Op het Japanse eiland Iwo Jima zijn twee massagraven uit de Tweede Wereldoorlog gevonden. In de graven liggen mogelijk meer dan tweeduizend Japanse soldaten begraven. Dat heeft het Japanse persbureau Kyodo vrijdag bekendgemaakt.
Op het eiland Iwo Jima vonden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog hevige gevechten tussen Amerikanen en Japanners plaats. Voor de geallieerden was dit dorre vulkanische eiland van groot belang. De Japanners gebruikten het eiland namelijk onder meer als radarwachtpost en als basis voor jachtvliegtuigen.
Als de Amerikanen het eiland veroverden kregen ze in een keer de beschikking over drie op het eiland gelegen vliegvelden. Vanaf die vliegvelden konden belangrijke Japanse eilanden en steden gebombardeerd worden.
Het Japanse eiland, met een oppervlakte van iets meer dan twintig vierkante kilometer, werd verdedigd door 22.000 Japanners, geleid door luitenant-generaal Tadamichi-Kuribayashi. Het eiland lag vol met mijnen en voor de Amerikaanse mariniers was er in de eerste periode na de landing nauwelijks ergens beschutting te vinden. Iwo Jima werd centimeter voor centimeter veroverd. Na drie dagen hesen mariniers op de berg Suribachi de Amerikaanse vlag. Associated Press-fotograaf Joe Rosenthal maakte er een van de beroemdste foto’s van de Tweede Wereldoorlog.
Pas op 26 maart 1945 was het eiland volledig in Amerikaanse handen. De strijd kostte bijna zevenduizend Amerikanen het leven. Aan Japanse zijde sneuvelden 21.570 soldaten.
Massagraven
In de gevonden massagraven liggen naar schatting de lichamen van ongeveer tweeduizend van deze in 1945 omgekomen Japanse soldaten. Hoeveel lichamen er exact gevonden zijn is nog niet bekendgemaakt en wordt nog onderzocht.
Van de bijna 22.000 Japanners die in 1945 bij de verdediging van Iwo Jima omkwamen staan er nog bijna 12.000 geregistreerd als missing in action (MIA).
De opgravingen bij de gevonden massagraven gaan nog maanden duren.