Toen Ronald Reagan in 1980 aantrad als president, meenden velen dat een nieuw tijdperk was aangebroken. En nog steeds wordt hij door rechts en links beschouwd als een game changing president. Maar Reagan was op z’n best de simpele, maar begaafde woordvoerder van een grote conservatieve beweging, die al onder zijn voorganger Carter was ingezet.
Dit artikel is afkomstig uit Historisch Nieuwsblad. Met de Amerikaanse presidentsverkiezingen in zicht heeft het magazine een verkiezing georganiseerd. Wie is de beste president uit de geschiedenis van Amerika? Maak hier je eigen top 3
De politieke heiland van de Amerikaanse Republikeinen is zonder twijfel president Ronald Reagan (1911-2004). Ze kunnen geen drie zinnen uitspreken zonder Reagan erbij te halen. Reagan is hun grote voorbeeld; wie zich niet tot hem bekent, is geen goede Republikein. Reagan heeft, kortom, iconische status verworven. Hij is een held. Zelfs Barack Obama noemde hem een ‘game changing president’.
Overgave van de Sovjet-Unie
Reagan was immers de man die voor de Verenigde Staten een heel nieuwe politieke agenda formuleerde, die de natie weer nieuw zelfvertrouwen gaf na de onzekere en verwarde jaren zeventig, en die ten slotte de Sovjet-Unie tot overgave dwong door een omvangrijk bewapeningsprogramma en zijn keiharde retoriek over het ‘evil empire’. Reagan is voor de huidige Republikeinen wat Franklin D. Roosevelt ruim dertig jaar voor de Democraten was: een nimmer falend politiek kompas.
Dat Reagan een vreemde politicus was, is voor geen enkele twijfel vatbaar. Hij was een lastig te ontrafelen combinatie van politiek natuurtalent en onnozele hals. Hij was zeker niet dom, maar wel een intellectuele luiwammes. De anekdotes over zijn verbazingwekkende onkunde op tal van terreinen zijn legio. Verder dan de Reader’s Digest reikte zijn geestelijk universum niet.
Eenmaal een invloedrijk politicus geworden, hield hij zich eigenlijk nauwelijks bezig met het dagelijkse beleid. De details van beleid, tactiek en strategie interesseerden hem niet. Hij was de grootste delegeerder onder de moderne presidenten, onveranderlijk liever lui dan moe. Hij kan beschouwd worden als de meestal briljante woordvoerder van zijn eigen regering, en de master of ceremonies van de natie.
Ondertussen hield hij wel obstinaat vast aan die paar simpele politieke ideeën die hij zich eigen had gemaakt. Anders dan velen dachten was hij niet de politieke speelbal van zijn medewerkers.
Reagan werd in 1911 geboren als de zoon van een weinig succesvolle schoenverkoper en een sterk religieus bewogen moeder. Hij was bij uitstek een moederskind. Hij groeide in de jaren twintig op in Dixon, Illinois, een perfect voorbeeld van het kleinsteedse, provinciale Amerika.
Het Amerika van voor de Grote Depressie, de New Deal en de Tweede Wereldoorlog, dat achteraf – maar geheel onterecht – werd beschouwd als het Amerika van voor de zondeval. Het Amerika dat de moderne conservatieven altijd zeggen te willen herstellen, maar dat natuurlijk voorgoed verloren is.
Hollywood
Na zijn studie aan een lokaal christelijk college werd Reagan sportverslaggever bij de radio, werk waarmee hij spoedig heel behoorlijk verdiende in de crisisjaren. Hij had echter grotere ambities en vertrok naar Hollywood, waar hij zich ontwikkelde tot een succesvolle B-acteur. Een groot acteur was hij zeker niet, maar hij had een goede stem en prima timing – eigenschappen die hem later goed van pas zouden komen.
Na de oorlog, toen hij als filmacteur langzaam in de versukkeling raakte, was Ronald Reagan jarenlang voorzitter van de vakbond van filmacteurs en speelde hij in het geniep als FBI-informant een actieve rol in de kruistocht tegen communistische invloeden in Hollywood.
In de jaren vijftig werkte hij in dienst van General Electric als presentator van televisieprogramma’s die GE sponsorde. Als woordvoerder van GE werd Reagan, die in de jaren dertig en veertig een supporter was van de New Deal en een groot bewonderaar van Roosevelt, in de jaren vijftig een uitgesproken conservatief, die aanhoudend waarschuwde voor ‘creeping socialism’. Hijzelf vond dat zijn politieke opvattingen niet wezenlijk waren veranderd, en daar zat wel wat in.
Reagan was geen echte conservatief, zoals hij ook geen echte progressief was geweest, maar vooral een simpele Amerikaanse populist, met een onbeperkt vertrouwen in de mogelijkheden van de Verenigde Staten, de favoriete natie van het Opperwezen. De New Deal was nodig geweest in de jaren dertig, maar nu was het zaak de omvang van de federale overheid juist te beperken.
Begin jaren zestig werd hij lid van de Republikeinse partij. Reagans eerste uitgesproken politieke optreden was een televisietoespraak ter ondersteuning van de hopeloze campagne van de zeer conservatieve Republikein Barry Goldwater in 1964. Reagan bleek iets te kunnen wat Goldwater nu juist helemaal niet kon: hij kon een uitgesproken radicale ideologische boodschap overbrengen op een prettige, overtuigende toon. Reagan had bij uitstek televisiecharisma.
Dat leidde ertoe dat een groep rijke zakenlieden hem in 1966 vroeg zich kandidaat te stellen voor het gouverneurschap van de staat Californië. De zittende gouverneur, de gewiekste Democraat Pat Brown, maakte de grootste politieke fout van zijn leven door Reagans electorale talenten te onderschatten. Zeker, Reagan was een filmster op leeftijd die een opmerkelijk onnozele indruk kon maken, maar hij had charisma; de kiezers vonden hem aardig.
Grootste belastingverhoging ooit
Kandidaat Reagan, die werkelijk niet het flauwste benul had van de beleidsmatige problemen, beloofde de kiezers dat het staatsbestuur veel efficiënter kon en dat er daardoor veel minder belasting hoefde te worden geheven. Daar bleek geen sprake van te zijn, en Reagan was uiteindelijk verantwoordelijk voor de sterkste belastingverhoging uit de geschiedenis van de staat.
Dat zou er bij een normale politicus toe hebben geleid dat hij het bij een enkele termijn moest laten – zo niet bij Reagan. Hij deed in de campagne van 1970 net of iemand anders in de voorgaande vier jaar gouverneur was geweest en presenteerde zich als de outsider die alle problemen weleens kordaat zou oplossen. Hijzelf en zijn staf hadden wel wat geleerd, want zijn tweede termijn verliep zonder al te grote gekkigheid.
De staatspolitiek had hem begerig gemaakt naar hoger honing. Al in 1968 had Ronald Reagan een marginale rol gespeeld in het presidentiële nominatieproces van de Republikeinen. In 1976 nam hij het op tegen Gerald Ford, nota bene een zittende Amerikaanse president, ook al was hij nooit in dat ambt gekozen. Het werd een slopende strijd, die Ford nipt won met een voorsprong van slechts honderd conventiegedelegeerden.
De oudste president ooit
Een normaal mens zou in 1976 hebben gezegd: ‘Het is mooi geweest, ik ga met pensioen.’ Reagan was in dat jaar immers 65 geworden. Als hij het weer wilde proberen, zou hij bijna zeventig zijn als hij president werd, gesteld dat hij zou winnen. Voor iemand die liever lui dan moe was, leek de keuze voor de hand te liggen. Reagan, de zonderlinge, licht autistische charmeur, toonde zich echter ongekend ambitieus. Hij besloot de oudste president ooit te worden.
Hij stelde zich eind 1979 kandidaat en behaalde ten slotte in november 1980 een enorme overwinning op president Carter. Daar zag het overigens in de weken voor de verkiezing helemaal niet naar uit, want de kandidaten gingen gelijk op. Carters enorme nederlaag (41 procent van de stemmen, tegen ruim 50 procent voor Reagan), werd voor een belangrijk deel veroorzaakt door de deelname van de onafhankelijke, progressieve Republikein John Anderson, die 6,7 procent van de stemmen kreeg. Kennelijk hadden veel Democraten zo de pest aan Carter gekregen dat ze liever een verloren stem aan Anderson spendeerden.
Verkiezingsonderzoek maakte duidelijk dat een meerderheid van de Reagan-stemmers vooral een stem tegen Carter had uitgebracht; slechts 18 procent van de Reagan-stemmers was positief gestemd over de zeer conservatieve agenda van de Republikeinse kandidaat.
Reagan en Thatcher: een nieuw tijdperk
Terwijl er dus eigenlijk geen sprake was van een plotselinge, scherpe ideologische breuk, leek die uiteindelijk toch bewerkstelligd door Reagans ruime overwinning, die ook een aantal Democratische senatoren de kop kostte. Daardoor kregen de Republikeinen voor het eerst in decennia een meerderheid in de Senaat. Een jaar eerder had de zeer conservatieve Margaret Thatcher de Engelse verkiezingen gewonnen. Velen meenden dat een nieuw tijdperk was aangebroken.
Reagans populariteit werd in 1981 enorm gestimuleerd door zijn heldhaftige gedrag na de moordaanslag op 30 maart van dat jaar, die hij ternauwernood overleefde. In zijn eerste jaar in het Witte Huis lukte Reagan, die zich had voorzien van een voortreffelijke staf, vrijwel alles. De begroting van het Pentagon kreeg een enorme impuls en op allerlei Democratische projecten werd fors bezuinigd.
In augustus 1981 tekende de president een nieuwe belastingwet, die voorzag in een verlaging van de inkomstenbelasting van bijna 30 procent over een periode van drie jaar. Daarmee waren de Republikeinen voortvarend gestart met wat in de volgende decennia hun favoriete beleid zou zijn: belastingverlaging.
Door Reagans spectaculaire start wordt gemakkelijk vergeten dat de laatste zeven jaar van zijn presidentschap beduidend minder succesvol waren dan dat eerste triomfantelijke jaar. Bovendien was de federale overheid na acht jaar Reagan nog precies even groot als in januari 1981, terwijl hij had beloofd
‘to get the government off our backs’.
Daarmee zijn we toe aan de vraag in hoeverre de Reagan-mythologie, waarmee ik dit stukje begon, in overeenstemming is met de historische werkelijkheid.
Laten we beginnen met de zaken waarvoor Reagan onmiskenbaar verantwoordelijk is. Hij is erin geslaagd met zijn aanstekelijk optimisme de stemming in het land te veranderen. De jaren zeventig waren verwarrend en somber stemmend geweest, en die deprimerende gevoelens waren nog eens verscherpt door de ongelukkige retoriek van president Carter.
Reagan wist de Amerikanen de indruk te geven dat het met de natie weer de goede kant op ging. Dat dat slechts gold voor een zeer klein deel van de Amerikaanse bevolking was aanvankelijk niet duidelijk.
Fritz Mondale
Reagans presidentschap begon overigens met een stevige economische depressie vanwege de hoge rentestand die noodzakelijk was om de sterke inflatie te bestrijden. Zo zag het er in 1982 helemaal niet rooskleurig uit voor de president. In de loop van 1983 en vooral in 1984 was er echter sprake van een voorspoedig herstel, zodat Reagan na een fantastische verkiezingscampagne, onder het motto ‘It’s morning again in America’, met een enorm mandaat aan zijn tweede termijn kon beginnen – zijn tegenstander Fritz Mondale wist alleen zijn eigen thuisstaat te winnen.
De stemmingsverandering die Ronald Reagan wist te bewerkstelligen, was vooral een kwestie van retoriek, en ongetwijfeld ligt zijn belangrijkste erfenis in de effectiviteit daarvan. Dat de verspillende overheid een loden last was op de schouders van de burgers en dat belastingheffing in essentie een vorm van diefstal is: het waren deze misleidende en schadelijke ideeën die nu tot de gangbare politieke clichés gingen behoren.
Reagan had de zeer conservatieve, neoliberale boodschap niet zelf bedacht – Reagan heeft nooit in zijn leven iets zelf bedacht. Hij was op z’n best de simpele, maar begaafde woordvoerder van een conservatieve beweging die veel groter was dan zijn presidentschap. De neoliberale backlash begon in de USA niet in januari 1981, maar zo’n vier jaar eerder, tijdens het presidentschap van Carter.
Het was in de late jaren zeventig dat het grote en kleine Amerikaanse bedrijfsleven zich effectief organiseerde tegen de politieke macht van de vakbonden en de omvangrijke regelgeving die het gevolg was van de nieuwe inzichten van de jaren zestig. De deregulering van de financiële en transportindustrie werd ter hand genomen door Carter. President Carter lijkt ideologisch gezien meer op zijn opvolger dan op zijn Democratische voorgangers of zelfs op Richard Nixon. Reagan continueerde iets wat al lang was begonnen. Hij was geen initiator; hij was de best denkbare heraut van de tijdgeest.
Reagans optreden is later wel gekarakteriseerd als de Reagan Revolutie, maar van een revolutie was feitelijk geen sprake. Hoogstens initieerde hij een politiek conflict, dat nog steeds gaande is. Reagan verlaagde de belastingen en verhoogde de defensie-uitgaven. Aangezien hij net als andere economisch conservatieven van mening was dat de overheidsbegroting in evenwicht moet zijn, zou hij sterk hebben moeten bezuinigen op de rest van de federale begroting.
De belangrijkste uitgavenposten waren toen en nu de bestedingen in het kader van Social Security, te weten Medicare, Medicaid en de Amerikaanse AOW. De kern van die sociale uitgaven bleek evenwel onaantastbaar; het Congres was niet bereid daarin enorm te snijden. Het gevolg was dat de begrotingstekorten van de federale overheid snel en explosief stegen, tot boven de 200 miljard dollar per jaar. Vanaf 1981 verdubbelde de staatsschuld in ruim tien jaar.
Revolutie op krediet
De Reagan Revolutie was dus geen revolutie; het was een ronduit fantastisch geval van to have your cake and eat it too. Het was op z’n best een revolutie op krediet. Reagan poseerde als een neoliberaal, maar de door zijn beleid veroorzaakte enorme tekorten zou je kunnen zien als een verkapte keynesiaanse bestedingsimpuls.
Sedert die tijd zijn de Republikeinen altijd van plan om de belastingen te verlagen en de Democraten beschermen met hartelijke toestemming van de kiezers de sociale bestedingen. Zo verkeren de Verenigde Staten nu al ruim dertig jaar, afgezien van een kort solvent intermezzo onder Clinton, in penibele financiële omstandigheden. De Republikeinen hopen tot op de dag van vandaag dat zij die tekorten ooit zullen kunnen gebruiken om Social Security de nek om te draaien.
Ronald Reagan en de Koude Oorlog
De hardnekkige bewonderaars van Ronald Reagan zullen nu wel opmerken: ‘Dat kan allemaal wel waar zijn, maar Reagan heeft toch maar mooi de Koude Oorlog gewonnen, en dat is een zaak van wereldhistorisch belang!’ De redenering achter deze stelling is dat Reagan door de enorme verhoging van de defensie-uitgaven en zijn gedurfde Star Wars-initiatief (dat was een onuitvoerbaar plan om ballistische projectielen tijdens hun korte vlucht te vernietigen), in combinatie met zijn confrontatieretoriek over het ‘evil empire’, de Russen op de knieën heeft gedwongen.
Jammer genoeg voor de bewonderaars is er geen steekhoudend bewijs voor deze theorie. De Koude Oorlog is niet door Reagan gewonnen, maar door Gorbatsjov welbewust verloren. In de loop van de jaren zeventig en tachtig was de economie van de Sovjet-Unie, vanwege de inherente gebreken van de centrale planning, volledig gestagneerd.
Gorbatsjov geloofde dat het mogelijk was om de Sovjet-Unie ingrijpend te hervormen, maar daarvoor zou dan wel een einde gemaakt moeten worden aan de kostbare militaire krachtmeting met de VS, die al decennia gaande was. Het geld dat zo zou vrijkomen zou dan gebruikt kunnen worden voor noodzakelijke nieuwe investeringen.
Zeer terecht was Gorbatsjov ook van mening dat de militaire confrontatie met het Westen al lang alle ratio had verloren. De aanhoudende militaire bezetting van Oost- en Centraal-Europa was een kostbaar blok aan het been van de Sovjet-Unie geworden. Daarnaast was hij ongetwijfeld ook geschrokken van de Star Wars-plannen, die nieuwe omvangrijke militaire uitgaven noodzakelijk zouden maken. Zo kwam Gorbatsjov ertoe om een reeks van omvangrijke concessies aan de Verenigde Staten te doen.
Radicalisering van Republikeinen
Het was de verdienste van Reagan dat hij Gorbatsjov vertrouwde en dat hij bereid was mee te gaan in de afbouw van de Koude Oorlog. Sommige Amerikaanse conservatieven vertrouwden hem helemaal niet en meenden dat het beter was de confrontatiepolitiek voort te zetten.
Dat de huidige Republikeinen Ronald Reagan beschouwen als de politiek heiland is wel begrijpelijk, maar tegelijkertijd nogal inconsequent. Sinds Reagan zijn de Republikeinen sterk geradicaliseerd geraakt. Ze hebben bijvoorbeeld alle samenwerking met president Obama geweigerd. Reagan was veel inschikkelijker en indien noodzakelijk best bereid tot een handig compromis met de Democraten. Hij was wel een ideoloog, maar hij had zo’n wollig brein dat hij zichzelf eigenlijk alles kon wijsmaken, en dat maakte het mogelijk om met vrijwel iedereen prettig samen te werken.
Meer Amerikaanse geschiedenis
Boek van Maarten van Rossem: Verenigde Staten in de twintigste eeuw
Biografie: Reagan. De biografie
BBC-documentaire: Ronald Reagan – American Idol
https://www.youtube.com/watch?v=GgKC_Se1xaA