Het verhaal van Philemon en Baucis is bekend uit de Griekse en Romeinse mythologie. De Romeinse geschiedschrijver Ovidius beschreef het verhaal in zijn Metamorfosen.
Op een dag besluiten de goden Zeus en Hermes (Jupiter en Mercurius) vermomd een bezoek te brengen aan de sterfelijke aardbewoners om te onderzoeken hoe het met hun gastvrijheid is gesteld. Dat blijkt allemaal niet mee te vallen. De twee goden kloppen in het koninkrijk Phrygië aan bij duizend huizen, maar nergens wordt de deur voor hen geopend. Na een lange tocht langs gesloten deuren, arriveren de twee goden dan bij een klein en armoeiig hutje, met een dak van riet en stro. Er wonen twee oude mensjes: de vrome Baucis en haar man Philemon. Anders dan alle anderen, openen zij wél de deuren voor de twee goden.
Het bejaarde stel denkt dat er gewone reizigers hebben aangeklopt. Gastvrij stellen ze hun woning open. De goden moeten hun hoofd diep buigen om door de kleine deuropening te komen. Eenmaal binnen schuift Philemon snel een bank bij waarop de twee gasten kunnen gaan zitten. Baucis pakt onderwijl een lap jute die als een soort kussen kan dienen. Daarna blaast zij een bijna gedoofd vuurtje in de haard nieuw leven in en gooit er wat takken en bladeren op, zodat de mannen zich kunnen opwarmen bij het vuur. Onderwijl maakt het oude vrouwtje een maaltijd voor de gasten. Gastvrij snijdt ze zelfs een goed rugstuk af van een lang bewaarde ham. Maar daarmee is het nog niet klaar. De reizigers krijgen zelfs een teil vers water aangereikt, zodat ze zich kunnen opfrissen. En de maaltijd bestaat uit meer dan alleen vlees. Baucis haalt letterlijk en figuurlijk alles uit de kast en schotelt de mannen noten, bessen, eieren, groenten en olijven voor. Ook krijgen de mannen een oude wijnkan voorgezet. Na enige tijd bemerken Philemon en Baucis dat daar iets vreemds mee aan de hand is. Hoeveel de twee gasten ook drinken, de kan raakt maar niet leeg. De twee beseffen dan dat ze geen gewone stervelingen maar goden op bezoek hebben. Ovidius:
– Intussen zien zij de wijnkan, zo vaak al uitgeschonken,
zich vanzelf weer vullen en de wijn eigener beweging toenemen:
verschrikt door dit ongehoorde worden Baucis en Philemon
bang en met de handen geheven spreken zij schuchter een gebed uit
en vragen vergeving voor hun onthaal en onwaardige inbreng. – Ovidius, Metamorfosen VIII (Benbijnsdorp.nl)
Om de goden te behagen besluiten Philemon en Baucis dan snel naar buiten te gaan om hun enige gans op te halen, zodat die geofferd kan worden aan de goddelijke gasten. De oudjes blijken echter te traag om het dier te pakken te krijgen. Fladderend ontsnapt de gans aan hun beverige handen. Dan fladdert het dier naar de haard, waar de goden zitten om er een schuilplaats te vinden. Zeus en Hermes vinden het dan welletjes geweest en richten het woord tot de gastvrije bewoners:
‘Wij zijn goden en jullie verstokte omgeving zal haar gerechte straf niet ontlopen; maar jullie zullen van die ellende gespaard blijven, kom mee jullie huisje uit en vergezel ons en ga met ons mee naar boven in het gebergte!’
Philemon en Baucis volgen de goden zwaar leunend op hun wandelstok de berg op. Boven kijken ze achter zich en zien dat het volledige land waar zij wonen overstroomd is. Alle huizen zijn weggevaagd door het water. Geschokt jammert het echtpaar over het lot van hun volk. Alleen hun eigen kleine stulpje is ontkomen aan het water. De goden veranderen het armzalige bouwsel echter in een heuse tempel met een gouden dak en marmeren vloer. Als dank voor de betoonde gastvrijheid mogen de oudjes ook nog een wens doen. Na kort overleg richtten Philemon en Baucis zich dan tot de goden en zeggen:
“Wij wensen priester te worden en uw heiligdom te beheren en, aangezien wij eendrachtig ons leven hebben gesleten, dat hetzelfde tijdstip ons beiden wegneemt, dat nooit ik het graf van mijn vrouw hoef te zien maar ik ook niet door haar moet worden begraven.” – Ovidius, Metamorfosen VIII (Benbijnsdorp.nl)
Die wens wordt vervuld. Het restant van hun leven werken Philemon en Baucis in de tempel en als hun laatste dag heeft geslagen ziet Baucis haar man Philemon langzaam veranderen in een eik. Gelijkertijd ziet Philemon hoe Baucis de gedaante van een linde aanneemt. De twee tot boom verworden oude mensjes staan daarna nog jaren samen bij de tempel, hun takken lieflijk ineengevlochten.
Bijbel en kunst
Het verhaal van Philemon en Baucis is alleen bekend van Ovidius en komt dus niet voor in Griekse bronnen. Wel zijn veel oudere bronnen bekend waarin gastvrijheid een belangrijke rol speelt. Mogelijk baseerde Ovidius zich op een volksverhaal uit Klein-Azië dat weer teruggaat op Oudgriekse literatuur. In de bijbel zijn ook verschillende verhalen terug te vinden die doen denken aan de geschiedenis van Philemon en Baucis. Zo wordt Lot, een neef van de aartsvader Abraham, op een dag bezocht door enkele vreemdelingen die later engelen blijken te zijn. Kort hierna worden de steden Sodom en Gomorra verwoest, maar omdat Lot gastvrij is geweest, wordt hij gespaard.
Het verhaal van de gastvrije oudjes heeft in de loop der tijd veel kunstenaars geïnspireerd, waaronder Rembrandt van Rijn, Peter Paul Rubens en Jacob van Oost.
In verschillende landen zijn vandaag de dag nog horecagelegenheden, hotels en disco’s te vinden die de naam Philemon en Baucis dragen. Tijdens de coronacrisis bewees een bed en breakfast in Brugge, ook Philemon en Baucis geheten, de oude geschiedenis goed te kennen. Zorgverleners waren er enige tijd gratis welkom.
Overzicht van boeken over de Griekse mythologie
Bronnen â–¼
-https://mainzerbeobachter.com/2014/12/14/filemon-en-baucis/
-https://www.hln.be/brugge/brugse-benb-heet-zorgverleners-gratis-welkom-wij-willen-hen-in-de-watten-leggen~aada0189/
-Griekse en Romeinse mythen en sagen – Verba
-De grote mythologie encyclopedie (Veltman, 2007) p.58