In Nederland veranderen politieke partijen vrijwel nooit van naam. Eigenlijk alleen als twee of meer partijen fuseren. Zo’n fusie telt in de praktijk als oprichtingsdatum van een nieuwe partij. In België veranderden veel partijen ooit wel van naam, sommige zelfs meer dan eens. Meestal gebeurde dit na een verkiezingsnederlaag. Soms ging het om het sluitstuk van een ideologische of strategische heroriëntering, soms enkel omwille van publiciteit. Niet iedere nieuwe naam leverde stemmen op.
Sinds de oprichting in 1885 veranderden de (Nederlandstalige) socialisten in vier keer van naam. De liberalen, opgericht in 1946, veranderden in 1961 voor het eerst van naam. Ze deden het daarna nog twee keer. De vierde naamwissel is aangekondigd voor september 2025.
De socialisten presenteerden zich als dezelfde partij met een andere naam. De liberalen stelden dat ze de oude partij ophieven om een nieuwe te beginnen. De nieuwe partij moest verruimen: de achterban uitbreiden met nieuwe kiezersgroepen.

Liberale Partij wordt PVV (1961)
De Liberale Partij werd opgericht in 1846, de eerste politieke partij van België. Complicatie in de verkiezingsstrijd tussen katholieken en liberalen: veel katholieken beschouwden liberalen als ongelovig, veel liberalen waren antiklerikaal.
Nederland had in 1917 de Pacificatie: algemeen mannenkiesrecht en evenredige vertegenwoordiging in ruil voor gelijke financiering van openbaar en bijzonder onderwijs. Dit beëindigde de politieke tegenstellingen van de negentiende eeuw. In België vond geen vergelijkbare verzoening plaats. Na de Eerste Wereldoorlog werd algemeen mannenkiesrecht ingevoerd1, maar in de jaren vijftig keerde de schoolstrijd terug. Katholieken wilden voor hun kinderen ‘vrije’ scholen, liberalen en socialisten wilden rijksscholen voor alle kinderen. In 1958 werd dit geschil opgelost met het Schoolpact, dat gelijke rechten gaf aan de twee onderwijssystemen: het officiële (openbare) en het vrije (meestal katholiek).
Het Schoolpact maakte nieuwe regeringssamenwerking tussen de Christelijke Volkspartij (CVP) en liberalen mogelijk en leidde zo tot de regering-Eyskens III (1958-1961). In de winter van 1960-1961 vonden grootschalige stakingen plaats, uit protest tegen bezuinigingen op sociale zekerheid. De economie werd grotendeels lamgelegd. Die stakingen gingen gepaard met vernielingen en geweld. In 1961 verloren de regeringspartijen de verkiezingen.

Voor Vanoudenhove hadden de levensbeschouwelijke verschillen afgedaan. Politiek draaide om het verschil in kijk op sociale en economische kwesties. Een nieuwe partijnaam, zonder ‘liberaal’, zou voor rechtse katholieken de drempel verlagen. In 1961 werd de partij daarom omgevormd tot Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV). De beginselen bleven hetzelfde.
Electoraal betaalde de naamsverandering zich uit. In 1965 werd het aantal zetels zelfs meer dan verdubbeld.
De vader van Guy Verhofstadt was jurist bij de liberale vakbond en katholiek. Een combinatie die zonder de omvorming tot PVV misschien onmogelijk was geweest.
PVV wordt VLD (1992)
Begin jaren tachtig werden CVP en PVV het eens over economisch beleid. Het begrotingstekort moest teruggedrongen worden door overheidsbezuinigingen, privatisering van nutsbedrijven en bevordering van de vrije markt. Onder druk van de linkervleugel moest Wilfried Martens (1936-2013; 1979-1992 CVP-premier) in 1988 de liberalen als regeringspartner inruilen voor de socialisten.

In 1991 verloren de regeringspartijen. Die zetels gingen niet naar de liberalen, maar naar nieuwe partijen, waaronder het Vlaams Blok. Daarmee begon in België de ontzuiling. Kiezers stemden niet langer hun hele leven vanzelfsprekend op dezelfde partij.
In 1991-1992 werd dit door commentatoren als een zorgelijke ontwikkeling gezien. Wat als de politieke verbrokkeling doorzette? Sommigen pleitten daarom voor herverkaveling: vervanging van de bestaande partijen door twee of drie nieuwe. Verhofstadt had hier wel oren naar. De liberalen moesten zich omvormen tot een grote rechtse volkspartij, die ook rechtsgeoriënteerde kiezers van CVP en de Vlaams-nationalistische Volksunie onderdak bood.
Naar Brits voorbeeld organiseerde Verhofstadt een vierdaags partijcongres, van 12 tot 15 november 1992 in Antwerpen. De eerste twee dagen in een hotel, waar de PVV werd opgeheven. Daarna twee dagen in een ander hotel, waar de nieuwe partij werd opgericht.
In 1961 wilde Vanoudenhove de liberale achterban uitbreiden met rechtse katholieken. Verhofstadt gaf dat streven niet op. Hij nam aan dat rechtse CVP-stemmers politiek zich politiek dakloos voelden nu hun partij regeerde met socialisten. Toch probeerde hij vooral de rechtervleugel van de Vlaams-nationalistische Volksunie (VU) naar binnen te halen.
Geen makkelijke opgave. Liberalen hadden in het verleden weinig op met Vlaams-nationalisme. Omgekeerd omschreven Vlaams-nationalisten de PVV als ‘Pest Voor Vlaanderen’. Volgens Verhofstadt waren de verschillen overbrugbaar. Vlamingen stemden economisch rechts, Walen links. Meer autonomie voor de deelstaten maakte dat economisch liberalisme tenminste op Vlaams niveau mogelijk werd.
De nieuwe naam werd Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD). De terugkeer van ‘liberaal’ in de partijnaam was deels om sceptici binnen de liberale partij warm te maken voor de nieuwe naam. Vanuit de VU stapten weinig mensen over. Eigenlijk alleen een groep mensen die samen met oud-partijvoorzitter Jaak Gabriëls (1943-2024) eerder dat jaar de Volksunie al verlieten.
VLD wordt Open Vld (2007)

Vanwege deze kiesdrempel vormden VLD en Vivant bij de Vlaamse verkiezingen van 2004 een kartel. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 kwam het Liberaal Appél bij het kartel. In aanloop naar de federale verkiezingen van 2007 werd besloten het kartel om te zetten in een fusie. Zo ontstond Open Vld. ‘Open’ verwees naar ‘open samenleving’.

Wat zegt een naam?
De naamsverandering van 1961 leidde tot nieuwe kiezersgroepen en zetelwinst, die van 2007 niet. Bij die van 1992 is het resultaat niet eenduidig.
VLD groeide bij de Europese verkiezingen van 1994, al was de minder dan voorspeld. In 1995 was er winst bij de Vlaamse en de federale verkiezingen, maar bleven de liberalen in de oppositie.
VLD was bedoeld om alle rechtse kiezers verenigen. In 1997 publiceerde Verhofstadt zijn geschrift De Belgische ziekte. Daarmee stapte de uitgesproken rechts-liberaal (bijnaam: ‘Baby-Thatcher’) over op sociaal-liberalisme. Met de nieuwe koers werd Verhofstadt in 1999 premier. Tot 2007 leidde hij twee ‘paarse’ regeringen met de socialisten, tot 2003 aangevuld met groenen.
In de zeven jaar tussen de naamsverandering naar VLD in 1992 en het premierschap van Verhofstadt in 1999 vond een ideologische verschuiving plaats, maar er lijkt geen direct verband tussen beide. Dit lijkt wel het geval bij de omvorming tot PVV in 1961 en zetelwinst en regeringsdeelname in 1965.
Van de drie naamswijzigingen had dus alleen de eerste electoraal succes.
Noten ▼