De atoombom heeft ervoor gezorgd dat verschillende regeringen en bedrijven na de Tweede Wereldoorlog op grote schaal gingen investeren in de fundamentele wetenschap en in het bijzonder in natuurkunde. Dat zegt Chunglin Kwa, universitair docent Wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).
In de publieke opinie werd de atoombom gezien als de reden dat de Tweede Wereldoorlog in het voordeel van de geallieerden werd beslist. Volgens Chunglin Kwa dachten regeringen, omdat het wapen was ontwikkeld met natuurkundige kennis, dat de natuurkunde nodig was voor de ontwikkeling van nieuwe toepassing. “Na de Tweede Wereldoorlog werd er dus enorm geïnvesteerd in de wetenschap, waar voornamelijk de natuurkunde de vruchten van plukte”, aldus Kwa in een bericht van de UvA.
Deze plotselinge investeringen in de wetenschap waren volgens Kwa overigens niet alleen maar positief: “Vanaf midden jaren zestig kwam het bedrijfsleven erachter, en vanaf de jaren tachtig universiteiten, dat fundamentele wetenschap meestal niet de praktische toepassingen opleverde die verwacht werden. Het beschikbaar gestelde geld duikelde daardoor enorm. De natuurkunde kreeg een harde klap te verwerken”.
Radar
De docent Wetenschapsgeschiedenis is overigens van mening dat de atoombom niet de belangrijkste wetenschappelijke ontwikkeling was die een einde maakte aan de Tweede Wereldoorlog. “De atoombom had niet gebruikt hoeven worden, maar toch hebben natuurkundigen geholpen bij de beëindiging van de oorlog. De Tweede Wereldoorlog wordt daarom ook wel de Oorlog van de Natuurkundigen genoemd. Zonder de ontwikkeling van de radar was een overwinning van de geallieerden moeilijker geworden”, aldus de universitair docent.
- Lees ook: De wereld maakt kennis met de atoombom
