Tegen het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw bleken de Limburgse mijnen onrendabel te zijn. Het was uiteindelijk PvdA-minister Joop den Uyl die de knoop doorhakte en het einde van de mijnbouw in Limburg inluidde.
Als je een enorme omweg maakt, kan je geërgerd uitroepen "het is een mijl op zeven!" De vraag waar deze uitdrukking vandaan komt, heeft taalkundigen langere tijd beziggehouden.
Het werk in de Zuid-Limburgse steenkolenmijnen was vies en ongezond, maar vooral gevaarlijk. Honderden ‘koempels’ kwamen vanaf het begin van de twintigste eeuw om het leven bij ongelukken die voornamelijk ondergronds plaatsvonden. Op 15 september 1908 ging het voor de eerste keer bovengronds goed mis. Op de mijn Laura in Eygelshoven verongelukten die dag zeven mijnwerkers bij een explosie in
Het middeleeuwse burcht Elsloo in Limburg raakte begin zeventiende eeuw door hoge waterstanden in de rivier de Maas in verval. Uiteindelijk werd het ooit belangrijke bouwwerk van de heer van Elsloo volledig door de rivier verzwolgen.
De vriendenvereniging van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden heeft een verzameling Nederlandse bodemvondsten aan het museum geschonken. Het gaat om zesendertig voorwerpen waarvan het merendeel is gevonden in (de omgeving van) Maastricht.
Volgens scheepsarcheoloog Alice Overmeer gaat het om een rivieraak uit de periode van de elfde tot de dertiende eeuw. De exacte datering moet nog worden vastgesteld, maar volgens de onderzoekers gaat het waarschijnlijk om een van de oudste scheepsvondsten in Limburg.
De term gastarbeiders kennen de meeste Nederlanders wel. Op 22 juni 2020 werd dit begrip, dat typerend is voor de geschiedenis van Nederland in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog, toegevoegd aan de Canon van Nederland.
Het abdijvorstendom Thorn (Stift Thorn) in Midden-Limburg was in de achttiende eeuw ‘the place to be’ voor de hoogadellijke dochters van de Europese rijksvorsten en -graven. Ze werden hier klaargestoomd voor een huwelijk met een man van stand.