Dark
Light

Ontroering en wreedheid in boek over kamparts Amersfoort

‘Geen greintje schuldbesef’
5 minuten leestijd
Nico van Nieuwenhuysen, detail van de boekcover
Nico van Nieuwenhuysen, detail van de boekcover

Bij het lezen van Maar ik ben geen schooier, het door Adriaan van Es en Arjeh Kalmann geschreven boek over de arts en chirurg Nico van Nieuwenhuysen, die in kamp Amersfoort op een afschuwelijke wijze huis hield, bekroop mij even de vrees dat de twee auteurs, in samenwerking met de zonen van deze man, een relaas hadden geschreven waarin Van Nieuwenhuysen, die twee hoofden van Russen die in dit kamp overleden liet uitkoken en de schedels in zijn praktijkruimte zette, er genadig van af zou komen.

Maar dat is niet het geval. Op uiterst boeiende wijze wordt het leven van deze chirurg beschreven en in beeld gebracht. Hoewel hij van zijn kundigheid als chirurg weinig gebruik maakte in kamp Amersfoort, heeft de man voor de oorlog velen het leven gered, waarbij hij trouwens niet altijd zachtzinnig te werk ging.

In het boek wordt ergens gezegd dat Van Nieuwenhuysen de Russen van wie hij de twee uitgekookte hoofden in zijn spreekkamer zette niet zelf had vermoord, maar dat had het kampleven zelf wel gedaan. Door de gevangenen af te beulen, te weinig voeding te verstrekken, door hen zware dwangarbeid te laten verrichten en een totaal gebrek aan hygiëne.

Het boek verhaalt over de prachtige Villa Meerwegen, waarin de chirurg met zijn vrouw en drie zonen woonde. Van Nieuwenhuysen was niet alleen een goed betaalde medicus maar zat ook nog eens in de gemeenteraad van Amersfoort. Toen in de jaren dertig grote bezuinigingen door het Rijk werden opgelegd aan de gemeenteraad, accepteerde Van Nieuwenhuysen deze meteen. De auteurs schrijven:

‘Volgens hem diende het geen enkel doel om te protesteren. Het zegt iets over zijn opvattingen over gezagsverhoudingen: als het hogere gezag spreekt, heb je je daar als lager gezag bij neer te leggen.’

Kamp Amersfoort (NMKA)
Kamp Amersfoort (NMKA)

Grappig is dat hij als raadslid streng waakte over de zondagsrust, maar sigarenzaken wilde hij wel toestaan op de Dag des Heren open te zijn.

Op pagina 52 wordt het karakter van Van Nieuwenhuysen in enkele alinea’s treffend geformuleerd door een oud-verzetsman:

Hij schaamde zich voor het tonen van zijn gevoelens maar was er direct bij als hij in consult werd geroepen. Zijn arme patiënten stuurde hij kleine nota’s om hen niet te beledigen door hun gratis te helpen. Ik herinner mij dat hij in consult bij een hopeloos geval van een jonge tbc-patiënt tranen in zijn ogen had. Toen ik eens met hem sprak over een verpleegster, die een onecht kind had, liet hij zich zeer grof over haar uit. Later bleek echter dat hij dit meisje, dat door haar familie was verstoten, in het geheim financieel steunde.

Huisarts Donker zei over hem:

‘Hij was een zeer kundig chirurg maar hij had psychologische problemen. Hij kon niet laten blijken dat hij meevoelde met zijn patiënten. Hij voelde echter wel mee, doch meende dat onder ruwheid te moeten verbergen.’

Al vroeg in de oorlog koos Van Nieuwenhuysen voor de bezetter en werd hij lid van het Medisch Front. In het boek worden tal van getuigen gehoord over zijn gedrag als kamparts. ‘Hij schold bijna alle gevangenen uit voor simulanten, die volgens hem te lui waren om te werken. En dit terwijl ze soms ernstig ziek waren.’ Timmerman Cornelis Welters zegt er het volgende over:

‘Zo heb ik gezien dat Van Nieuwenhuysen een gevangene die niet in staat was om te lopen – hij liep namelijk met krukken – uit zijn bed sleurde en vervolgens opzettelijk en met kracht met een kachelpook afranselde. Hij herhaalde dit later nog een paar maal, maar toen met een rijzweep.’

Als Hauptsturmführer vertrok Van Nieuwenhuysen op 24 maart 1942 als kwartiermaker van de Nederlandse Ambulance naar het Oostfront. In een bestaand ziekenhuis in Kiev werd een mobiele kliniek ingericht. Midden in het gebied waar een groot deel van de massamoord op joden is voltrokken, werd de Nederlandse ambulance gestationeerd om gewonde soldaten te behandelen, soldaten van de Wehrmacht en van in het oosten actieve SS-onderdelen. Het boek bevat een aantal foto’s waarin we Van Nieuwenhuysen geconcentreerd bezig zien met een operatie en na afloop met verpleegsters en verplegers op een bankje buiten zien uitrusten.

Bericht in 'De waarheid' van 2 juni 1948 over Nicolaas van Nieuwenhuysen
Bericht in ‘De waarheid’ van 2 juni 1948 over Nicolaas van Nieuwenhuysen (Delpher)
Na de oorlog wordt Van Nieuwenhuysen uit het kamp de Harskamp, waar hij geïnterneerd is geweest, overgeplaatst naar Westerbork om daar de medische dienst behulpzaam te zijn. Er is een gedicht van een medegevangene in het boek opgenomen dat een heel ander beeld geeft van Van Nieuweenhuysen dan het voorgaande. Enkele versregels van dit gedicht:

‘Er komt een eind aan deze dagen./Dan zullen we steeds van zijn kunde gewagen./Wat heeft hij dan voor kwaad gedaan?/ Slechts de lijdende mensheid bijgestaan./ Maar nooit meer in de politiek./Of de een of andere kliek.’

Familie

De drie zoons van Nico van Nieuwenhuysen hebben veel geleden door het gedrag van hun vader en zijn, terwijl ze op zijn gezag lid moesten worden van de Jeugdstorm en andere organisaties, veel te lang opgesloten geweest. Het verhaal over Cateau, de vrouw van Van Nieuwenhuysen, die blijft vechten voor haar man, die twintig jaar gevangenisstraf aan zijn broek kreeg maar er twaalf moest uitzitten, is knap opgeschreven en niet met droge ogen te lezen.

Een kleinzoon van Van Nieuwenhuysen, psychiater Nicolaas John, wijt het gedrag van zijn grootvader aan een persoonlijkheidsstoornis. Hij denkt dat zijn grootvader een narcist was, die net als alle narcisten bezig was met macht en succes. En hij had een gebrek aan empathie.

“Ook de onthoofding van twee lijken van de Sovjetgevangenen – waartegen je als wetenschapper misschien nog anders kunt aankijken dan als leek – getuigt voor mij van gebrek aan empathie. De ideeën van de nazi’s over mannelijkheid en de sterke man pasten bij de gedachtegang van mijn grootvader dat een man hard moet zijn.”

Arjeh Kalmann schrijft tegen het einde van het boek dat Van Nieuwenhuysen aan het einde van zijn leven tegen zijn zoon Maurits heeft gezegd ‘dat zijn tijd bij de ambulance de mooiste tijd van zijn leven is geweest.’ En dát in Oekraïne, waar anderhalf miljoen joden aan de rand van een ravijn zijn doodgeschoten en alleen al in Kiev, de standplaats van de ambulance, bij Babi Yar 33.800 Joden zijn vermoord, iets dat Van Nieuwenhuysen toch moeilijk kan zijn ontgaan.

‘Maar ik ben geen schooier’ - Nico van Nieuwenhuysen
‘Maar ik ben geen schooier’ – Nico van Nieuwenhuysen
De kleinzoon van Van Nieuwenhuysen, Nicolaas John, zegt dat zijn grootvader wel veel over die tijd met zijn zoon Maurits, die in Zuidf-Afrika was gaan wonen, heeft gesproken. Volgens de moeder van Nicolaas-John soms urenlang. Maar zij sprak Engels en kon het Nederlands niet verstaan. Kalmann over Van Nieuwenhuysens oorlogsmisdaden:

‘Ondanks al onze pogingen om te begrijpen en te nuanceren kan ik daar met mijn verstand niet bij. Kennelijk had hij geen greintje schuldbesef.’

Mij blijft echter nog één vraag na lezing van dit indrukwekkende boek: zijn de namen van de twee onthoofde Russen bekend? En zo ja, zijn dan hun familieleden ingelicht over wat er met hen is gebeurd of verkeren ze nog steeds in de veronderstelling dat deze mannen vermist zijn geraakt? Dit boek over een oorlogsmisdadiger, iemand die mensen dood heeft laten gaan maar ook levens heeft gered, staat als een huis. Maar wie schrijft er eens een boek over die twee Russen?

Het relaas over hoe de arts zich gedroeg is weerzinwekkend en na lezing ervan vraag je je af hoe iemand zo wreed kan zijn. Zijn kleinzoon heeft daar tegen het einde van het boek een verklaring voor.

Boek: ‘Maar ik ben geen schooier’ – Adriaan van Es & Arjeh Kalmann

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Cees van Hoore werkte als journalist voor De Tijd, Leidsch Dagblad en Haarlems Dagblad. Hij publiceerde een aantal gedichtenbundels en proza bij diverse uitgeverijen. Zijn werk is vertaald in het Duits en het Engels. Zijn lijfspreuk: 'Frappez toujours.'

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×