Wie wel eens in Rome is geweest, herkent het plaatje hierboven: u kijkt van oost naar west over het Circus Maximus en staat, om zo te zeggen, in de bocht die op het plaatje hieronder rechts is te zien. In deze bocht brak op 18 juli 64 een brand uit die grote delen van Rome in de as legde, waarna keizer Nero de schuld gaf aan de christenen. Weinig gebeurtenissen uit de Oudheid zijn beroemder, weinig plekken in Rome zijn beladener.
Op de bovenste foto zag u dat het gebied is afgezet, waardoor ik er niet dichter bij kon komen, maar u moet maar van mij aannemen dat er te plekke in de rondlopende tribune een soort dal zit. Elke gymnasiumleraar die het zout in de pap waard is, zal zijn leerlingen hierop wijzen en vertellen dat dit de plaats is waar de triomfboog stond van de Romeinse generaal Titus, die in het jaar 70 Jeruzalem had verwoest. Misschien citeert hij wel uit de inscriptie, die we toevallig kennen omdat een achtste-eeuwse pelgrim deze heeft overgeschreven:
Senaat en Volk van Rome aan hun vorst, Imperator Titus Caesar Vespasianus Augustus, zoon van de vergoddelijkte Vespasianus, opperpriester, in het tiende jaar van zijn bevoegdheid als volkstribuun, zeventienmaal tot Imperator uitgeroepen, achtmaal consul, vader des vaderlands, omdat hij op bevel van zijn vader, met diens adviezen en onder diens auspiciën, het Joodse volk onderwierp en de stad Jeruzalem verwoestte, wat alle leiders, koningen en volken voor hem óf vergeefs hadden geprobeerd óf geheel onbeproefd hadden gelaten.
We weten redelijk goed hoe deze triomfboog eruit heeft gezien. Ze staat namelijk afgebeeld op de ereboog die keizer Domitianus wijdde aan zijn overleden broer: de beroemde Titusboog die zich verheft tussen het Forum Romanum en het Colosseum. Grote kans dat onze gymnasiumleraar nog geen uur voor hij zijn klasje langs het Circus Maximus leidde, de triomfboog aanwees op het reliëf op de ereboog.
Waarom haal ik deze oude koeien uit de sloot? De aanleiding is het bericht op de NU.nl dat er een tweede triomfboog van Titus zou zijn geweest. Elke rechtgeaarde oudheidkundige veert dan op, want twee triomfbogen voor één commandant, dat zou iets nieuws zijn. Wie het bericht leest, ziet al snel dat de redactie (of de auteur van het onderliggende persbericht) het verschil tussen een triomfboog en een ereboog niet heeft begrepen, hoewel het verschil toch niet zo groot is tussen een boog die verrees voor een triomftocht en een boog die bij een andere gelegenheid werd opgericht.
Archeologen zouden de resten van een marmeren sokkel hebben gevonden. Ik geloof het onmiddellijk. Veel nieuwswaarde heeft het niet. Het is zoiets als “vanaf de aarde zien we dat Saturnus ringen heeft en met een sonde hebben wetenschappers nu vastgesteld dat Saturnus inderdaad ringen heeft”. Het is gewoon de zoveelste keer dat archeologen wat flauwekul de wereld insturen, in de hoop dat er nog iemand naar hun onderzoek omkijkt.
Helaas zal dat ook wel gebeuren en dan ziet elke gymnasiast dat de Romeinse archeologen niets te melden hebben. En dat is triest. De reputatie van de humaniora als serieus te nemen intellectuele activiteit lijdt er immers toch al zo vaak onder dat menigeen herkent dat de geesteswetenschappers, steeds als ze in het nieuws komen, de burger slechts wat praatjes op de mouw spelden.
Ik beweer niet dat ik alles wél goed weet, want ook ik zit opgezadeld met informatie die ronduit naatje is. Dit stukje schrijf ik in de, ongetwijfeld ijdele, hoop te verhinderen dat de kletskoek over de tweede triomfboog van Titus verder gaat rondzingen. IJdel is waarschijnlijk ook mijn hoop de dag mee te maken waarop de humaniora niet alleen inzichten opdoen, maar die ook delen op een wijze die althans enige professionaliteit doet vermoeden.
Om niet negatief te eindigen nog een laatste plaatje: een mooie marmeren kop, afkomstig van de triomfboog van Titus en te zien in de Capitolijnse Musea. Niks bijzonders, maar wel de 102e aflevering in mijn reeks museumstukken.