Tijdens rondleidingen door poldermolen De Vlieger in Voorburg wordt altijd even stilgestaan bij een gat in de vloer van de tweede molenzolder. Dit gat herinnert aan een bijzondere periode in de meer dan vierhonderd jaar oude geschiedenis van deze molen. Het geeft namelijk toegang tot een ruimte boven een bedstee op de eerste molenzolder, waar drie Joodse mensen zich in de Tweede Wereldoorlog tijdens een huiszoeking door de Duitsers hebben verborgen. Deze mensen zaten van de zomer van 1942 tot die van 1943 in de Voorburgse molen ondergedoken.
Dankzij een dagboekje van molenaarszoon Piet Zonderop, waarin hij af en toe opschreef wat hij had meegemaakt, hebben we enige informatie over die onderduikers. Door nader onderzoek ten behoeve van een boek dat twee jaar geleden ter gelegenheid van het vierhonderdjarige jubileum van de molen verscheen, hebben deze onderduikers echter pas een gezicht gekregen.
Een hulpvraag
Het verhaal begint in de zomer van het jaar 1942, waarin Piet, als hij terugkeert van het land waar de molenaarsfamilie wat vee heeft lopen, wordt aangesproken door een Joodse man, Abraham de Leeuw uit Den Haag. Hij vraagt om hulp voor zichzelf, zijn vrouw, Judith Lopes Cardozo, en later ook voor een neef, Bernie Spier uit Scheveningen. Abraham en Judith hebben een dochtertje, maar dat is bij een pleeggezin ondergebracht.
Na overleg met zijn moeder, de weduwe Lena Zonderop, besluiten ze de Joodse mensen onderdak te verlenen. Er worden op de tweede molenzolder slaapplaatsen voor hen ingericht. Daar is ook de mogelijkheid om zich bij onverwacht bezoek via een gat in de vloer te verbergen in de ruimte tussen vloer van de tweede zolder en de bovenzijde van de bedstee op eerste zolder. Dit gat wordt dan afgedekt met planken en een kokosmat.
Invallen
De onderduikers moeten de hele dag in de molen blijven en kunnen alleen ’s avonds even een luchtje scheppen. Dit gaat lang goed tot in juli 1943 de Grüne Polizei, eenentwintig man sterk, het molenerf oploopt. Op dat moment zitten de onderduikers in het zomerhuisje bij de molen. Zij schieten daar de zolder op, waar ze zich in het duivenhok verbergen. De Duitsers zoeken wat rond, maar missen de zolder van het zomerhuisje en druipen onverrichterzake af.
Kennelijk raken steeds meer mensen op de hoogte van de onderduikers in de molen, want enkele weken later staat de Grüne Polizei opnieuw voor de molendeur. Dit net op het moment dat enkele leden van de familie Zonderop en de onderduikers illegaal op de radio naar de BBC zitten te luisteren. Piet Zonderop verhaalt in zijn dagboekje hoe zijn jongste zusje met de radio in de bedstee wordt geduwd, de drie extra koffiekopjes worden weggewerkt en er wat speelkaarten op tafel worden gelegd. De onderduikers rennen naar de tweede molenzolder, waar ze zich onder de vloer verbergen. De ‘Grünen’ beginnen een huiszoeking, die echter wederom niets oplevert.
Na vertrek van de Duitsers overleggen molenaarsfamilie en onderduikers over de situatie. Het is duidelijk dat ze niet langer veilig zijn in de molen. Besloten wordt dat ze naar Amsterdam zullen gaan, waar ze volgens Piet kunnen intrekken bij een schoonzus van Abraham. Een zus van Piet brengt de onderduikers met de trein naar Amsterdam. Twaalf dagen later ontvangen ze van hen een brief, waarin staat dat alles oké is.
Verraad
Tot zover de informatie uit het dagboekje van Piet. De informatie over het vervolg komt uit archieven en uit informatie van een van de kleindochters van Judith, die kon worden opgespoord. Daaruit blijkt, dat het in Amsterdam niet heel lang goed is gegaan.
In Amsterdam zijn Bram, Judith en Bernie ingetrokken bij Ina Sipsma, de vriendin van Judith’s broer Maurits, aan de Jozef Israelskade. Daar zijn behalve Maurits ook Filip Spier en Lina Lopes Cardozo, de ouders van Bernie, ondergedoken.
De familie wordt in Amsterdam echter verraden door een radio. Bij een huiszoeking op een adres dat door iemand van de ondergrondse tijdens een verhoor is genoemd, wordt door leden van de Colonne Henneicke, die voor premies achter Joden aan zit, een briefje gevonden over de reparatie van een radio van Ina Sipsma. Op zoek naar deze illegale radio bellen ze vervolgens aan bij het huis aan de Jozef Israelskade, waar Abraham de deur opendoet. Zo komen hij en zijn familieleden bij toeval in handen van hun vervolgers.
Via de Hollandsche Schouwburg worden ze naar Westerbork vervoerd. Van daar gaan ze enkele dagen later op transport naar het oosten. Abraham en Judith, Bernie en zijn ouders Lina en Filip, en Maurits, de broer van Judith en Lina, komen in Auschwitz terecht. De twee vrouwen worden daar in het Experimentenblok van Mengele geplaatst, waar Lina overlijdt aan de experimenten. Haar man Filip komt ook al snel nadat ze in Auschwitz zijn aangekomen, om het leven. Abraham en Bernie worden daar in januari 1944 vermoord, evenals Maurits.
Wanneer de nazi’s steeds meer door de geallieerden in het nauw worden gedreven, wordt Judith verplaatst naar het vrouwenkamp Ravensbrück. Zij overleeft de oorlog als enige en woont daarna met haar dochter in Amsterdam, waar zij in november 1963 is overleden.
Dagboek
Bij het onderzoek naar de onderduikers kwam voor Bernie Spier een bijzondere bron op tafel, namelijk een gepubliceerd dagboek. Enkele maanden voordat Bernie na enige omzwervingen langs allerlei onderduikadressen in het land zich bij zijn oom en tante in de molen voegde, was zijn vriendin Ellis Cohen Paraira al met haar ouders naar een onderduikadres vertrokken. De geliefden spraken toen af om ieder een dagboek te schrijven om elkaar over hun wederwaardigheden te informeren. Hun beider dagboeken zijn door Ellis, die de oorlog overleefde, en haar dochter Shulamith in 2011 uitgegeven onder de titel De dagboeken van Bernie & Ellis. Een Scheveningse liefde in oorlogstijd. Op dit boek is daarna een educatief project over discriminatie en Jodenvervolging voor vmbo-scholen gebaseerd met een website waarop de geschiedenis van Bernie en Ellis ook wordt nagespeeld.
Het dagboek van Bernie begint op 20 juli 1942 en eindigt begin november 1942. Hij heeft dan vier maanden van het ene naar het andere onderduikadres gezworven en kondigt in zijn laatste dagboekaantekeningen, die hij op een onderduikadres in Gelderland maakte, aan weer verder te moeten. “Vanavond ga ik hier weg” en “Een tijdperk van moeilijkheden en gevaar ligt voor mij.” Mogelijk is hij toen naar Voorburg gegaan en is ook in de molen De Vlieger ondergedoken.
Of Bernie in de molen verder is gegaan met zijn dagboek is niet bekend. Er is in ieder geval nooit iets van gevonden. Van zijn oom Abraham de Leeuw daarentegen zijn twee tekeningen bewaard gebleven die hij tijdens het verblijf in de molen heeft gemaakt. Deze tekeningen hangen nog steeds bij een van zijn kleindochters aan de muur.