In het zuidoosten van India is een klein stukje Coromandelkust te vinden waar men zich met enige fantasie in de Franse Provence waant. Dat is in de stad Puducherry, die een bonte mix vormt van de Tamil-cultuur met een vleugje Franse joie-de-vivre. Een bijzonderheid die er nog altijd zorgvuldig wordt gecultiveerd. De āFrench Quarterā stamt er uit de tijd dat het een handelspost was van de Franse Oost-Indische Compagnie, die werd opgericht in 1673.
Franse toeristen kunnen er vandaag de dag nog vertrouwde straatnamen aantreffen zoals Rue Romain Rolland, Rue Surcouf en Rue Saint Louis. Daarnaast is aan dit Franse verleden ook nog een opmerkelijk verhaal verbonden, namelijk dat van een āonmogelijke liefdeā voor Venus en een avonturier uit NormandiĆ«.
Venus-expeditie
In 1760 stond de wetenschappelijke wereld op zijn kop omdat men berekend had dat de planeet Venus zich in dat decennium tussen de aarde en de zon door zou gaan bewegen. Een zeldzaam fenomeen dat een zekere Guillaume Le Gentil (1725-1792) graag wilde bestuderen. Omdat al bekend was dat dit verschijnsel slechts enkele uren zou duren, was hem er alles aan gelegen om deze kans niet te laten lopen. Bovendien stond al vast dat deze Venus-overgang zich zowel in 1761 als 1769 ging voordoen.
Guillaume Le Gentil was destijds een zeer beroemde astronoom. Hij was lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen en werkzaam in het Parijse observatorium. Daarom bood hij aan om naar Puducherry (toen: Pondicherry) te reizen, aangezien dit destijds een Franse stad nabij de evenaar was waar het fenomeen het beste kon worden waargenomen. Ruim een jaar vĆ³Ć³r de grote dag, op 26 maart 1760, vertrok Le Gentil uit Frankrijk voor deze zeer prestigieuze expeditie.
Het grootste deel van de reis verliep probleemloos, op de laatste etappe na die tegen de moessonwind in door de Indische Oceaan moest worden afgelegd. Kort voor aankomst ontving Le Gentil een uiterst verontrustend bericht. De Zevenjarige Oorlog (1756-1763), die door Frankrijk en Engeland grotendeels in Europa en Noord-Amerika uitgevochten werd, had zich nu ook naar Oost-Indiƫ verplaatst, met als gevolg dat de Engelsen zich onlangs meester hadden gemaakt van Pondicherry. De teleurstelling was groot, want de expeditie was de stad inmiddels tot op enkele zeemijlen genaderd, maar aan land gaan was onder deze omstandigheden onmogelijk.
De astronoom zag zich daarom genoodzaakt om op die bewuste zesde juni van 1761 zijn waarnemingen vanaf het scheepsdek te verrichten. De hevige schommeling van het schip door de golfslag maakte een betrouwbare meting echter vrijwel onmogelijk. Le Gentil probeerde er weliswaar het beste van te maken, maar het eindresultaat had nauwelijks wetenschappelijke waarde.
Een tweede poging
De Venus-expeditie van 1761 was daarmee op een grote teleurstelling uitgelopen. Le Gentil liet er zich echter niet door ontmoedigen: in 1769 zou er immers een tweede kans komen. De tussenliggende periode gebruikte hij voor andere onderzoeksopdrachten in het gebied van de Indische Oceaan. Zo liet hij zich naar Madagaskar en La RĆ©union varen om er ter plaatse de sterrenhemel te bestuderen.
Acht jaar later keerde hij terug naar Pondicherry, dat ondertussen weer in Franse handen was. De nieuwe gouverneur was hiermee zo ingenomen dat hij voor de gelegenheid een observatorium had laten bouwen. Bovendien waren er dit keer nog extra wetenschappers vanuit Frankrijk afgereisd om getuige te zijn van dit bijzondere moment. Men verwachtte de overgang op drie juni 1769 en iedereen verkeerde in een staat van opwinding. De astronoom had alles tot in de puntjes voorbereid, want dit keer mocht er niets misgaan. Hierna zou de volgende gelegenheid zich namelijk pas in 1874 voordoen. Helaas pakte alles anders uit dan iedereen gehoopt had. Die ochtend was het al zwaar bewolkt en gedurende de rest van de dag kwam daar geen enkele verbetering in. Terwijl Gentil acht jaar had gewacht op deze grote dag, was het hem ook dit keer niet gegund.
Pechvogel
Guillaume Le Gentil verliet Pondicherry uiteindelijk in maart 1771, in een diep terneergeslagen toestand. Door zware stormschade moest zijn schip onderweg voor reparatie maandenlang aanleggen, wat de reis in totaal bijna een jaar langer liet duren. Toen hij in november 1771 dan toch eindelijk in zijn vaderland terugkeerde was hij in totaal elf jaar op reis geweest. Kort na aankomst moest hij tot zijn schrik vaststellen dat hij geen huis meer had. Al zijn bezittingen waren ondertussen verkocht en de opbrengst daarvan hadden zijn broer en zus onderling verdeeld. Ook zijn positie aan de AcadƩmie was hij kwijtgeraakt aan een opvolger die deze inmiddels al weer jaren bekleedde.
Tenslotte was hij ook in het observatorium niet meer welkom. Men was er al lang vanuit gegaan dat hij overleden was. En daar was wel een verklaring voor, want geen van de onderzoeksrapporten die hij verstuurd had was bij de adressant aangekomen. Toch zou het verkeerd zijn om hem als een āloserā te bestempelen. Hij had het immers twee keer moedig geprobeerd en dat het niet gelukt was lag buiten zijn schuld. Niettemin geldt hij als de grootste pechvogel onder de astronomen.
Hoewel hij later zijn positie aan de acadƩmie wist te heroveren, waren zijn bezittingen en reputatie voorgoed verloren gegaan. Gelukkig voor de wetenschap is het anderen wƩl gelukt om de Venus-overgang vast te leggen en daarmee de afstand tussen de aarde en de zon nauwkeurig te berekenen: honderdvijftig miljoen kilometer.