De Zwitserse arts Johan Conrad Amman ontwikkelde eind zeventiende eeuw eeuw een methode om doven te leren spreken. De godvrezende geleerde beschouwde het Hebreeuws als de oertaal en gebruikte die taal dan ook veelvuldig in zijn onderzoek.
De sprekende dove
De gelovige foneticus beschouwde de taal als een van de meest kostbare geschenken van God aan de mens. In 1710 bracht hij zijn Dissertatio uit, waarin hij stilstond bij de wonderen die Jezus via ‘het woord’ verrichtte.
Amman werd sterk beïnvloed door de Hollandse grondlegger van het doofstommenonderwijs: Franciscus van Helmont. Net als deze geleerde meende de Zwitserse arts dat het Hebreeuws een oertaal was die doven behulpzaam kon zijn. In zijn spraakoefeningen voor doven gebruikte Amman deze taal dan ook veelvuldig. Een grote uitdaging was om doven ook de ogenschijnlijk simpele woorden te leren, die nauwelijks lucht voortbrengen. Amman probeerde zijn leerlingen het gevoel in hun eigen keel zoveel mogelijk te laten ervaren en voelen. Het verstaan van woorden leerde Amman door middel van liplezen.
In 1715 verhuisde Johan Conrad Amman naar een landgoed in Warmond, iets ten noorden van Leiden. Daar overleed hij in 1724.
Vernoemd
Nederland had vroeger een stichting voor dovenonderwijs die naar de arts was vernoemd. Deze Koninklijke Amman Stichting ging begin deze eeuw echter op in een overkoepelende organisatie. In Amsterdam en Dordrecht zijn scholen voor doven en slechthorende naar de arts vernoemd. Ook dragen verschillende straten in Nederland de naam van de geleerde.
Ook interessant: Louis Braille (1809-1852) – Uitvinder van het brailleschrift
Bronnen ▼
-Kroniek van Nederland – Aart Aarsbergen e.a. (p.541)
-https://en.wikisource.org/wiki/1911_Encyclop%C3%A6dia_Britannica/Amman,_Johann_Conrad