De Franse filosoof René Descartes is vergiftigd door een katholieke priester. Dat zegt professor in de filosofie, Theodor Ebert van de Universiteit van Erlangen-Neurenberg.
De rationele filosoof en wiskundige werd in 1648 in Stockholm uitgenodigd door Koningin Christina van Zweden. Daar overleed hij, naar wat men dacht de gevolgen van longontsteking. Volgens Ebert is dat niet waar. Hij zegt dat Descartes is vergiftigd met arsenicum door een katholieke priester, Jacques Voigué. Die was namelijk bezig om het protestantse Zweedse hof te bekeren tot het katholicisme. En Descartes’ vrijzinnig ideeën zouden dat wel eens negatief kunnen beïnvloeden.
Ebert baseert zijn theorie op een brief waarin Descartes’ arts, dokter Van Wullen, zou hebben beschreven dat hij bloed vond in de urine van zijn patiënt. Volgens Ebert is dit geen bijeffect van longontsteking, maar wel gebruikelijk bij arsenicumvergiftiging. Bovendien zou Descartes, die een aardige kennis had van medicijnen, gevraagd hebben om braakmiddel, ook geen medicijn om longontsteking mee op te lossen.
Hoewel Descartes zelf katholiek was, vonden veel geloofsgenoten waaronder Voigué dat zijn rationele filosofie niet te verenigen was met het katholicisme en meer weg had van de calvinistische leer. Descartes wordt gezien als de grondlegger van de moderne filosofie. Hij is vooral bekend geworden door zijn redenatie: ‘Cogito ergo sum’ (Ik denk, dus ik ben), waarbij hij het lichaam scheidt van de geest en concludeert dat alleen het bestaan van de geest zeker is, omdat men aan alles kan twijfelen, behalve aan het feit dat men twijfelt.
Boek: Descartes in Amsterdam