewinning. Inmiddels heeft de natuur er dankzij een weelderige begroeiing weer bezit van genomen. Young maakte de neergang van de door hem opgezette industrie niet meer mee. Hij stierf als een rijk man en zijn onderneming kwam later in handen van British Petroleum (BP).

Het verhaal raakte in de vergetelheid toen in 1966 grote olievoorraden werden ontdekt in de Schotse wateren. Binnen tien jaar tijd kwam de exploratie met behulp van boorplatforms op gang en in de halve eeuw die daarop volgde is de werkgelegenheid in deze sector gestegen naar zo’n honderdduizend arbeidsplaatsen. Met een jaarlijkse bijdrage aan de Schotse economie van veertien miljard pond vormt deze offshore oliewinning een welkome compensatie voor de neergang die de zware industrie en visserij in diezelfde periode doormaakte.

Olieplatforms in de Cromarty Firth, Schotland
Olieplatforms in de Cromarty Firth, Schotland (CC BY 2.0 – Phillip Capper – wiki)

Schotland is uitgegroeid tot de grootste aardolieproducent van Europa en nummer twee op het gebied van aardgas (na Noorwegen). Lege velden zullen in de nabije toekomst worden ingezet voor de opslag van kooldioxide om op die manier de opwarming van het klimaat als gevolg van het versnelde broeikaseffect terug te dringen. Bovendien worden vanuit havens als Aberdeen de offshore-werkschepen sinds kort ook ingezet om windparken op zee aan te leggen teneinde in de verre toekomst geheel over te kunnen schakelen van fossiele- naar groene energie: de energietransitie.

Schaliegas

Zoals gezegd moest de winning van schalieolie het afleggen tegen de exploratie van aardolievelden door middel van boring. Slechts weinig landen maken gebruik van schalieolie omdat het daarvoor noodzakelijke distillatieproces energie-intensief, en het eindproductie daarmee relatief duur is. Afgezet tegen de conventionele aardolieproductie bedraagt die van schalieolie nog geen promille. Geheel anders ligt dat met schaliegas, dat de afgelopen decennia sterk in opkomst is gekomen, vooral in de Verenigde Staten. In tegenstelling tot aardgas moet dit weliswaar gestimuleerd worden om vrij te komen uit de bodem door hier een mengsel van water, zand en chemicaliën in te pompen, het zogenaamde ‘fracken’.

Schaliegasput in Appalachia, in het oosten van de Verenigde Staten
Schaliegasput in Appalachia, in het oosten van de Verenigde Staten (CC BY-SA 3.0 – Meredithw – wiki)

De bovengrondse bewerking is daarentegen relatief eenvoudig waardoor exploratie concurrerend is. Inmiddels maakt schaliegas bijna een derde deel uit van de totale gaswinning in de Verenigde Staten en zijn het sinds de oorlog in Oekraïne vooral Europese landen die dit afnemen door het in vloeibare vorm met tankers te laten aanvoeren. Veel plannen om schaliegas in Europa te winnen zijn niet verder gekomen dan de tekentafel, vanwege de bodem- en watervervuiling die het proces onmiskenbaar met zich meebrengt. Het getuigt uiteraard van opportunisme om die vervuiling dan maar elders te laten plaatsvinden, maar daarvoor betalen we dan wel energieprijzen die gemiddeld drie maal hoger liggen dan in de VS.

Bronnen

-Arte TV Inviation au Voyage / Stadt, Land & Kunst 10-1-2025

Marc Busio (1970) is chemisch technoloog en amateurhistoricus, gespecialiseerd in industrieel verleden. Naast Historiek publiceert hij regelmatig artikelen op zijn eigen website www.fabriekofiel.com en in het tijdschrift 'Erfgoed van Industrie en Techniek'.

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
2000
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 55.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×