Op 8 maart 1959 schrijft Herman Bleich, toenmalig lid en voorzitter van de Buitenlandse Persvereniging (BPV), een artikel in de Internationale Spectator: ‘Den Haag als centrum van internationale berichtgeving’. De uit het buitenland afkomstige correspondent pleit voor de komst van een internationaal perscentrum waar, net als in andere landen, journalisten, politici, voorlichters een bestuurders elkaar in een ongedwongen sfeer kunnen ontmoeten. Die plek komt er. Dit jaar, zes decennia later, viert Internationaal Perscentrum Nieuwspoort zijn diamanten jubileum.
De roep om een ontmoetingsplek dateerde al van veel verder terug; uit een door het naoorlogse kabinet-Beel ingestelde commissie, onder leiding van oud-Maasbode-redacteur en politiek secretaris van Beel, Hans Hermans. In het Rapport Reorganisatie Overheidsvoorlichting (1947), ook wel het ‘Rapport-Hermans’ genoemd, wordt het belang van een persclub in Den Haag voor het eerst onderstreept. Vanwege financiële redenen komt het advies op dat moment echter niet van de grond.
Enkele jaren later komt er meer urgentie achter de wens. Directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst Gerrit-Jan Lammers waarschuwt voor het vertrek van gezaghebbende buitenlandse journalisten uit Nederland, richting Brussel. Als in 1959 blijkt dat die waarschuwing werkelijkheid wordt en de buitenlandse journalistiek Nederland verlaat, besluit hij Beel door middel van een notitie nogmaals te attenderen op het belang van een centraal ontmoetingspunt. Kort daarop verschijnt ook het artikel van Herman Bleich met een vergelijkbare strekking. Het duurt niet lang tot de twee elkaar vinden en er een groepje initiatiefnemers ontstaat. De plannen voor een Haags ‘pershuis’ beginnen vorm te krijgen.
Stichting Perscentrum Nieuwspoort
Twee jaar later verschijnt Bleich met enkele medeoprichters voor de notaris in Den Haag, voor de oprichting van de ‘Stichting Perscentrum Nieuwspoort’. Het Ministerie van Algemene Zaken voorziet de stichting van een jaarlijkse subsidie (ƒ 25.000,-) voor de exploitatie van het perscentrum.
De beoogde locatie is, op advies van Parool-journalist Nico Cramer, een klein vioolbouwershuisje aan de Hofcingel 12. Het pand ligt op een steenworp van de Tweede Kamer en werd tot 1958 gebruikt door vioolbouwer Willem Bouman. De zichtbare totstandkoming van Nieuwspoort vindt een jaar later plaats. Op 3 juli 1961 slaat minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid Jan van Aartsen, ondersteund door hellebaardiers, met een beukpaal het eerste gat in de muur van het oude vioolbouwershuisje. Het is het startsein van de verbouwing van Nieuwspoort. Het perscentrum dankt haar naam nog altijd aan de poort van het vioolbouwershuisje. De naam is bedacht door Cramer, de eerste voorzitter van Nieuwspoort.
De kernspreuk van het perscentrum is:
“Hij weet het laatste nieuws het eerst en schreef daar gisteren reeds over.”
De opening wordt op 5 maart 1962 verricht door Jo Cals, minister voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De bijeenkomst vindt vanwege de grote belangstelling plaats in de Ridderzaal. In Nieuwspoort stelt Cals als openingsdaad een telex in gebruik. De minister dicteert de telexiste:
“De Nederlandse en buitenlandse dagbladpers wens ik van harte geluk met de opening van het Perscentrum Nieuwspoort. Het is mij een genoegen deze opening te verrichten en namens de regering mijn hartelijke gelukwensen aan te bieden.”
Drank en rook
Sinds de oprichting is Nieuwspoort dé informele ontmoetingsplek voor politici, journalisten en lobbyisten en onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse politiek. Al snel hangt er in het Haagse onderkomen een gezellige sfeer, waar doorzakken meer regel dan uitzondering is.
Vijf jaar na de opening zet een beginnend Kamerlid zijn eerste stappen in het perscentrum: Hans Wiegel (VVD). Hij is er vrijwel direct een graag geziene gast. Wiegel:
“Nieuwspoort zat toen in een heel klein gebouwtje, maar iedereen was daar. Er werd heel veel gedronken en heel veel gerookt. Je moest de rook soms een beetje opzijzetten. Ik was in die tijd nog vrijgezel en woonde in Amsterdam, dus ik had eigenlijk niks te doen aan het eind van de middag. Dan ging ik daar vaak kletsen, roddelen en zo leerde ik al die lui kennen.”
De inmiddels tachtigjarige Wiegel denkt glimlachend terug aan zijn bezoeken aan de sociëteit: “Ik vond het leuk, omdat journalisten over het algemeen pientere gasten zijn. Dat vond ik prettig. En dan werd er ook gejend natuurlijk, dat vond ik ook leuk.”
De komst van het perscentrum bracht pers en politiek dichter bij elkaar, zag ook voormalig parlementair journalist en oud-bestuurslid Jos Heymans:
“Het is een sociëteit waar mensen uit hun werk kwamen, uit verschillende beroepsgroepen en waar je met elkaar in gesprek raakte over wat er die dag speelde in de politiek. En omdat je elkaar wat beter leert kennen – echt vrienden word je niet – informeer je ook wel eens naar elkaars gezondheid, familieomstandigheden, noem maar op. Dan praat je natuurlijk wat sneller en makkelijker met elkaar en dat is eigenlijk de belangrijkste functie van Nieuwspoort.”
Nieuwspoortcode
Nieuwspoort is de enige plek op het Binnenhof waar politici en journalisten elkaar op een informele manier kunnen ontmoeten, weg van het publieke oog en gebonden aan vertrouwelijkheid. Toppunt van deze vertrouwelijkheid is de geldende Nieuwspoortcode: Wat besproken en gezien wordt kan worden gebruikt in de media, maar de bron blijft onbekend, net als de plaats waar het nieuws vandaan kwam.
Wekelijkse persconferentie premier
Nieuwspoort verwerft al snel een prominente rol binnen de relatie tussen politiek en journalistiek. Minister-president Piet de Jong (1967-1971) brengt de pers op vrijdag bij elkaar na de wekelijkse ministerraad. In plaats van iedere journalist apart te woord te staan, lijken het De Jong en de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) een goed idee om alle journalisten te verzamelen. Primair was de persconferentie bedoeld om de kabinetsbesluiten van die dag toe te lichten. De traditie wordt, met uitzondering van premier Balkenende die de persconferentie verplaatste naar Algemene Zaken, tot op de dag van vandaag in stand gehouden. In de loop der jaren is de ‘Persco’ voor de parlementaire journalistiek een extra gelegenheid geworden om de premier over allerlei zaken ter verantwoording te roepen, mede omdat het vraaggesprek wordt georganiseerd door de Parlementaire Persvereniging (PPV) en niet door de RVD. Vanuit internationaal perspectief gezien is de wekelijkse persconferentie van een regeringsleider zoals wij die in Nederland kennen dan ook redelijk uniek.
Poorters
Binnen perscentrum Nieuwspoort bestaat de sociëteit Nieuwspoort. Leden van de sociëteit heten ‘Poorters’ en zijn als enige welkom in het besloten gedeelte, waar zij zich moeten houden aan de ‘erecode’. Aanvragen van het Poorterschap gaat via een ballotagecommissie.
Verhuizing naar het nieuwe Nieuwspoort
In 1992 komt er een eind aan het oude Nieuwspoort aan de Hofcingel. De Tweede Kamer wordt uitgebreid en ook omliggende panden ontkomen niet aan de nieuwbouwplannen. Nieuwspoort verlaat het oude vioolbouwershuisje en neemt zijn intrek in het voormalig Hotel Central aan de Lange Poten, dat dateert uit 1913. Daar wordt Nieuwspoort een vast onderdeel van het Tweede Kamercomplex en krijgt het een directe doorgang naar de Tweede Kamer.
In het nieuwe Nieuwspoort breekt ook een nieuwe tijd aan. De kleine, rokerige ruimte maakt plaats voor een zalencomplex, restaurant en een apart sociëteitsgedeelte. Nieuwspoort groeit uit zijn imago van ‘bruin café’ en ontpopt zich tot een financieel en politiek onafhankelijk pers- en debatcentrum. Daarmee verdwijnt ook voor een groot deel de intieme sfeer van het oude Nieuwspoort. De ontwikkelingen binnen de muren van het perscentrum gaan gepaard met een bredere tendens van jonge politici en journalisten die na afloop van hun werkdag elders hun vertier willen halen. Ook het gezinsleven wordt belangrijker, zo concludeert Jos Heymans:
“Die informele sfeer is er nog steeds wel. Er zijn alleen twee problemen. Er komen veel minder journalisten. Vroeger was het je eer te na als je voor 03:00 uur volkomen lazarus de tent verliet. Nu gaan de meesten gewoon om 18:00 uur naar huis als het werk klaar is, want ze hebben een gezin en kinderen. Dat is wel anders geworden. Dat merk je ook bij politici. Degenen die nu nog komen. wonen vaak ver weg en hebben hier een flatje voor doordeweeks. Dan is het natuurlijk niet gezellig om daar in je eentje te zitten.”
Podium voor het Vrije Woord
Het oorspronkelijke ‘pershuis’ is mettertijd uitgegroeid tot ontmoetingscentrum voor pers, politiek, overheid en belangenbehartigers en heeft als missie een ‘Podium voor het Vrije Woord’ te zijn. Naast een restaurant en de sociëteit faciliteert Nieuwspoort inhoudelijke bijeenkomsten, persconferenties, colleges, debatten en alles in het verlengde daarvan.
Het oude Nieuwspoort spreekt voor velen wellicht tot de verbeelding. Toch hebben bezoeken van onder meer Yasser Arafat (Palestijns verzetsstrijder), Helmut Kohl (bondskanselier Duitsland) en de Dalai Lama, maar ook andere memorabele momenten zoals het taartincident met Pim Fortuyn en persconferenties van menig aftredend politicus het huidige Nieuwspoort vereeuwigd in het collectieve geheugen van Nederland.
Video: ’60 Jaar het vrije woord bij Nieuwspoort’
-Bouwmeester, P. (2002). Nieuwspoort Centraal. Veertig jaar Internationaal Perscentrum in woord en beeld. Nieuwspoort Internationaal Perscentrum.
-Wagenaar, M. (1997). De Rijksvoorlichtingsdienst. Sdu.
-Fotograaf en beeldredacteur Roel Rozenburg.