In de religie van de Griekse oudheid kende men in sommige gebieden het fenomeen van de menselijke zondebok, ofwel de pharmacos. Deze zondebokken hadden binnen de gemeenschap een speciale status en konden op bijzondere momenten geofferd worden om voorspoed af te dwingen ofwel onheil af te wenden.
Volgens verschillende antieke bronnen werden met name onruststokers of personen die als lelijk werden beschouwd als dergelijke zondebokken gebruikt. Soms werden deze personen langere tijd door de gemeenschap onderhouden. Pas wanneer een ramp aanbrak werden deze lieden dan gedood.
In Athene werden soms rond mei en juni tijdens een speciaal feest, de Thargelia, een aangewezen man en vrouw door de stad geleid. Onderweg werden de ongelukkigen geslagen met groene twijgen. Eenmaal buiten de stad werden de zondebokken door de menigte vervolgens gestenigd. De zesde eeuwse dichter Hipponax omschreef de praktijk zoals die destijds kennelijk voorkwam in Colophon, een Griekse kuststad in het noordelijk deel van Ionië (Klein-Azië). In de historische roman Koning voor een dag over het leven van deze dichter speelt het fenomeen van de menselijke zondebok een belangrijke rol.
Bronnen ▼
–Koning voor een dag Jan van Aken