In 1991 viel na ruim tachtig jaar het doek voor de Communistische Partij van Nederland (CPN), een van de oudste communistische partijen ter wereld. Dat jaar fuseerde de CPN met de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP) tot de nieuwe partij GroenLinks. Twee grote verkiezingsnederlagen โ in 1977 en in 1986 โ zorgden ervoor dat de fusie van deze partijen doorgang kon vinden.
Dit artikel gaat in op de laatste jaren van de CPN, in grote lijnen van 1977 tot en met 1991. Dit waren jaren van grote veranderingen voor de partij. Eerst was er een ingrijpende interne vernieuwing, daarna de hiervoor genoemde fusie met drie andere kleine linkse partijen.
De CPN rond 1977
De CPN was in 1977 nog steeds een revolutionaire partij, de partij van de klassenstrijd. Ze was sterk gericht op de materiรซle belangenbehartiging voor de arbeidersklasse; aan niet-materiรซle thema’s โ zoals democratisering en vrouwenemancipatie โ besteedde ze amper aandacht. De partij kende, overeenkomstig het leninistische partijmodel, een sterk hiรซrarchische en centralistische structuur. Haar autoritaire leider, Paul de Groot, hield de partij in een ijzeren greep.
Onder de oppervlakte was de CPN echter al aan het veranderen, vooral vanaf het begin van de jaren zeventig. Naast de trouwe (en krimpende) arbeidersaanhang werden toen relatief hoog opgeleide studenten, leraren en sociaal werkers lid van de partij. Deze nieuwe leden hadden meer oog voor niet-materiรซle thema’s en waren minder vergroeid met de Sovjet-Unie. De veranderende sociale samenstelling van de partij was de basis van de ideologische vernieuwing in de jaren na 1977.
Vernieuwing CPN
Na de grote verkiezingsnederlaag van 1977, toen de CPN 5 van haar 7 zetels verloor, begon een ingrijpende verandering en vernieuwing van de partij. Na de nederlaag rebelleerden intellectuelen en later feministen tegen het stalinisme in de partij. Ze wonnen de partijstrijd van de orthodoxe vleugel. De partij veranderde daarna in een aantal stappen ingrijpend van karakter.
In 1981 bracht de partij fris bloed in de Tweede Kamer, Ina Brouwer; voor het eerst kwam daarmee een CPN’er uit de na-oorlogse generatie in de Kamer. Een jaar later stapte Marcus Bakker op en werd Brouwer fractievoorzitter.
In 1982 trok het CPN-congres het beruchte rapport ‘De CPN in de oorlog’ uit 1958 officieel in. Ook werden de in dat rapport tot verraders verklaarde opposanten โ onder wie de voormalige partijcoryfeeรซn Gerben Wagenaar en Henk Gortzak โ gerehabiliteerd. Opmerkelijk was dat geen van de mensen die in 1958 hadden meegewerkt aan de totstandkoming van dat rapport zich op het congres hoefden te verantwoorden, ook opsteller Marcus Bakker niet.
Op het partijcongres van 1984 werden grote stappen naar vernieuwing gezet. Het congres stelde een nieuw beginselprogramma vast. De belangrijkste punten waren:
- Marxisme รฉn feminisme waren inspiratiebronnen voor de ideologie van de partij. De partij was tot de conclusie gekomen dat er meer maatschappelijke tegenstellingen waren dan die tussen arbeid en kapitaal, bijvoorbeeld ook die tussen man en vrouw.
- De partij omarmde de neutrale staat en de parlementaire democratie. Daarmee werd afscheid genomen van de ‘voorhoederol van de arbeidersklasse’, van de ‘volksdemocratie’ en van de ‘dictatuur van het proletariaat’.
- De markt hoefde niet meer afgeschaft te worden. De overheid zou via planovereenkomsten met bedrijven de economie moeten gaan sturen. Daarmee nam men ook op economisch gebied afstand van het Sovjet-model.
- De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie werden als supermachten beiden verantwoordelijk gehouden voor de wapenwedloop. De partij wilde de bewapening terugdringen en uit de NAVO treden, zonder overigens meer aansluiting te willen zoeken bij het Oostblok.
- De partij moest intern worden gedemocratiseerd. Het autoritaire partijmodel van het ‘democratisch-centralisme’ werd afgeschaft.
Het resultaat van het congres van 1984 was dat de ideologie van de partij drastisch was aangepast en veel dichter bij die van PSP en PPR kwam te staan.
Medio jaren tachtig was de CPN zo na een ingrijpende vernieuwing ‘een gewone partij’ geworden. De vraag was wat nog het onderscheidende karakter van die partij was. Was ze niet gewoon overbodig geworden? Dat vond de kiezer kennelijk wel. Bij de Kamerverkiezingen van 1986 verloor de CPN al haar (drie) zetels. Deze electorale dreun kwam hard aan. Voor het eerst sinds 1918 waren de communisten niet meer vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. Dat leverde ook financiรซle problemen op doordat de overheidsfinanciering wegviel.
Niet alleen voor de CPN waren de verkiezingen van 1986 desastreus. Naast de CPN verdween ook de EVP uit de Kamer; de PSP verloor 2 van haar 3 zetels; alleen de PPR bleef gelijk (2 zetels). Een fusie van deze partijen leek nog de enige weg naar overleving.
Naar GroenLinks
Het fusieproces verliep aanvankelijk moeizaam, dit met name door politiek-inhoudelijke en culturele verschillen tussen de partijen, verschillen die gaandeweg โ met name door de vernieuwing van de CPN โ kleiner werden.
Pas in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 overwonnen de vier partijen hun aarzelingen en gingen ze nauw samenwerken, met een gezamenlijk programma en een gezamenlijke kandidatenlijst โ lokaal was dat soms al eerder het geval. De verkiezingen van 1989 waren redelijk succesvol, zeker in vergelijking met die van 1986. De combinatie Groen Links (nog met spatie) behaalde 6 zetels (in 1986: opgeteld 3). In procenten was de uitslag echter minder gunstig: geen verdubbeling, maar van 3,3 (in 1986) naar 4,1 procent van de uitgebrachte stemmen.
Rond 1990 was de vraag: een federatie (van 4 partijen) of een fusie? De PPR en de PSP zetten in op een fusie; ook de EVP wilde een snelle fusie. Bij de CPN bestonden nog de meeste aarzelingen. Maar de ineenstorting van het ‘reรซel bestaande socialisme’ in Oost-Europa en het politieke รฉn morele failliet van het staatssocialisme versnelden het proces. Het communisme was sterk in diskrediet geraakt, en dat had ook zijn weerslag op de CPN โ hoezeer die partij ook vernieuwd was en afstand genomen had van het stalinisme. In 1991 hief de CPN zich op en ging op in Groen Links.
Tot slot
Naast de CPN hadden ook PSP, PPR en EVP het electoraal moeilijk. Een fusie leek de enige manier tot overleven. De totstandkoming van Groen Links was echter aanvankelijk een nogal moeizaam proces, vooral door de grote verschillen tussen de partijen, die echter gaandeweg โ door de vernieuwing van de CPN โ wel kleiner werden. Cruciaal was de totstandkoming in mei 1989 van het electorale samenwerkingsverband van de vier partijen met รฉรฉn kandidatenlijst en รฉรฉn verkiezingsprogramma. De vorming van een gezamenlijke Groen Links Kamerfractie leidde vervolgens tot een dynamiek die bijna onontkoombaar eindigde in een nieuwe partij en de opheffing van de bestaande partijen.
โ Lucardie, A., W. van Schuur en G. Voerman, Verloren illusie, geslaagde fusie? GroenLinks in
historisch en politicologisch perspectief (Leiden 1999).
โ Lucardie, A., en G. Voerman (eds.), Van de straat naar de staat? GroenLinks 1990-2010 (Amsterdam 2010).
โ Verrips, Ger, Dwars, duivels en dromend. De geschiedenis van de CPN 1938-1991 (Amsterdam 1995).
Kranten
โ De Waarheid (Delpher: http://www.delpher.nl.)
Websites
โ Databank verkiezingsuitslagen: https://www.kiesraad.nl/verkiezingen/verkiezingsuitslagen