Een detectorzoeker heeft in Hoogwoud (gemeente Opmeer, NH) een duizend jaar oude goudschat gevonden, bestaande uit vier versierde gouden hangers in de vorm van een maansikkel, twee stroken goudblad en negenendertig kleine zilveren munten. De datering van de munten in de periode 1200-1250 geeft aan dat de kostbaarheden rond het midden van de dertiende eeuw in de grond zijn verstopt.
De sieraden waren op het moment van begraven volgens onderzoekers al zeker twee eeuwen oud. Gouden sieraden uit de ‘Hoge Middeleeuwen’ zijn in Nederland vrij zeldzaam en de periode waarin deze schatvondst is begraven, is er een van belangrijke historische gebeurtenissen, zo meldt het Rijksmuseum van Oudheden (RMO):
“Het is de onrustige tijd van de oorlogen tussen West-Friesland en het graafschap Holland, en het sneuvelen van de Hollandse graaf en koning Willem II in de omgeving van Hoogwoud. Daarmee zijn deze sieraden en munten van grote betekenis voor de archeologie en geschiedenis van Noord-Holland en West-Friesland en zelfs van (inter)nationaal belang.”
Oorhangers
De belangrijkste voorwerpen uit de schatvondst van Hoogwoud zijn de vier oorhangers uit de elfde eeuw (1000-1050). Het gaat om twee paren: twee hangers met gegraveerde voorstellingen en twee met versieringen in filigraan. Dat zijn fijne gedraaide draden, gemaakt van goudbolletjes. De sieraden zijn aan één kant versierd en hebben kwetsbare ophangbeugels. Vermoedt wordt daarom dat ze niet door oren heen gestoken waren maar zijn gedragen aan een kap of een hoofdband, zodat slechts één zijde zichtbaar was. Voorbeelden daarvan zijn bekend van Duitse afbeeldingen uit dezelfde periode.
Ook de twee geribbelde stroken goudblad waren ooit aan de rand of band van kleding bevestigd, zo blijkt uit de vondst van kleine textielvezels. Eén hanger is zwaar beschadigd, waarschijnlijk bij het ploegen van de grond waarin de stukken eeuwenlang lagen. De gravure van een mannenhoofd met stralen op een ander exemplaar, wordt geïnterpreteerd als een Christusportret, als ‘Sol Invictus’, de onoverwonnen zon. Uit Nederland zijn slechts drie vergelijkbare gouden oorhangers bekend.
De negenendertig kleine zilveren munten of penningen, geven een aanwijzing voor de datering van het moment waarop de schatvondst is begraven: in of kort na 1248. Kleine stukjes textiel die bij de penningen zijn gevonden, maken duidelijk dat dat ze in een doek of zakje zaten. Het gaat om penningen uit het Bisdom Utrecht, uit diverse graafschappen (Holland, Gelre en Kleef) en van het Duitse rijk. De jongste exemplaren zijn geslagen in 1247 of 1248 onder Willem II als koning van het Heilige Roomse Rijk.
De schatvondst van Hoogwoud is begraven in de dertiende eeuw, ten tijde van de strijd tussen de Westfriezen en de graaf van Holland die dit gebied probeerde in te lijven. Hoogwoud, destijds een van de belangrijkste plaatsen in West-Friesland, speelde hierin een grote rol. Willem II trok in 1256 naar Hoogwoud om de Westfriezen te onderwerpen. Hij werd echter door de Westfriezen om het leven gebracht en in Hoogwoud in het geheim begraven.
Tentoonstelling
De schat is in 2021 ontdekt door detectorzoeker en historicus Lorenzo Ruijter. Hij meldde de vondst bij Archeologie West-Friesland waarna de sieraden en munten schoongemaakt en geconserveerd zijn bij het RMO, waar ze ook nader werden onderzocht. De schat, die eigendom blijft van de vinder, is aangemerkt als een ‘archeologische ontdekking van nationale betekenis’ en nu tijdelijk in bruikleen gegeven aan het museum in Leiden. De schat is daar tot half juni te zien in de centrale hal. Later dat jaar verhuizen de objecten naar de nieuwe tentoonstelling Het Jaar 1000.