Vanaf eind deze maand zijn bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden bijna vierhonderd fibula’s (kledingspelden van brons en edelmetaal) te bewonderen. In de Oudheid en de Middeleeuwen werd de fibula door zowel mannen als vrouwen gebruikt om kleding, vooral mantels, mee dicht te spelden.
Het is het meest gebruikte en meest gevonden kledingaccessoire. Uit Nederland zijn er al minstens 25.000 exemplaren bekend, met name uit Nijmegen en het Rivierengebied. Vaak zijn het vakkundig gemaakte en prachtige voorwerpen, die veel vertellen over de mode van eeuwen geleden.
De getoonde fibula’s omspannen samen een periode van zo’n tweeduizend jaar: vanaf de Bronstijd, rond 1000 voor Christus, tot en met de Ottoonse tijd, rond 1000 na Christus. Driekwart komt uit Nederland, de rest uit heel Europa. Naast fibula’s zelf zijn voorbeelden te zien van de spelden op Romeinse en middeleeuwse portretten, van levensgrote standbeelden tot kleine gouden munten, om te verduidelijken hoe ze gedragen werden.
Brilfibula
De oudste in Nederland gevonden spelden in de tentoonstelling hebben twee grote ronde schijven en heten daarom ‘brilfibula’. Het talrijkst zijn echter de Romeinse fibula’s. Met de verovering van een deel van Nederland door de Romeinen rond het begin van de jaartelling kwamen soldaten, handelaars en families naar onze regio. Zij namen hun eigen kledingstijl en fibula’s mee. Ze introduceerden veel nieuwe fibula-types op het Nederlandse grondgebied, waarvan vele exemplaren uiteindelijk in de bodem terechtkwamen.
In Prehistorie, Oudheid en Middeleeuwen droegen mannen meestal één mantelspeld, in de regel op de schouder. Vrouwen gebruikten vaak meerdere fibula’s om jurken, rokken en mantels te sluiten. De spelden werden in massa geproduceerd en gesmeed of gegoten. Meestal waren ze van brons, soms van edelmetaal, en ze kunnen versierd zijn met gekleurd email, glas of edelstenen.
Naast hun praktisch nut als sluiting waren fibula’s ook decoratief en zeer modegevoelig. Veel fibula’s hebben de vorm van een dier of gebruiksvoorwerp, en sommigen zijn voorzien van een tekst. De symboliek van die vormen en tekst kon humoristisch, religieus of persoonlijk zijn. Zo is er in de tentoonstelling een fibula te zien met de wat ondeugende tekst ‘misce mi’ (‘vermeng je met mij’).
Broche
De fibula was het meest gebruikte voorwerp om een kledingstuk te sluiten tot de opkomst van de knoop vanaf de elfde eeuw. Daarna bleef de fibula wel bestaan, maar alleen nog voor de sier en onder een nieuwe naam: de broche. In de tentoonstelling zijn daarom ook broches van moderne sieradenontwerpers te zien, met soms ‘oude’ vormen en materialen.