Precies 225 jaar geleden, in 1792, verscheen het boek Pleidooi voor de rechten van de vrouw van de Britse schrijfster Mary Wollstonecraft (1759-1796), ook wel de ‘oermoeder van het feminisme’ genoemd. Haar baanbrekende boek bepaalde de uitgangspunten voor het feminisme en is tot op de dag van vandaag invloedrijk onder vrouwenactivisten. Bij Uitgeverij Wereldbibliotheek is recent een eerste Nederlandse vertaling van het Pleidooi (2017) verschenen, ingeleid door Jabik Veenbaas en vertaald door Willem Visser.
Context boek Pleidooi voor de rechten van de vrouw
Het boek van Wollstonecraft verscheen in de tijd van de Verlichting. Toen kreeg de aandacht voor gelijke rechten en ook vrouwenrechten een stevige boost. Vrouwen kregen een nieuw zelfbewustzijn, wat ook doorklonk in een nieuw type roman: de ‘sentimentele roman’. Samuel Richardson en Jean-Jacques Rousseau legden de basis van dit nieuwe genre. Zij noemden meerdere van hun romans naar vrouwennamen – denk aan Rousseaus Julie ou la nouvelle Heloïse – en lieten in hun boeken een voorzichtig emancipatiestreven doorklinken. Zo haalde Rousseau…
…uit naar de ’tirannie van de vaders’ en naar de gedwongen huwelijken die vrouwen vaak voor het leven ongelukkig maken en hen bovendien zedelijk bederven, omdat ze hen dwingen tot hypocrisie en overspel. (9)
Toch boekten vrouwen in de sentimentele romans van Richardson en Rousseau maar een beperkte winst. Deze schrijvers meenden dat de vrouw van nature ondergeschikt was aan de man. Het was geen filosoof noch een elitaire freule, maar een Engelse ‘burgervrouw’ die hét belangrijkste pleidooi voor de rechten van de vrouw in de achttiende eeuw schreef: Mary Wollcraftstone. Ze had een moeilijke, onderdrukkende jeugd meegemaakt en trotseerde tijdens haar leven impulsief en zelfverzekerd de heersende morele codes. Ze kreeg een relatie met de filosoof en schrijver William Godwin (1756-1836). Tegen de gebruikelijke normen in huwde ze niet met hem, maar gingen ze samenwonen.
Kerninhoud Pleidooi voor de rechten van de vrouw
In 1792 verscheen haar magnum opus, Pleidooi voor de rechten van de vrouw. Hierin poneerde ze dat mannen de heersende normen en waarden bepaalden, niet vrouwen. Ze viel in het boek meermalen fel Rousseau aan, die toch niet zo vrouwvriendelijk was als hij wel leek.
De opgekropte woede spat van de bladzijden van het boek af, bijvoorbeeld over het feit dat vrouwen politiek nauwelijks iets in de melk te brokkelen hadden in de achttiende eeuw. Ook op het vlak van onderwijs werden vrouwen onder de duim gehouden:
De mens is onvolmaakt geschapen, schrijft ze, en heeft dus de taak om zich door middel van de rede in cognitief en zedelijk opzicht te ontwikkelen. Man en vrouw zijn beide gelijkelijk met rede begiftigd, en kunnen dus evenveel bereiken. Nu worden vrouwen van jongs af onderdrukt, en blijven als gevolg daarvan hun leven lang domme, zwakke, hypocriete wezens.
Maar wanneer ze de mogelijkheid krijgen om zich te ontplooien, zullen ze vrije, sterke, redelijke mensen worden. En de samenleving als geheel zal daarvan profiteren. Want die wordt net zozeer verziekt door de tirannie van mannen als die van de hogere standen. (20)
Mary Wollcraftstone schreef later ook nog twee romans: Mary, a Fiction (1788) en het onvoltooide postuum uitgebrachte werk The Wrongs of Woman (1798). In beide romans stond een vrouw centraal die als vrouw zelfstandig leefde, oordeelde en nadacht. Beide hoofdpersonages ontworstelden zich aan een huwelijk met een man die niet bij hen paste…
Enkele citaten van Mary Wallstonecraft
Over mannen in hun algemeenheid schreef Wallstonecraft met nauwelijks ingehouden woede:
Hoe grof beledigen ze [mannen] ons, die ons aldus aanraden om vriendelijke huisdieren te worden! Denk bijvoorbeeld ook aan de innemende zachtheid die ons zo vaak en warm wordt aanbevolen, waarmee we door gehoorzaamheid ouden heersen. Hoe kinderlijk deze woorden, en hoe onaanzienlijk is het wezen – en dat zou onsterfelijk zijn? – dat zich verlaagt om op zo sinistere wijze te heersen. (58)
In een andere passage lezen we:
Mannen worden beslist meer beïnvloed door hun begeertes dan vrouwen; hun begeertes zijn verdorvener door hun tomeloosheid en de oververzadiging die hen tot kieskeurige extravagantie brengt. (276)
Ten slotte voerde Mary Wollcraftstone in Pleidooi voor de rechten van de vrouw argumenten aan voor de invoering van gemengd onderwijs:
Indien men jongens en meisjes zou toestaan om gezamenlijk dezelfde studies te verrichten, zou men al vroeg de decente, goede manieren kunnen inprenten die eerbaarheid voortbrengen zonder seksuele onderscheiden die de geest aantasten. Alle lessen in hoffelijkheid en het hele breviarium van het decorum, die de leugen op de voet volgen, zouden onnodig zijn bij habitueel correct gedrag. (331,332)
Boek: Pleidooi voor de rechten van de vrouw
Fragment uit het boek: De vrouw als ‘vriendelijk huisdier’ (1792)
Ook interessant: Vrouwen tot 1956 handelingsonbekwaam