In het museum van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork is binnenkort de tentoonstelling Een koffer vol te zien. Hierin toont acteur en kunstenaar Jeroen Krabbé zijn verborgen familiegeschiedenis en laat hij bezoekers zien welke invloed de oorlog had op zijn persoonlijke en professionele leven.
Jeroen Krabbé werd op 5 december 1944 geboren in Amsterdam en werd daarmee zelf eerste generatie oorlogsgetroffene. Meer dan tachtig van zijn familieleden van moeders kant, onder wie de vader en het zusje van zijn moeder (Margreet Reiss) zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord. Zijn grootvader Abraham Reiss werd in juli 1943 in Sobibor vergast. Krabbé maakte negen schilderijen van zijn grootvader, een proces dat voor hem zowel slopend als helend was. Daarnaast maakte hij deel uit van talloze producties die een connectie hadden met de oorlog.
In het museum van Kamp Westerbork presenteert de kunstenaar en televisiemaker objecten uit de privécollectie van zijn familie, waarmee hij het verhaal van zijn grootvader en tante vertelt. Ook laat hij door middel van filmfragmenten en hieraan gerelateerde voorwerpen zien op welke manier de oorlog zijn werk als acteur heeft beïnvloed.
Knopenmonument
Januari dit jaar begon Krabbé daarnaast met het verzamelen van knopen voor een monument ter gedachtenis aan de anderhalf miljoen kinderen die tijdens de Holocaust zijn vermoord. In de tentoonstelling wordt aandacht besteed aan verhalen van kinderen én knopengevers. Een tijdelijke versie van het monument wordt aansluitend op de opening officieel onthuld.
De museale presentatie door Krabbé is onderdeel van de tentoonstelling en het themajaar De Herinnering aan kamp Westerbork. De tentoonstelling Een koffer vol is te bezoeken vanaf 19 juli.