Ietwat verwijderd van het historisch centrum van Brussel, op het pittoreske pleintje van de āNieuwe Graanmarktā waar in de late middeleeuwen de kloosterzusters van de āRoos van Jerichoā huisden, prijkt het witmarmeren standbeeld van Jean-Baptiste van Helmont. De imposante sculptuur is het werk van architect Louis Delacenserie en de Antwerpse beeldhouwer Gerard Vander Linden (1830-1911). Maar wie was die āVan Helmontā en waarom kreeg hij een standbeeld? Een biografische schets van een bijzonder man:
De beginjaren
De jonge Jean-Baptiste wordt in Brussel geboren op 12 januari 1577. Hij blijkt algauw over een uitzonderlijke intelligentie te beschikken en amper zeventien jaar oud behaalt hij reeds aan de universiteit van Leuven zijn diploma in de wijsbegeerte. Tijdens zijn filosofiestudies raakte hij in de ban van het gedachtegoed van de Duitse theoloog en mysticus Johannes Tauler (ca. 1300-1361) die met zijn ideeĆ«n een ascetische levensstijl huldigde. Maar Van Helmontās werkelijke interesses gingen uiteindelijk toch uit naar de wetenschappen. In 1599 studeert hij cum laude af als doctor in de medicijnen waarna hij door Europa reisde om zich als arts verder te bekwamen.
Terug in Brussel huwde hij in 1609 met Margriet Van Ranst, een dochter uit een adellijke familie. Het huwelijk opende voor hem de deuren naar de hogere sociale kringen en stelde hem in staat om op financieel vlak een onbezorgd leven te leiden.
Tegengestelde meningen
In het begin van de zeventiende eeuw was de geneeskunde nog steeds grotendeels geschoeid op een weinig empirische denkwijze die bovendien nog voor een stuk zijn wortels had in de humoresleer1 van de Grieks-Romeinse arts Galenus van Pergamon (ca. 129-199). Van Helmont was het met deze visie grondig oneens en gaf de voorkeur aan een meer wetenschappelijke benadering gestoeld op experimentele methodes. Hij deed voornamelijk onderzoek naar het bestaan van gassen en dampen die volgens hem een invloed uitoefenden op de mens. Hij was daarbij Ć©Ć©n van de eersten die gebruik maakte van chemische beginselen om kwalen te bestrijden. Zo behandelde hij bijvoorbeeld spijsverteringsklachten veroorzaakt door maagzuur met alkalische oplossingen.
Een duistere kant
Van Helmontās experimenten en onderzoeken bij het verzorgen en behandelen van ontstekingen en ettervorming zijn zonder meer baanbrekend te noemen. Toch had hij als wetenschapper ook enkele onbegrijpelijke en mystieke kantjes. Zo geloofde hij rotsvast in het bestaan van de āSteen der Wijzenā die naar zijn mening een remedie vormde tegen allerlei ziekten en zelfs een levensverlengende werking zou hebben. Net zoals Paracelsus (ca. 1493-1541) voor hem probeerde Van Helmont uit planten, mineralen en dierlijke derivaten via distillatie- en gistingstechnieken nieuwe geneesmiddelen te fabriceren. Zijn alchemistische proefnemingen en de geschriften die hij daaromtrent publiceerde bleven door de clerus niet onopgemerkt en werden met argusogen gevolgd.
De Kerk grijpt in
Toen eind 1621 zijn boek āDe magnetica vulnerum naturali et legitima curationeā verscheen waarin Van Helmont de genezende werking van relieken ter discussie stelde en toeschreef aan magnetisme, kreeg hij het aan de stok met de inquisitie. Het werk werd op de index geplaatst en zelf ontsnapte hij net aan vervolging.
In 1634 kwam Van Helmont opnieuw in aanvaring met de inquisitie. Beschuldigd van ketterij, godslastering en het uitoefenen van zwarte magie werd hij deze keer wel aangehouden en enige tijd opgesloten in het Franciscanenklooster nabij de Brusselse Grote Markt. Wat later werd hij dan toch vrijgelaten, zij het onder voorwaarde dat hij voortaan geen geschriften, traktaten of boekwerken meer publiceerde en zijn woning niet verliet zonder voorafgaandelijke toestemming. Het zou uiteindelijk tot 1642 duren alvorens de Kerk hem weer een imprimatur verleende.
Net voor hij in december 1644 kwam te overlijden, schreef Van Helmont nog in het boekwerk āOrtus Medicinaeā zijn ideeĆ«n en visie neer hoe men allerlei ziekten en wonden moest behandelen. Dat zijn traktaat jaren later mede aan de basis zou liggen van de moderne geneeskunde zoals we die de dag van vandaag kennen, had Van Helmont wellicht nooit kunnen bevroedenā¦
1 – Galenus ging ervan uit dat de mens uit vier lichaamssappen of āhumoresā bestond, namelijk slijm, gele gal, zwarte gal en bloed. Volgens hem veroorzaakte een onevenwicht in de balans van Ć©Ć©n van deze sappen allerlei stoornissen en ziekten die enkel door een dieet of een aderlating konden verholpen worden.