In de bekende verhalen uit de Griekse mythologie spelen de Olympische goden vaak een hoofdrol. De Grieken kenden echter ook zogeheten oergoden, verbonden aan het ontstaan van de wereld. Zoals de christelijke Bijbel begint met de mededeling dat de aarde voor de Schepping “woest en ledig was’, zo kenden de Grieken de god Chaos (letterlijk: gapende ruimte). Hij werd beschouwd als de oerbron van de schepping.
Uitgebreide stambomen van de Griekse mythologie beginnen dan ook vaak met deze Chaos. Voor hem was er alleen het grote niets. Een onmetelijke zwarte, lege ruimte zonder begin en eind. De Romeinse dichter Ovidius schrijft daarover in zijn Metamorphosen:
Men sprak van Chaos, een primaire ongevormde massa, niets anders dan een bonk gewicht, een samenraapsel van slordige kiemen van niet goed gecombineerde dingen.Boek 1, 8-9 (vertaling M. d’Hane-Scheltema)
De oergoden worden ook genoemd in de Theogonia van Hesiodus, de Griekse dichter die in de achtste eeuw voor Christus orde probeerde te scheppen in de (onoverzichtelijke) Griekse godenwereld. Uit Chaos, die vaak als onzijdig werd voorgesteld, zouden de eerste goden zijn ontstaan.
Lijst van Griekse oergoden:
Uit Chaos ontstonden:
- Gaia / Gaea – Symbool voor de aarde. De oermoeder.
- Tartarus / Tartaros – De hel / onderwereld.
- Eros – De liefde. Als zijn ouders werden ook vaak de jongere goden Ares en Aphrodite genoemd.
- Nyx / Nox – Oergodin van de nacht.
- Erebos – God van de duisternis
Bij zijn dochter Gaea verwekte Chaos vervolgens nog drie goden:
- Ouranos / Uranus – God van de hemel.
- Ourea – God van de Griekse bergen.
- Pontus – God van de zee.
Uit Nyx en Erebos, twee kinderen dus van Chaos, ontstonden tot slot ook nog twee oergoden:
- Aether – God van de atmosfeer.
- Hemera – Godin van de dag.
Overzicht van boeken over de (Griekse) mythologie