Onlangs bezocht ik Redbad, de vermoedelijk slechtste film die ik ooit zag. Niet eens meer “zó slecht dat het eigenlijk weer onderhoudend is” – gewoon echt slecht. Hoe het Productiefonds geld gegeven kan hebben aan deze draak, is een van de mysteriën van het subsidiecircuit, al wil ik geloven dat de makers een ander script hebben gepresenteerd dan ze uiteindelijk verfilmden. Hoe dat ook zij, ik schreef een blogstukje over het gebrek aan filmische kwaliteit van Redbad en dat had het einde moeten zijn.
Behalve dat een kennis me attendeerde op het boek dat de historici Sven Meeder en Erik Goosmann hebben geschreven over de Friese leider Radboud. (De naam “Redbad” is een moderne poging een Fries ogende naam te geven aan de man die in de middeleeuwse bronnen Radbodus heet.) Redbad. Koning in de marge van de geschiedenis bleek een aangename verrassing, niet alleen omdat het verhaal de moeite waard is, maar vooral omdat de auteurs de lezer serieus nemen en zich niet beperken tot het beruchte “dit zijn de feiten en daarmee moet u het doen” dat zo vaak doorgaat voor wetenschapscommunicatie. Ze vallen u ook niet lastig met een ellenlange literatuurlijst en zinloze voetnoterij, maar tonen in plaats daarvan, zoals het hoort, het wetenschappelijk proces. Ze schrijven:
“Zo is dit boek niet alleen een biografie geworden van een historisch persoon van wie eigenlijk geen biografie te schrijven is, maar ook een beschrijving van de weg die historici moeten bewandelen om zo’n gemankeerde biografie te schrijven.”
Invloedssferen
Het resultaat mag er dus zeker zijn. Tot de punten die ik interessant vond behoorde de beschrijving van de relaties tussen de Frankische bestuurlijke elite en de volken in de periferie, zoals de mensen die door de Franken worden aangeduid als Friezen. (Het is maar de vraag of Radboud zichzelf zo zou hebben getypeerd.) Net als bij het Romeinse Rijk is het verkeerd te denken aan een territoriaal afgebakende staat met een duidelijke rijksgrens; in plaats daarvan is er sprake van invloedssferen. Het zou interessant zijn te weten hoe het Latijnse woord imperium werd gebruikt in de zevende en achtste eeuw. Radbouds militaire acties waren niet per se tegen de Franken gericht, maar dienden om zijn positie vis-à-vis de Frankische machtshebbers te versterken.
Daarbij had Radboud wisselend succes. In de slag bij Dorestad (689) legde hij het af tegen de steeds machtiger Pippijn van Herstal, waarna hij dermate zwak stond in eigen land dat hij niet, zoals elke slimme vorst destijds deed, de keuze kon maken voor het christendom. Later huwde hij echter zijn dochter Theudesinde uit aan Pippijns zoon Grimoald, eerst als concubine en later als wettig echtgenote, en dat maakte Radboud tot een van de meest vooraanstaande leden van de Frankische elite.
Het hoogtepunt van Redbad is het deel over de naderende dood van Pippijn en de burgeroorlog na diens verscheiden. Uit zijn huwelijk met Plectrude was Grimoald geboren, die dus was getrouwd met Radbouds dochter Theudesinde. Het echtpaar had een zoon Theudoald, die de positie van zijn vader erfde toen die in 714 werd vermoord in de Lambertuskerk te Luik.
De moord op Grimoald zal altijd een intrigerende whodunnit blijven, met een lange lijst verdachten, evenzoveel motieven, maar zonder ook maar een spoortje bewijs.
Korte tijd daarna overleed ook Pippijn en nu was de jonge Theudoald, kleinzoon van Pippijn en Radboud, ineens de machtigste man onder de Franken. Althans officieel, want in de praktijk deelde grootmoeder Plectrude de lakens uit. Dat was niet acceptabel voor een deel van de Frankische elite en het kwam in 715 tot een gevecht, dat verkeerd afliep voor de partij van Plectrude en Theudoald. Het zegt veel over het gebrek aan belang van Theudoald dat zijn sterfjaar niet goed bekend is.
Plectrude, geïsoleerd in Keulen, werd nu door haar bondgenoten in de steek gelaten. Ook door haar aangetrouwde familielid Radboud, die zich eerst keerde tegen haar vertegenwoordiger in de Lage Landen, bisschop Willibrord van Utrecht. In 716 kwam de ontknoping. De Frankische tegenstanders van Plectrude isoleerden haar in Keulen, terwijl Radboud langs de Maas oprukte richting Maastricht en Luik, waar de familie van Pippijn familiebezittingen had. Hier werd hij onverwacht verslagen door Karel, de zoon van Pippijns concubine Alphaida.
Overwinnaars
Dat was het einde van de carrière van Radboud, die even later overleed. Voor Karel was dit het begin, want hij versloeg alle andere strijdende partijen en nam de machtspositie van zijn vader over. (Zijn bijnaam Martel, zo leerde ik, betekent niet “strijdhamer”, maar “kleine Mars”.) In de latere kronieken werd onder tafel geveegd dat Karel de zoon was van Pippijns concubine, werd wél verteld dat Radbouds dochter aanvankelijk concubine was en werd níet verteld dat ze later een volwaardig huwelijk sloot. De kronieken werden zoals altijd geschreven door de overwinnaars, die er geen belang bij hadden eraan te herinneren dat niet Karel Martel maar Radbouds kleinzoon Theudoald de legitieme opvolger van Pippijn was.
Fascinerende materie! En dan voeg ik nog een detail toe dat Meeder en Goosmann laten liggen, namelijk dat Limburg in deze tijd verdeeld was door een langdurige vete, die bisschop Lambertus van Maastricht al het leven had gekost. Het was vermoedelijk geen toeval dat Grimoald bij diens graf werd vermoord – de whodunnit is zo intrigerend als Meeder en Goosmann aangeven en zou een even gaaf boek hebben opgeleverd. Een goed boek of, liever, een website over het Maasland in de Late Oudheid en Vroege Middeleeuwen is echt een desideratum.
Kortom: Redbad biedt niet alleen uitleg van wat historici doen, maar doet dit ook aan de hand van geweldige materie. Een soort Game of Thrones, maar dan echt. Mij schoot tijdens het lezen te binnen: dit is zulke geweldige stof, eigenlijk zou je er een speelfilm van moeten maken.
Boek: Redbad. Koning in de marge van de geschiedenis