De grond onder het grootste hunebed van Nederland, in Borger, wordt aankomende vrijdag gescand op eventuele archeologische voorwerpen.
Het Hunebedcentrum hoopt er met de scan achter te komen welke voorwerpen onder het hunebed het onderzoeken waard zijn. Directeur van het centrum, Hein Klompmaker, maakt zich sterk voor archeologisch onderzoek onder het hunebed. Daartegen is echter veel bezwaar in archeologische kringen, omdat het de bodem voor altijd aantast. Door de scan moet blijken of opgravingen zin zouden hebben.
Van de 53 Nederlandse hunebedden zijn er 13 ooit onderzocht, waarvan de laatste in 1968. Volgens Klompmaker wordt het inmiddels tijd om weer een een hunebed te onderzoeken. “Er zijn nu veel meer dingen te onderzoeken dan ruim veertig jaar geleden”, legt hij uit. “Nu kunnen we bijvoorbeeld DNA onderzoeken. Bij de laatste opgraving werd niet gekeken naar sporen van DNA.” Volgens Klompmaker zou er per generatie in ieder geval één hunebed moeten worden onderzocht. En dan het liefst die in Borger. “Omdat het zo’n bekend hunebed is, komen mensen ook sneller kijken bij opgravingen. We kunnen ze dan elke dag laten zien wat er wordt gevonden.”
Vrijdag begint de scan om 11.00 uur en duurt vermoedelijk de hele dag. Met de scanapparatuur kunnen de voorwerpen driedimensionaal worden bekeken en kan er tot drie meter diep worden gekeken naar voorwerpen, hoewel volgens Klompmaker een meter eigenlijk wel voldoende is. “Het lijkt op een RSI-scan, je kunt zien welk voorwerp er ligt en hoe het er ligt. Maar ik denk dat er onder een meter niks meer wordt gevonden.” Uit welke tijd de voorwerpen komen, kan de scan nog niet direct duidelijk maken. “Op zich liggen oudere voorwerpen dieper in de grond, maar er lopen ook mollen en konijnen, die voorwerpen weer omhoog hebben gedrukt. Dus als er een potscherf wordt gezien op de scan is niet zeker uit welke tijd die komt.” Daarvoor moet alsnog de schop de grond in.