In 509 v.Chr. joeg de Romeinse bevolking koning Lucius Tarquinius, beter bekend als Tarquinius ‘Superbus’ (‘de arrogante’) met zijn familie de stad uit vanwege zijn permanente wanbeleid. Deze gebeurtenis markeert het begin van de periode van de Romeinse republiek.
Romes eerste keizerlijke familie, Julius Caesar en diens familieleden, is beroemd en berucht. Na Caesar kwamen in diens dynastieke lijn – de Julii Claudii – allerlei keizers van naam aan de macht, die zich in positieve en negatieve zin onsterfelijk maakten.
Livia Drusilla II was de vrouw van de machtige Romeinse keizer Augustus. Liefst zeven decennia stond ze als ‘first lady’ van het Romeinse Rijk midden in de schijnwerpers.
"Onder de regen van dolkstoten kwam er slechts een enkele kreun over Caesars lippen – en, volgens sommige verslagen, de verzuchting ‘Jij ook, mijn zoon?’ die hij in het Grieks tot Brutus richtte."
Van Hooff heeft een intrigerend boek geschreven over drie belangrijke keizers uit de Romeinse geschiedenis. Het boek is toegankelijk geschreven en geschikt voor zowel historici als historische hobbyisten.
Veel bronnenmateriaal over en uit de Oudheid geeft de visie weer van de culturele elite, waarbij de ‘gewone mensen’ meestal tussen de mazen van het net belanden. Toch zijn er duizenden inscripties en opschriften – die bestudeerd worden in de epigrafie (opschriftkunde) – en particuliere levensverhalen bewaard gebleven, die een beeld geven van het leven van de doorsnee Romeinse burger.
In België, Nederland en Luxemburg bestaan minstens 309 plekken waar de Romeinse geschiedenis van genoemde landen nog tastbaar is. Wetenschapsjournalist Herman Clerinx stelde een fraaie reisgids samen, Romeinse sporen.
Volgens de Griekse mythologie woonden op de berg Olympus 12 goden, onder wie de oppergod Zeus, de liefdesgodin Aphrodite en de oorlogsgod Ares. Deze goden waren antropomorf, wat inhoudt dat ze op mensen leken in hun gedragingen en tekortkomingen.
In Utrecht is nog maar weinig te zien van wat de Romeinen achterlieten, en toch zijn er aardig wat sporen te vinden. Elke archeoloog die een spade in de grond zet, stuit op Romeinse resten. Iedereen die vanaf het Centraal Station richting de Domtoren fietst of loopt ziet dat het iets omhoog gaat. Hier lag waarschijnlijk al een natuurlijke verhoging
"Stuur de jongen naar Apollonia. Ik val met de deur in huis, mijn beste nicht, zodat je meteen bent ontwapend en elk bezwaar dat je aanvoert te voorbarig en ondeugdelijk zal zijn voor de kracht van mijn argumenten."