De Muur van Hadrianus. Een belangrijk verdedigingswerk in de voormalige Romeinse provincie Britannia.
De Romeinse keizer Hadrianus gaf in de tweede eeuw na Christus opdracht voor de bouw van een groot verdedigingswerk in Britannia. Tussen 122 en 130 na Christus werd er een 117 kilometer lange muur aangelegd over de gehele breedte van Groot-Brittannië. De muur, gemaakt van steen en plaggen, moest de Romeinen beschermen tegen invallen van noordelijke stammen zoals de Picten en Schotten.
De lange muur werd verdedigd door ongeveer achttienduizend soldaten. Onder deze verdedigers waren overigens ook Friezen. Bekend is dat deze vanaf de derde eeuw na Christus dienst begonnen te doen in het Romeinse leger. Aan de noordelijke zijde van de muur bevond zich een droge gracht van ongeveer negen meter breed en drie meter diep. Deze gracht moest het de invallende noordelijke stammen nog moeilijker maken de muur te bestormen. Aan de zuidzijde van de muur was ook een gracht te vinden. Deze werd gebruikt als weg en was ongeveer zeven meter breed en had een vlakke bodem.
De Romeinen bouwden een groot aantal vestingwerken bij de muur. Ongeveer na elke mijl een. Daarnaast waren er veel forten en wachttorens te vinden. De muur liep grofweg van het huidige Carlisle in het westen tot Newcastle in het oosten. Delen van de muur, evenals enkele forten, zijn bewaard gebleven. Zeker de moeite van het bezoeken waard is het goed geconserveerde fort Vercovium bij Housesteads.
De muur werd tot 383 na Christus door de Romeinen gebruikt. Toen werd de muur opgegeven doordat Rome zelf werd aangevallen door de Goten. In de Romeinse provincie Britannia werd iets noordelijker overigens nog een muur gebouwd, de Muur van Antoninus. Met de bouw van deze verdedigingsmuur werd in 142 na Christus begonnen in opdracht van Hadrianus’ opvolger: keizer Antoninus Pius.