Wanneer en waardoor raakte je gefascineerd door de Nieuwe Hollandse Waterlinie?
In retrospectief is dat waarschijnlijk al in mijn jeugd geweest. Ik ben opgegroeid in Odijk, een dorpje tien kilometer ten oosten van Utrecht. Met mijn vader fietste ik vaak langs de forten, dat waren spannende plekken. Ze waren toen nog meer dan nu afgesloten bastions. Ik herinner me ook dat we hebben geschaatst over een fortgracht.
Maar de fascinatie werd pas manifest toen ik drie jaar geleden een paar interviews deed voor het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie. We wilden de verhalen uit de oorlog rond de Waterlinie vastleggen, nu het nog kan. Ik raakte steeds meer in de ban van dat rare verdedigingswerk. Het zit vol tegenstellingen. Het was innovatief, maar het liep altijd achter de feiten aan. Nederlanders waren er trots op en voelden zich erdoor verraden in de oorlog. Het bestaat uit grote stenen kolossen, maar het draait allemaal om een armetierig laagje water.
Wat me vooral interesseerde was hoe het was om te leven in een landschap dat elk moment van karakter kon veranderen als de dreiging te groot werd.
In je boek schrijf je in deel één uitvoerig over de manier waarop politiek en defensie in de maanden voorafgaand aan de bezetting omgegaan zijn met de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vind jij, terugkijkend, dat men meer aandacht en energie in de mobilisatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie had moeten steken? Of vind je de keuze voor de Grebbelinie volkomen begrijpelijk?
Lastige vraag. De politieke onenigheid zal de daadkracht niet ten goede zijn gekomen. De Waterlinie was wellicht een veiliger keuze geweest, omdat die in aanvang veel beter was voorbereid dan de Grebbe. Maar ja, ze wisten natuurlijk niet op welke termijn er een aanval zou komen….Of een keuze voor de Waterlinie de loop van de oorlog had kunnen veranderen? Ik denk het niet. Ook de Waterlinie had de Duitsers niet kunnen tegenhouden.
Generaal Izaäk Reijnders nam in februari ontslag. Begrijpelijk? En in hoeverre kan de rommelig verlopen mobilisatie geweten worden aan het conflict Reijnders-Dijxhoorn?
Hij werd ‘verzocht’ ontslag te nemen. Dat was eigenlijk geen verzoek, maar een opdracht. Zijn positie was al eerder onhoudbaar door het meningsverschil met Dijxhoorn. Dat de mobilisatie inderdaad rommelig verliep had daar alles mee te maken. Ik ben geen defensiedeskundige maar iedereen weet dat het in een leger van groot belang is dat de neuzen dezelfde kant op staan en dat er naar de leiding werd geluisterd. Dat was tijdens de mobilisatie niet altijd zo.
Je schrijft in je boek nuchter: “Wat heb je aan een slotgracht als de vijand vliegt?” Was er wel voldoende rekening gehouden met een luchtaanval?
Nee. Eigenlijk werd die mogelijkheid op 9 april 1940 pas echt onderkend, na de Duitse aanval op Denemarken en Noorwegen, waarbij gebruik werd gemaakt van de luchtmacht. Nederland kon zich er toen al eigenlijk niet meer tegen wapenen.
Wat vond je zelf tijdens je onderzoek ‘opvallende bevindingen’?
Omdat ik voor een groot deel gebruik maak van oral history zijn dat vooral de persoonlijke verhalen. Soms zijn dat zware verhalen van soldaten en zeker ook van de NSB-dochter die ik volg (ik wist niet dat de Waterlinieforten zo uitgebreid gebruikt werden als NSB-interneringskamp). Anderzijds viel me juist ook de alledaagsheid op, vooral gepersonifieerd door Molenaar Cees Dekker die vooral elke dag bezorgd is om het droogmalen van zijn polder, terwijl hij middenin de hoofdverdediging van het land zit.
Daarnaast blijf ik me erover verwonderen dat de Duitsers toch ook weer de Waterlinie gebruiken tegen het geallieerde leger, terwijl ze zelf toch feilloos hadden aangetoond dat het ding verouderd was. Daaruit blijkt dat zo’n laagje water nog altijd een uitermate lastige hindernis bleef voor een leger. Zolang er maar niet gevlogen werd.
In je boek heb je veel verslagen van ooggetuigen verwerkt. Kun je aangeven waarom je voor deze vorm gekozen hebt?
Ik wilde het verhaal vertellen vanuit het perspectief van de gebruikers en bewoners van de linie. Dat is een tik van een journalist, denk ik. Ik wil altijd weten hoe het is om zoiets mee te maken. Daarnaast is dat een mooie kapstok om de grotere verbanden aan op te hangen, want die feitelijke geschiedenis is natuurlijk wel van belang. Ik ben zelf liefhebber van ‘literaire non-fictie’, wat ik eigenlijk liever narratieve non-fictie wil noemen. Niet alleen leest een boek met personages fijner dan een droog geschiedenisboek, ik denk dat het ook het begrip van het onderwerp vergroot.
Wat vind je van de manier waarop er sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog tot nu omgesprongen is met het cultureel erfgoed Nieuwe Hollandse Waterlinie? Wat kun je zeggen over de opknapactie voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Begreep dat die in februari 2008 van start is gegaan. Hoe staat het ervoor?
Tot in de jaren negentig gebeurde er weinig mee, op een aantal versnipperde initiatieven na. Veel forten waren nog in gebruik door Defensie, of ze raakten in onbruik. Ik weet niet of ik dat nu zo erg vind. Ergens snak ik naar een paar goede ruïnes in dit geordende land. En het verval (en de daarbij behorende schimmigheid) past ook bij de Waterlinie. Maar tegelijk zie ik dat het verhaal van de linie als geheel nu meer aandacht krijgt, in plaats van aandacht per fort apart. De linie is meer dan forten, minstens zo belangrijk zijn de sluizen, de inundatiepolders, de dijken.
De huidige opknapbeurt loopt volgens mij al langer, maar het zou kunnen dat het officiële startschot in 2008 was. Het opknappen van die forten is duur en het zijn er veel. Ik denk niet dat je elk fort moet restaureren, laat er een aantal aan de natuur. Tegelijk is het prachtig dat je nu op een aantal forten kunt kamperen, thee kunt drinken, naar exposities kan. Het is natuurlijk belangrijk dat die bakbeesten voor publiek toegankelijk zijn, want er zitten prachtige, vernuftige bouwwerken bij.