Van sommige historische figuren leest het levensverhaal als een spannende roman. Neem Simon Danseker, geboren in Dordrecht, rond 1579: een drankzuchtige kaperkapitein en goede vriend – later vijand – van de beruchte Engelse piraat Jack Ward.
Danseker veroverde rond 1606 op de Middellandse Zee schip na schip. Van de buit kocht hij een schitterend paleis in Algiers. Zijn bijnaam in die stad was Kapitein Duivel. Zelfs Dansekers dood, in 1611, was spectaculair: hij werd in de val gelokt en onthoofd.
Stel je voor, dat je zo iemand zou ontmoeten? Hoe zou dat zijn? Een jaar geleden begon ik het me af te vragen. En toen was het idee geboren. Als het leven van Danseker toch al leest als een spannend verhaal, waarom er dan niet ook gewoon een verhaal van maken? We vonden het vroeger toch allemaal leuk om in de wereld van de kinderkruistocht of de lorredraaiers te duiken?
Een paar eisen had ik voor het project: het moest echt spannend zijn. Jonge lezers moesten – meer dan wij vroeger – kunnen meedoen met het verhaal. En het moest historisch kloppen. Die eerste eis was gezien Dansekers schitterende levensloopniet zo’n punt! En de tweede eis was met de technologie van tegenwoordig (een poll is op een website zo gemaakt) ook eenvoudig voor elkaar te krijgen. Maar het verhaal historisch kloppend krijgen: dat was nog niet eenvoudig.
Bij het schrijven van non-fictie, een proces dat ik inmiddels begin te snappen, gaat het zo: je leest een paar boeken, en schrijft op basis daarvan op wat er met Danseker gebeurde. Of in ieder geval wat men in de loop van de tijd over Danseker heeft beweerd. Maar bij historisch kloppende fictie, een vak dat ik nog niet helemaal onder de knie heb, werk je op z’n kop. Je schrijft eerst van alles. En dan bedenk je: wacht, kan dit eigenlijk wel?
Het mooiste voorbeeld vind ik ‘het geweer’. In hoofdstuk één van Kapitein Duivel, zoals het online verhaal heet, komen de kapers aan boord. In een van de eerste versies die ik schreef ziet de jonge hoofdpersoon Kapitein Duivel het volgende doen:
Met zijn spitse vingers richt hij kalm een geweer en schiet de schreeuwende koopman in zijn been.
Pas maanden later vroeg ik me af: kan dit eigenlijk wel? – rijkelijk laat voor iemand die afgestudeerd is in Vroegmoderne geschiedenis. Nee, dat kan dus niet. Want het verhaal speelt in 1606, en voor het laden van een geweer moest je in die tijd 28 handelingen verrichten. Vrij onhandig als je aan boord van een schip staat en snel je slachtoffers wilt overmeesteren! Dus in de gepubliceerde versie van het eerste hoofdstuk is het geweer gewoon verdwenen:
Die daar, dat is de baas: een beer van een vent met een eivormig hoofd en een ooglap over één oog. Hij draagt een glanzend groen vest, zijn dikke vingers omklemmen een dolk.
En zo kom ik als vanzelf bij het grote voordeel van fictie. Als het niet lekker loopt, of je denkt: nee, Simon Danseker heeft dikke vingers in plaats van dunne, dan kun je dat gewoon veranderen. En dat kan bij non-fictie niet.
Kapitein Duivel verschijnt tot maart 2014 wekelijks op www.kapiteinduivel.nl. Zie jij fouten in de tekst? Iets dat historisch niet klopt? Laat het me weten! Onder de foutmelders verloot ik in maart 2014 een exemplaar van het boek Pirates of Barbary: Corsairs, Conquests and Captivity in the 17th Century Mediterranean van Adrian Tinniswood (2010)
~ Liesbeth Sparks
Lees ook: Kapitein Duivel, een historisch ‘Face-boek’