Het boek De laatste heidense keizer bevat een deel van het werk van de Romeinse historicus Ammianus Marcellinus, Res gestae (‘Gedane zaken’ ofwel ‘Geschiedenis’, 390), over onder meer het leven van de laatste heidense keizer Julianus. Deze Julianus regeerde slechts twintig maanden. Maar in de christelijke traditie leeft hij voort als de laatste Romeinse keizer die het christendom probeerde klein te krijgen.
Onverbeterlijke boekenwurm
Het door D. den Hengst vertaalde werk wordt voorafgegaan door een korte, uitstekend geschreven historische inleiding van de auteur over het tijdvak van de Late Oudheid (305-476). De inleiding behandelt uiteraard in hoofdlijnen het leven van Julianus Apostata (‘de Afvallige’), maar bevat ook achtergrondinformatie over Marcellinus.
Julianus, geboren in Constantinopel, kennen we vooral via de talrijke geschriften die hij naliet, zoals briefwisselingen, redevoeringen en filosofische traktaten. Hij was gedoopt, werd op zijn zesde wees en kreeg daarna een nog strengere christelijke opvoeding. Rond zijn twintigste jaar wendde Julianus zich echter af van het geloof van zijn ouders en begon hij het christendom te bestrijden. Hij ontpopte zich tot een ‘onverbeterlijke boekenwurm’ en was een goed student retorica en filosofie. Via zijn broer belandde hij aan het keizerlijk hof en daar vielen met name zijn militair-tactische kwaliteiten op. Julianus bleek een ‘briljant strateeg’ te zijn.
Speer
In 361 volgde Julianus zijn doodzieke oom Constantius op. Tijdens zijn korte regeerperiode van krap twintig maanden probeerde Julianus het christendom te bestrijden. Niet door openlijke en wrede vervolgingen, maar met als tactiek het aanwakkeren van onderlinge verdeeldheid. Voorts verbood hij christelijke leraren om filosofie te onderwijzen en moesten priesters weer belasting gaan betalen.
In 363 besloot Julianus het Perzische Rijk binnen te vallen, in een poging om de vergane glorie van Rome nieuw leven in te blazen. Tijdens een bloedige veldslag trof een tegenstander hem met een speer in de zij. Op slechts 31-jarige leeftijd overleed Julianus aan de verwondingen.
Vermomde ijdeltuit
Het overgeleverde materiaal van ‘de laatste grote Romeinse historicus’ Marcellinus – eveneens een ‘heiden’ en een groot bewonderaar van Julianus – is helaas niet compleet. De eerste dertien boeken van de Res gestae zijn helaas verloren gegaan. De vertaling beslaat dan ook de boeken 14 tot en met 31. Hiervan gaan de boeken 15 tot en met 25 hoofdzakelijk over Julianus.
De tekst van Marcellinus is door Den Hengst vlot vertaald. Dat is knap, want Marcellinus blinkt niet uit qua schrijfstijl: zijn zinsopbouw is langdradig, bloemrijk en doorspekt van bijvoeglijke naamwoorden. De bondigheid bij deze Romeinse historicus, evenals een gezonde dosis objectiviteit, is ver te zoeken. Dat maakt het tegelijk echter interessant. Marcellinus kiest regelmatig partij, maar is ook een geboren verhalenverteller die de lezer trakteert op de nodige spannende leesmomenten.
Boeiend is zijn relaas over onder meer keizer Gallus, die zo ijdel was als een opgemaakte poedel. Zijn zelfliefde zat zo diep, dat hij regelmatig vermomd de stad introk om de inwoners te vragen wat ze van hun keizer vonden. De burgers herkenden de vermomde ijdeltuit natuurlijk al gauw en de kletspraatjes waren daarna onmogelijk meer uit het roddelcircuit van het Romeinse Rijk te bannen.
Partijdigheid
Dit boekwerk, een beste pil, is nuttig voor classici en historici die zich een beeld willen vormen van de literatuur en geschiedenis uit de Late Oudheid. Gezien de partijdigheid van Marcellinus – die van veel bladzijden afdruipt – ligt de waarde van Res gestae eerder in de literaire, stilistische en tekststructurele aspecten dan in de daadwerkelijk beschreven historische inhoud.
Prettig is, ten slotte, dat Den Hengst de tekst voorzien heeft van verklarende voetnoten.