Dark
Light

René Descartes (1596-1650) – Vader van de moderne wijsbegeerte

‘Ik denk, dus ik ben’
Auteur:
6 minuten leestijd
René Descartes geschilderd door Frans Hals
René Descartes geschilderd door Frans Hals

De Franse filosoof en wiskundige René Descartes is een van de grootste denkers uit de traditie van het rationalisme. Zijn filosofische gedachtegoed had grote impact op latere denkers. Om die reden wordt hij ook wel de ‘vader van de moderne wijsbegeerte’ genoemd. Descartes lijfspreuk was: ‘Cogito, ergo sum’: ‘Ik denk, dus ik ben’.

De drie grootste namen van rationalistische filosofen uit de tijd van de Barok (ca.1600-1750) waren René Descartes, Baruch Spinoza en Gottlieb Leibniz. Hun filosofie ging uit van de ratio (rede) en logisch-deductief denken vanuit wetmatigheden, anders dan bijvoorbeeld het empirisme van denkers als Francis Bacon, John Locke, Jean-Jacques Rousseau, David Hume en John Stuart Mill.

René Descartes’ jeugd en opleiding (1596-1618)

René Descartes werd geboren op 31 maart 1596 in La Haye en Touraine in een rooms-katholiek gezin dat behoorde tot de lage Franse adel. Kort na Renés eerste verjaardag overleed zijn moeder in het kraambed, waarna hij opgroeide bij zijn grootmoeder Jeanne Sain Brochard (?-1610). De vader van René Descartes was namelijk per jaar drie tot zes maanden afwezig vanwege zijn politieke functie als raadsheer in Rennes.

Van 1606 tot 1614 bezocht Descartes het toen beroemde jezuïetencollege La Flèche. Hij had een zwakke lichamelijke gezondheid, maar intellectueel blonk hij uit. Vaak bleef René Descartes ’s ochtends in bed liggen en bracht de ochtend dan door met filosofische overpeinzingen.

Na La Flèche ging Descartes rechten studeren, een studie die hij in 1616 in Poitiers afsloot met een universitaire graad.

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden & visioenen (1618-1619)

René Descartes in 1648 - Frans Hals
René Descartes in 1648 – Frans Hals
In 1618 vertrok René Descartes naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar hij zich in Breda als vrijwilliger aansloot bij het Staatse leger van prins Maurits. Hier begon in november 1618 een vriendschap met de Nederlandse arts, wiskundige en filosoof Isaac Beeckman (1588-1637). Samen hielden ze zich dat jaar en in 1619 bezig met muziek, het fenomeen ‘vrije val’ en ook met de hydrostatische paradox.

Hierna sloot René Descartes zich aan bij het leger van de katholieke hertog Maximiliaan I van Beieren, met als hoofdmotief het beter leren kennen van de wereld en de mens. Als officier nam hij deel aan de Dertigjarige Oorlog (1618-1648).

Op 10 november 1619 (Sint-Maarten), ’s nachts, kreeg René Descartes bij de Duitse plaats Ulm (Baden-Württemberg), volgens de overlevering, drie visioenen. Naar eigen zeggen had Descartes drie maanden niets gedronken – wat fysisch vrij onmogelijk is – en ontdekte hij door de visioenen de basis van een nieuwe, ‘wonderbaarlijke’ wetenschap. Volgens Descartes zelf zag hij in zijn derde droom een woordenboek en een gedicht. De eerste regel was…

‘Quod vitae sectabor iter?’ – Wat voor levensweg zal ik gaan leiden?

Descartes interpreteerde dit visioen als een aanzet om zich bezig te houden met filosofie en wijsheid. Niet lang na het visioen nam René Descartes ontslag uit het leger en ondernam hij een pelgrimage naar de Basiliek van het Heilig Huis in Loreto, om Maria te bedanken voor het openen van zijn ogen.

Eerste werken, reizen en Parijs (1619-1628)

In de periode 1619 tot 1628 reisde Descartes veel, onder meer naar Noord-Duitsland, Frankrijk, de Nederlanden en Italië. In deze periode kwamen ook zijn eerste publicaties tot stand. Rond 1625 kwam Descartes in contact met een pater en wiskundige, die hem toezegde dat hij Descartes’ manuscript Traité du Monde (Verhandeling over de wereld) zou publiceren. In dit werk zette Descartes zijn gedachten uiteen over alternatieven voor het gedachtegoed van de Griekse filosoof Aristoteles. De uiteenzetting ging over de werking, aard en het ontstaan van onder meer licht, kleuren, muziek, de elementaire deeltjes van materie, sterren, planeten en kometen, de zwaartekracht en eb en vloed.

Ondertussen werkte Descartes aan het dikke maar onvoltooid gebleven werk Regulae ad directionem ingenii (Regels om richting te geven aan het verstand). Hierin zoomde hij in op de relatie tussen de analytische meetkunde en de diverse wetenschappelijke disciplines. Descartes verdedigde hierbij de stelling dat de mens zich moest beperken tot thema’s waarover onfeilbare kennis verworven kon worden.

In de jaren 1626 tot 1628 verbleef Descartes voornamelijk in Parijs.

Descartes in de Republiek (1628-1649)

In 1628 besloot Descartes zich in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te vestigen, waar hij zich door de vrede en rust aldaar volledig kon toeleggen op de rationalistische wijsbegeerte. Hij bezocht diverse plaatsen, waaronder Middelburg, Franeker (waar hij van 1629-1630 wiskunde volgde aan de universiteit), Leiden (waar hij zich in 1630 voor dezelfde studie inschreef), Amsterdam, Utrecht, Deventer, Leeuwarden en Leiden.

In 1637 correspondeerde René Descartes met de Nederlandse geleerde en uitvinder Constantijn Huygens. In de briefwisseling sprak Descartes de hoop uit dat Huygens nog tijdens zijn leven een uitvinding zou doen die Descartes honderd jaar zou laten leven.

René Descartes voerde diverse debatten met andersdenkenden, onder wie de conservatieve protestantse theoloog Gisbertus Voetius en de Tsjechische filosoof-theoloog Jan Amos Comenius. In 1639 raakte hij in conflict met hoogleraar theologie Gisbertus Voetius, een calvinistische hoogleraar theologie, die Descartes’ gedachtegoed in enkele lezingen aan het atheïsme koppelde. In 1642 huurde Descartes Kasteel Endegeest in Oegstgeest en ging hij in gesprek met zijn tegenstrever Comenius.

Op 17 maart 1642 deed vroedschap in Utrecht Descartes’ geschriften in de ban, na een hevig conflict tussen Voetius-volgelingen en een groep hoogleraren die René Descartes steunde.

Kern van Descartes’ filosofie

Meditationes de prima philosophia
Meditationes de prima philosophia
Descartes’ rationalistische filosofie werd beïnvloed door grootheden als Copernicus en Galileo Galilei, en op zijn beurt zou Descartes de groten na hem inspireren, onder wie Isaac Newton. De kern van Descartes filosofie is te vinden in zijn hoofdwerk Meditationes de prima philosophia. Descartes uitgangspunt was dat echte, ware kennis niet voortkomt uit zintuiglijke waarneming, die de mens kan bedriegen – hiermee wees hij het empirisme af -, maar alleen uit de ratio, het menselijke verstand. Het enige dat we als mensen zeker weten is:

‘Cogito, ergo sum’ – Ik denk, dus ik besta.

De bron van de kennis moet onfeilbaar zijn, zo redeneerde Descartes. Als een bron, gedachte of uitspraak ook maar enigszins feilbaar is, kan men de conclusie trekken dat alles wat uit die bron voortkomt niet per definitie betrouwbaar is.

Descartes was verder aanhanger van het deïsme, net zoals denkers als Voltaire en Benjamin Franklin. Deïsten zien God als horlogemaker: God heeft transcendentaal de natuurwet in werking gezet en bemoeit zich daarna niet meer met de aarde. De auteurs Jan Bor en Errit Pietersma schrijven hierover in De verbeelding van het denken (p.414):

“God zou aan de materie een oorspronkelijke hoeveelheid beweging hebben meegegeven, die verder altijd gelijk blijft: de wet van behoud van beweging.”

Net als de filosoof Francis Bacon beschouwde Descartes wetenschappelijke ontwikkeling als de weg om de mens ’tot meester en bezitter van de wereld’ te maken. Descartes hing het vooruitgangsgeloof aan. En als hoofdregel van de moraal die uit zijn filosofie voortvloeide, beschouwde Descartes herhaaldelijke meditatie die de mens moest leren om het verlangen te beperken tot dat wat in de menselijke macht ligt. Alleen dan is solide geluk te bereiken.

René Descartes (rechts) met koningin Christina van Zweden
René Descartes (rechts) met koningin Christina van Zweden

Dood van Descartes in 1650: longontsteking of vergiftiging?

In 1648 werd René Descartes door koningin Christina van Zweden uitgenodigd in Stockholm. Tijdens zijn bezoek aan Zweden stierf hij, naar lang is verondersteld aan de gevolgen van een longontsteking die hij opliep door de kou. In 2010 kwam Theodor Ebert, professor in de filosofie aan de Universiteit van Erlangen-Neurenberg, met een andere verklaring. Hij stelde dat Descartes in Stockholm moet zijn vergiftigd met arsenicum. De dader was Jacques Voigué, een katholieke priester. Deze Voigué was namelijk druk bezig om het protestantse Zweedse hof te bekeren tot het katholicisme. Descartes’ vrijzinnig opvattingen zouden dat project wel eens negatief kunnen beïnvloeden en dus ruimde hij de filosoof uit de weg.

Welk van beide doodsoorzaken ook waar is, een definitieve conclusie hierover is onmogelijk, zeker is dat René Descartes op 11 februari 1650 in Stockholm overleed.

Meer filosofiegeschiedenis
Boek: De tijd van het genie – A.C. Grayling
Lees ook: René Descartes werd vergiftigd
Of lees… Socrates: De vader van de filosofie
Bekijk ook: Citaten van de filosoof

René Descartes – Durf te Denken

Bronnen

Boeken
-Jan Bor en Errit Pietersma, De verbeelding van het denken. Geschiedenis van de westerse & oosterse filosofie (7e herziene druk; Amsterdam: Atlas Contact, 2014 [1995]) 408-317.
-Philip Stokes, Filosofie. 100 essentiële denkers (2e druk; Rijswijk: Uitgeverij Elmar, 2003 [2002]) 72-73.

Internet
-https://www.britannica.com/biography/Rene-Descartes
-https://nl.wikipedia.org/wiki/René_Descartes

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×