Het middeleeuwse Kasteel Hoensbroek in Zuid-Limburg behoort tot de grootste kastelen van Nederland. Sinds begin december 2021 kan het zich ook de winnaar noemen van de Museumprijs. Dankzij het prijzengeld is het mogelijk om een lang gekoesterde droom in vervulling te laten gaan: achthonderd jaar aan historie tot leven wekken.
Familie Hoen
De geschiedenis van Kasteel Hoensbroek begint halverwege de veertiende eeuw in een moerassig gebied vlakbij Heerlen. Omwoners noemden het stukje land Gebrook. In het moerasland bevond zich tot die tijd enkel een stenen gebouw genaamd stercke huysinghe. Op een dag arriveerde daar een ridder. Zijn naam was Herman II Hoen (1340-1404). Hij was de zoon Nicolaas I Hoen die een korte periode schoutambt was van Maastricht. Beiden waren afkomstig uit een familie van kooplieden en hadden de beschikking over veel geld. Hoe vader en zoon door dat kapitaal ridders werden met een eigen kasteel, legt conservator Anne Rose Orbons van Kasteel Hoensbroek uit:
“Ze leenden kapitaal uit aan hertogin Johanna van Brabant die destijds voortdurend oorlog aan het voeren was. Sterker nog, ze gingen mee knokken. Hierdoor werden ze ruiters in het leger van Johanna. Nicolaas I sneuvelde in 1371 in de slag bij Baesweiler. De hertogin wist dat zij het geleende geld nooit kon teruggeven en daarom betaalde ze hen terug in privileges, met land en met rechten. Het stuk moeras gaf ze aan Herman Hoen om zich te vestigen.”
Rond 1388 trok Herman in het stenen huis in het moeras. De ridder en zijn nageslacht verbouwden het huis vervolgens tot een stevige waterburcht. Het gebied kwam op den duur bekend te staan als Hoensbroek, een losse vertaling van ‘t moeras (gebrook) van Hoen. De ligging van het kasteel was vanwege het omliggende moeras strategisch gezien vrij gunstig. Het kasteel werd echter nooit belegerd.
Beeld: Kasteel Hoensbroek
Bouwfases en uitbreiding
Kasteel Hoensbroek was in totaal zes eeuwen lang in bezit van de familie Hoen en maakte vijf bouwfases door. De eerste aanpassingen werden eind veertiende eeuw gedaan. Herman II (of zijn zoon Nicolaas) voegde toen een rechthoekige burcht met drie meter dikke muren aan het al bestaande stenen bouwwerk toe. Daarnaast bouwden ze de donjon toren. Een eeuw later verrees de rechter fronttoren.
De grootste en vierde uitbreiding van het kasteel vond plaats in de zeventiende eeuw. Mede door verschillende erfenissen en hoge bestuurlijke functies ging het op dat moment financieel erg goed met de kasteelbeheerders. De toenmalige bewoner Adriaan van Hoensbroek (1590-1675) kon de burcht hierdoor uitbreiden met een grote zaalvleugel, pleinen, poorten en bruggen. Ook werd een heel aantal bijgebouwen geplaatst, waaronder een tiendschuur, brouwerij, boerderij en koetshuis. Conservator Anne Rose Orbons, die zich bezighoudt met het dagelijks beheer en behoud van het middeleeuwse gebouwencomplex, vertelt over die tijd:
“Het kasteel is in die eeuw op zo’n manier uitgebreid dat het een soort eigen economisch stelsel werd. De grachten werden gebruikt om vis uit te halen om op te eten. Er was een grote boerderij waar dieren geslacht werden. De vrijheer had pachthoeven waar boeren pacht aan moesten afdragen, zowel in natura als in geld.”
Tot slot moderniseerden de bewoners in de achttiende eeuw het slotgebouw met onder andere Naamse steen en grote glazen vensters.
Invloedrijke familie
De familie Van Hoensbroek was vanaf de zeventiende tot halverwege de achttiende eeuw zeer invloedrijk en welgesteld. Zo werd kasteelheer Arnold Adriaan van Hoensbroek (1631-1694) in 1675 door de Spaanse koning Karel II tot markies verheven, een zeldzame adellijke titel in Nederland.
Een document dat conservator Orbons in het archief vond, laat zien dat de Hoensbroeks ook erg rijk waren. Het archiefstuk bevat een bestelling voor flessen Spa-water. Dit bronwater was in die tijd echt een luxeproduct aangezien het water uit de grachten zwaar vervuild was. De meeste mensen dronken daarom bier en de adel dronk vaak luxe wijn.
De invloed en rijkdom van de Van Hoensbroeks duurde echter niet eeuwig. Het was de dochter van dezelfde Arnold Adriaan van Hoensbroek die de familie later in financiële problemen bracht.
Financieel verlies
Deze Isabella Agnes trouwde in 1678 met de Franse edelman en kolonel Honoré du Chatelêt. Het huwelijk vond echter plaats zonder dat haar vader dit goedgekeurd had. Uit woede besloot Arnold Adriaan zijn dochter daarom te onterven. De Franse familie erkende deze onterving echter niet en spande een proces aan, daarbij gesteund door de bekende filosoof en rechtsgeleerde Voltaire. Halverwege de achttiende eeuw (1747) werd uiteindelijk een overeenkomst gesloten en werd bepaald dat de familie Van Hoensbroek 202.000 Franse ponden moest neerleggen. Dat was een groot deel van hun vermogen.
Ondertussen vonden de Oostenrijkse successieoorlogen (1740-1748) plaats waardoor de familie nog meer kapitaal verloor. De oorlog en het huwelijk van Isabella Agnes hadden ervoor gezorgd dat de familie Van Hoensbroek aan het einde van de achttiende eeuw over het hoogtepunt van haar invloed en rijkdom heen was.
Verval
In de loop van de negentiende eeuw raakte Kasteel Hoensbroek steeds meer in verval. Na het overlijden van de laatste vaste bewoner, Lotharius Franciscus Wilhelmus Henricus Hyacintus Victor (1722-1796), brak er een periode van leegstand en minimaal onderhoud aan. Veel vaker verbleef de familie Van Hoensbroek in het kleinere en betaalbaarder Slot Haag dat het sinds 1643 in bezit had. Deze waterburcht lag net over de grens in het Duitse Geldern.
In een reportage in het Limburgsch Dagblad werd begin twintigste eeuw een beeld geschetst van de vervallen staat van Kasteel Hoensbroek:
“De voorheen zoo geweldige torens liggen ingestort ter neer. In de vroeger diepe grachten groeit een bosch van riethalmen hoog op en wentelen de zwijnen zich behagelijk in de modder. Geen enkel vensterglas meer in de honderden ramen, geen deuren meer in deurposten. In het wapenvertrek, waar eenmaal de harnassen der stoute ridders werden bewaard, slapen honden en broeden kippen hun eieren.”
Herstel
De pastoor van Hoensbroek, Jan Lucas Röselaers (1857-1949), trok zich het lot van het vervallen kasteel rond deze tijd erg aan en kwam met een plan de burcht te redden. Hij begon onderhandelingen met de toenmalige eigenaar en richtte de vereniging Ave Rex Christe (Gegroet Koning Christus) op, waarmee hij onder meer geld inzamelde om het kasteel te kopen en restaureren. De pastoor kocht het kasteel in 1927 uiteindelijk aan voor 65.000 gulden, samen met een bijbehorende boerderij en twintig hectare grond. Kasteel Hoensbroek zou vanaf dat moment een aandenken zijn aan de familie die er eeuwenlang leefde. Daarnaast werd het een cultureel centrum voor de (kolenmijn)gemeenschap.
Museum en prijs
Vandaag de dag is Kasteel Hoensbroek nog steeds eigendom van Ave Rex Christe. Het doet inmiddels dienst als museum. Gemiddeld komen 65.000 bezoekers per jaar naar de burcht om door de oude gangen, kasteelzalen en slaapzalen te dwalen.
Vanwege de coronacrisis moet de hele cultuursector nieuwe creatieve manieren vinden om (online) bezoekers te trekken. Dat geldt ook voor Kasteel Hoensbroek. De medewerkers van het kasteel kwamen in 2021 op het idee om een virtuele tour te maken. Deze informatieve online tour, waarin acteurs bezoekers meenemen in de verhalen van het kasteel, leverde de instelling eind 2021 bij verrassing de Museumprijs op. De prijs had dat jaar als thema ‘Digitaal verhaal’. Er werd vooral gekeken naar hoe musea hun verhaal ook naar het online publiek brengen en digitale toepassingen ontwikkelen om museumbezoek eenvoudiger en toegankelijker maken.
Aan de prijs is een geldbedrag van 100.000 euro verbonden. Dit geld wil de instelling gebruiken om de verhalen van het kasteel voor de bezoekers nóg meer tot leven te brengen. Hoe de plannen er concreet uit zullen zien is nog een verrassing, maar conservator Orbons licht al wel één van haar wensen toe:
“We hebben veel portretten aan de muur hangen en die kunnen we laten praten tegen de bezoekers. Daar zijn tegenwoordig technische snufjes voor. Hoe gaaf zou het zijn als een gezin of gepensioneerd echtpaar een bezoekje aan Kasteel Hoensbroek brengt en dan allemaal voorouders hoort praten over hoe ze flessen Spa-water bestellen.”
Hedendaagse bokkenrijders
Een verhaal dat ook bij Kasteel Hoensbroek hoort en tot leven zal worden gewekt, gaat over de zogenoemde bokkenrijders, een bende dieven, rovers en (incidentele) moordenaars. Een aantal van deze vermeende bokkenrijders, die volgens een legende op bokken door de lucht vlogen, zat vast in de kerkers van de burcht. Volgens Orbons is het een uniek stukje achttiende-eeuwse geschiedenis van het kasteel en de regio. Tussen 1740-1745 vonden er veel bokkenrijders-praktijken plaats in het gebied Hoensbroek-Valkenburg. Het verhaal van de bokkenrijders is niet alleen uniek, maar volgens de conservator ook heel actueel:
“Vroeger werden personen die net buiten de samenleving vielen zoals vilders en landlopers vaak beschuldigd van dergelijke bokkenrijder-praktijken. Tegenwoordig zijn er helaas nog steeds voorbeelden van discriminatie en buitensluiting te vinden. Denk aan mensen zoals woonwagenbewoners en asielzoekers, die niet helemaal meedoen in de samenleving. Het is daarom ook interessant om die geschiedenis van de bokkenrijders in educatie door te trekken naar de huidige maatschappij.”
Video: Rondleiding door Kasteel Hoensbroek
Bronnen ▼
-https://www.kasteelhoensbroek.nl/het-kasteel/collectie/
-https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=ddd:010418404:mpeg21:a0102
-https://cchin.nl/kastelenlexicon/lexobject.xql?id=lx0586#mn
-https://www.kasteleninnederland.nl/kasteeldetails.php?id=599
– Naslagwerk kasteel Hoensbroek (2012)