Kunsthistorie van de fantasierijke koorbanken in Brabant

2 minuten leestijd
Houtsnijwerk op het koorgestoelte (1515) in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Aarschot. Het verbeeldt het spreekwoord ‘Hi moet langhe gapen die den oven overgapen sal’. Oftewel: iets onmogelijk proberen te doen. Dit spreekwoord komt al voor in de vroegst overgeleverde spreekwoordencollecties. (RU)
Houtsnijwerk op het koorgestoelte (1515) in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Aarschot. Het verbeeldt het spreekwoord ‘Hi moet langhe gapen die den oven overgapen sal’. Oftewel: iets onmogelijk proberen te doen. Dit spreekwoord komt al voor in de vroegst overgeleverde spreekwoordencollecties. (RU)

Er zijn er niet veel meer over: de koorbanken die veel kerken in de Nederlanden in de Late Middeleeuwen lieten maken. Slechts een handvol kerken in ons land heeft ze nog staan. Dit terwijl het juist bijzondere producten van onze nijverheid zijn. Kunsthistorica Christel Theunissen promoveert eind september aan de Radboud Universiteit op de geschiedenis van de koorbanken in Brabant met speciale aandacht voor Oirschot en Aarschot (België).

Alle facetten van de middeleeuwse wereld

Koorbanken waren de zitplaatsen voor de geestelijken in het kerkkoor. Ze behoorden in heel West-Europa tot het vaste meubilair van kapittel- en kloosterkerken, en waren soms ook aanwezig in parochiekerken. Het meubilair is vooral bekend vanwege het fantasierijke houtsnijwerk waar religieuze en wereldse voorstellingen worden gecombineerd. Alle facetten van de middeleeuwse wereld zijn op de koorbanken afgebeeld: scènes uit het dagelijks leven, spreekwoorden en fabels, heiligen, monsters en mensen, Bijbelse verhalen.

Vermaard om koorbanken

Onze regio stond bekend om het vervaardigen van deze koorbanken, vertelt promovenda Christel Theunissen:

“In de zuidelijke Nederlanden waren we er erg goed in en onze ambachtsmensen maakten banken voor bijvoorbeeld kerken in Spanje, Duitsland en Schotland”.

Theunissen deed onderzoek naar de handel en wandel van één van de belangrijkste ambachtslieden en projectleiders in zijn tijd: Jan Borchman. Borchman had de leiding over de schrijnwerkers (verantwoordelijk voor de constructie) en de beeldsnijders (verantwoordelijk voor het houtsnijwerk) bij het maken van de banken voor de kerk van Aarschot. Zo’n project was enorm veel werk en duurde zeker twee à drie jaar.

Overzichtsfoto van het koorgestoelte (1515) in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Aarschot gemaakt door Jan Borchman uit Eindhoven. (RU)
Overzichtsfoto van het koorgestoelte (1515) in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Aarschot gemaakt door Jan Borchman uit Eindhoven. (RU)

Theunissen:

“In mijn promotie kijk ik onder andere naar de relatie tussen de makers, zoals Jan Borchman en de opdrachtgevers. Wie bepaalde er bijvoorbeeld wat er op de banken kwam te staan?”

Ook speelde prestige een grote rol bij de vervaardiging. Theunissen:

“Belangrijkste opdracht was vaak dat het mooier moest dan de koorbanken van de buurgemeentes. In Oirschot stond dat zelfs expliciet in het contract tussen maker Jan Borchman en de opdrachtgever.”

Beeldenstorm en herwaardering

Koorbanken in Brabant 1425-1550
Koorbanken in Brabant 1425-1550
In haar proefschrift heeft Theunissen ook aandacht voor de sociaal-economische situatie van schrijnwerkers en beeldsnijders in laatmiddeleeuws Brabant. En ze gaat in op de status van de koorbanken na de Beeldenstorm in de zestiende eeuw, en de restauraties en de herwaardering in de negentiende en twintigste eeuw. Theunissen:

“In de reformatie maar ook in de negentiende eeuw waren veel mensen er niet van gediend en verdwenen ze of werden weggehaald of verkocht.”

Daardoor zijn er nog slechts een handvol kerken met koorbanken in Nederland over. Dat maakt de koorbanken van Oirschot en Aarschot des te bijzonderder. Het proefschrift van Christel Theunissen verschijnt op de dag van haar promotie als publieksboek bij Uitgeverij Vantilt.

Boek: Koorbanken in Brabant 1425-1550

0
Reageren?x
×