Over het bombardement op Middelburg

3 minuten leestijd
Vanwege instortingsgevaar werd na de stadsbrand direct begonnen met het omver trekken van de muren. Wat overbleef was een troosteloze vlakte met puin. (Collectie ton Goossens)
Vanwege instortingsgevaar werd na de stadsbrand direct begonnen met het omver trekken van de muren. Wat overbleef was een troosteloze vlakte met puin. (Collectie ton Goossens)

Aankomende donderdag (15 mei) besteedt Andere Tijden aandacht aan het bombardement en de stadsbrand van Middelburg op 17 mei 1940. Daarover bestaan nog steeds veel vragen. Waarom waren er Franse troepen in Zeeland? Waarom vocht Zeeland door na de Nederlandse capitulatie op 14 mei? Was de vernietiging van de Middelburgse stadskern nu het gevolg van een Duits bombardement door vliegtuigen? Of waren Duitse artilleriebeschietingen daarvan de oorzaak? En hoe komt het dat er uitsluitend Franse blindgangers in de stad lagen. Waren het dan toch Franse beschietingen?

In ‘Gestold verleden’ (zie ook dit artikel) stond ik na 72 jaar uitgebreid stil bij de schuldvraag over de vernietiging van de Middelburgse stadskern. Niet de Duitse Luftwaffe, maar Franse artilleriebeschietingen zijn volgens mijn overtuiging de oorzaak van de totale vernietiging.

Wat is het geval? Samengevat komt het erop neer dat onmiddellijk na de Duitse inval er Franse troepen naar Zeeland werden gezonden om de Westerscheldemonding te beveiligen. Daarover waren geen afspraken gemaakt met Nederland. De militaire steun werd bondgenootschappelijk gedoogd. Dat had consequenties toen het Nederlandse leger op 14 mei capituleerde en die Franse troepen de strijd in Zeeland voortzetten. Voor Middelburg werd dat funest toen de verdedigers op 17 mei vanwege de Duitse druk, eerder dan voorzien, de terugtocht aanvaarden. Weliswaar waren daarvoor al voorbereidingen getroffen, maar alles verliep in een totale chaos.

De uitgebrande St. Jorisdoelen. Het dak en de houten tussenverdiepingen zijn verbrand en ingestort (Collectie Antoon Bosselaers)
De uitgebrande St. Jorisdoelen. Het dak en de houten tussenverdiepingen zijn verbrand en ingestort (Collectie Antoon Bosselaers)

Er was aanvankelijk voorzien dat de terugtocht zou worden gedekt door een zware mobiele marinebatterij bij Breskens die daar als zeegeschut was opgesteld. Door de vele organisatorische problemen bleek deze niet in staat de gevraagde artilleriesteun te verlenen. Immers, als zeegeschut beschikte de marinebatterij niet over een voorwaartse artilleriewaarnemer en ook de communicatie tussen de beide krijgsdelen bleek ondoenlijk met als gevolg dat Middelburg een willekeurig doel werd. Bovendien werden de ‘verkeerde’ granaten afgeschoten. Het geringe aantal aanwezige brisantgranaten was namelijk gereserveerd om de aanvallende Duitse troepen bij de Sloedam te bestrijden. Granaten tegen zeedoelen waren er voldoende zodat deze noodgedwongen werden gebruikt om de Franse aanwezigheid elders te markeren. Achteraf bleken, volgens een inventarisatie door de brandweercommandant, er 30-40 van die granaten in de stadskern te zijn neergekomen.

Franse infanteristen op de 'Pavon' op weg naar Vlissingen ter beveiliging van de Westerscheldemonding.
Franse infanteristen op de ‘Pavon’ op weg naar Vlissingen ter beveiliging van de Westerscheldemonding.
De oorlogsschade was minimaal, maar juist dat type granaat ontwikkelde veel energie zodat de stad was gaan branden. Door gebrek aan hulp en haperende middelen ontstond gaandeweg een onbeheersbare stadsbrand. Toen een dag later met hulp van de brandweer van de nabijgelegen dorpen ‘brand meester’ werd gegeven, was de binnenstad met al haar monumentale gebouwen uitgebrand. De daken en de houten tussenverdiepingen waren ingestort. Wat restte waren zwartgeblakerde muren die waren opgemetseld met oude kalkmortel.

Om het gevaar van instorten te voorkomen riep de burgemeester al snel alle werkelozen op om de muren omver te trekken. Al binnen een maand lag de binnenstad plat en jarenlang gaf deze een aanzicht alsof de stad totaal was vernield. Die puinhopen werden een speelplaats voor ravottende jeugd en een blijvende herinnering aan een door oorlogsgeweld vernielde stad. Dat kon nooit door onze bondgenoot zijn veroorzaakt, was de gangbare mening. Toch waren daar veel aanwijzingen voor. Op meerdere plaatsen lagen Franse blindgangers en de burgemeester, de brandweercommandant en vele militaire autoriteiten wisten met zekerheid dat de Fransen op de stad hadden geschoten. Dat hadden zij gehoord door het geluid van de aankomende granaten vanuit het zuiden, zo verklaarden zij. Vanaf juni 1940 werden die verklaringen ingetrokken. De samenleving wilde het niet weten en ook niet horen. De veranderende tijd deed de rest. Het werd stil rondom de schuldvraag, want men wilde niet als “fout” worden gezien.

~ Ton Goossens

Openingsfoto: Vanwege instortingsgevaar werd na de stadsbrand direct begonnen met het omver trekken van de muren. Wat overbleef was een troosteloze vlakte met puin. (Collectie ton Goossens)

0
Reageren?x
×