De Mammoetwet van 1968 is een bekende onderwijswet die de inrichting van het voortgezette onderwijs in Nederland flink veranderd heeft. De wet staat ook wel bekend als de ‘Wet op het Voortgezet Onderwijs’. Waarom kwam deze Mammoetwet er eigenlijk? Wat was in hoofdlijnen de inhoud van deze wet. En welke gevolgen hadden de nieuwe bepalingen ten aanzien van het voortgezet onderwijs?
Doelstelling achter de Mammoetwet en invoering
Het doel van de Mammoetwet was om iedereen goed onderwijs te bieden. Elk kind heeft recht op het beste onderwijs. Leerlingen moesten de kans krijgen om een algemene én aansluitend een beroepsopleiding te volgen. Het idee dat de Mammoetwet er kwam om de sociale ongelijkheid te verkleinen, is een motief dat pas later – in de jaren 1970 – een rol ging spelen.
Op 29 oktober 1958 diende minister Jo Cals, toen minister van Onderwijs, het ontwerp van de Wet op het Voortgezet Onderwijs in bij de Tweede Kamer. Als snel kreeg het wetsontwerp de naam ‘Mammoetwet’. De besprekingen over het ontwerp van de Mammoetwet begonnen in de Tweede Kamer op 21 maart 1962. Na tal van discussies en aanpassingen werd de wet op 14 februari 1963 aangenomen. Officieel trad de Mammoetwet per 1 augustus 1968 in werking.
Enkele belangrijke bepalingen uit de Mammoetwet
De meest ingrijpende verandering waartoe de Mammoetwet leidde, was dat twee schooltypen – de kweekschool (nu: de PABO) en de huishoudschool – ophielden te bestaan.
Verder kwam er een einde aan de mulo, die voortaan mavo werd. De hbs ging voortaan verder als de havo. Het gymnasium bestond al, maar nu kwam er ook een atheneum tot stand. Samen vormden gymnasium (met klassieke talen als Grieks en Latijn) en atheneum (zonder die talen) het vwo.
Binnen alle nieuwe schoolniveaus kregen leerlingen de ruimte om zelf hun vakkenpakket te kiezen. Wanner het om een lespakket zonder exacte vakken ging, werd dat wel een ‘pretpakket’ genoemd.
Nieuw was verder de brugklas, waarin doorgaans leerlingen van twee niveaus les kregen. In de brugklas kon dan bepaald worden op welk niveau een leerling daarna zijn of haar schoolcarrière kon vervolgen. Mede door de brugklas werd de flexibiliteit om tussentijds van niveau te veranderen binnen het voortgezet onderwijs eenvoudiger.
Ook ontstond het lbo (later vbo genoemd). Het hbo (‘de kweekscholen’, nu de hogescholen waaronder de PABO) bestond al aanzienlijk langer, het lbo kwam daar dus naast. Het mbo kwam pas decennia later, in 1990, tot stand.
Na de Mammoetwet: had deze wet succes?
De Mammoetwet had niet het gehoopte effect. Zo bleken lbo en hbo niet goed op elkaar aan te sluiten, waardoor in 1990 het mbo ingevoerd werd. Ook werd het concept van de brugklas in 1992 wettelijk veranderd en werd – met ingang van 1993 – de zogeheten basisvorming ingevoerd.
Daarbij leidde de Mammoetwet niet tot eerlijker kansen, een motief dat sinds de jaren 1970 (toen de wet al was ingevoerd) veel aandacht kreeg.
Boek: Wim Daniëls – De mulo. Carrièreschool voor het gewone volk
Bronnen â–¼
Internet
-https://www.limburger.nl/cnt/dmf20180831_00072308/de-mammoetwet-kwam-maar-de-ongelijkheid-bleef
-http://drikus.net/hanzewiki/images/e/eb/Geschiedenis_hogescholen1.pdf
-https://www.dbnl.org/tekst/bons003nooi01_01/bons003nooi01_01_0006.php
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_op_het_voortgezet_onderwijs
-https://www.beteronderwijsnederland.nl/forum/alle-feiten-op-een-rij/
-https://www.digibron.nl/search/detail/012e022935b72b8175a6d271/de-mammoetwet