Het kabinet wil dat in het onderwijs en in de erfgoed en cultuursector de komende tijd meer aandacht wordt besteed aan de geschiedenis van Nederlands-Indië. Vlak na de zomer wordt om die reden een begin gemaakt met het bijstellen van het curriculum voor de zogeheten maatschappijvakken.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil dat in deze vakken expliciet aandacht wordt besteed aan “het koloniaal verleden en migratiegeschiedenis”. Verder wordt het project Indisch Erfgoed Digitaal de komende jaren verder uitgebouwd tot een dynamisch digitaal platform voor de onderwijs- en erfgoedsector. Tegelijkertijd moeten ook gastlessen over Nederlands-Indië bekender worden, zodat die op meer scholen gegeven kunnen worden.
Eerder dit jaar presenteerde de commissie ‘Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië’ een rapport aan het kabinet. Een van de adviezen was om Nederlands-Indië en Indonesië een prominentere plek te geven in het onderwijs. Het kabinet zegt nu met die adviezen aan de slag te willen gaan. Staatssecretaris Van Ooijen (VWS):
“De geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië is onze eigen geschiedenis. Deze heeft diepe sporen achtergelaten in talloze families en daarmee ook in onze hele maatschappij. In het advies van de commissie wordt terecht aangegeven dat het belangrijk is dat we hierover de kennis in onze samenleving vergroten. Want vergroting van kennis leidt uiteindelijk tot meer inzicht en begrip.”
Co-curator
Naast de aandacht binnen het onderwijs, komen er ook daarbuiten extra initiatieven om de kennis over Nederlands-Indië/Indonesië te versterken. Zo komt er volgend jaar bijvoorbeeld een tijdelijke co-curator ‘Versterking Kennis Geschiedenis Nederlands-Indië/Indonesië’. Deze zal drie jaar lang samen met het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMVW) en Museum Sophiahof bouwen aan een netwerk tussen musea en erfgoed instellingen om de koloniale geschiedenis in de Oost voor een breder publiek toegankelijk te maken.