Oskar Schindler was een nazi die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Krakau een emaillefabriek had waar goedkope Joodse arbeidskrachten werkten. Toen in 1941 de deportaties van Joden begonnen zat Schindler zonder arbeidskrachten.
Dankzij zijn goede connecties bij de SS kreeg hij het voor elkaar dat alle nog niet gedeporteerde Joden van het getto in Krakau in zijn fabriek konden blijven werken.
Samen met zijn Joodse boekhouder Itzhak Stern maakte hij zeven lijsten met werknemers, waardoor honderden Joden een transport naar een vernietigingskamp konden uitstellen of zelfs voorkomen. Schindler slaagde er zo in ongeveer 1100 Joden te redden.
Kleine Leyson
Leon Leyson was negen jaar oud toen de nazi´s zijn geboorteland Polen in 1939 binnenvielen. Twee van zijn broers overleefden de oorlog niet. Oskar Schindler ontfermde zich over de jongen en liet hem werken in zijn fabriek. Als dertienjarige was hij eigenlijk veel te klein voor het werk in deze fabriek. Om de machines te kunnen bedienen moest Kleine Leyson daarom op een krat gaan staan.
Na de oorlog vertrok Leyson naar de Verenigde Staten. Aanvankelijk sprak hij niet veel over zijn oorlogservaringen. Dit veranderde in 1993 toen de film Schindler’s List uitkwam. Hierna ging hij in Amerika en Canada lezingen geven over zijn ervaringen.
